Discipelen gezocht
Discipelen zijn zeldzaam geworden. Voordat ze de NBV uit werden gemikt, waren ze in de kerken al grotendeels uitgestorven. Binnenkort zijn ze misschien slechts antiquarisch te verkrijgen. Maar wat moet je met een kerk zonder discipelen?
Kerkleden, die hebben we wel. Dat is leuk. Maar dat zijn overjarige zuigelingen. Ze kunnen niets, ze doen niets, ze zijn afhankelijk en tot slot haken ze af. Waar zijn de discipelen gebleven?
Een discipel werd direct na zijn grote ommeslag aan het evangeliseren gezet. Hij bad ook met de zieken, preekte (profeteerde) en legde de Bijbel uit. Zijn levensstijl toonde zonneklaar zijn geloof aan. Een discipel is geen pastoraal geval, maar een pastorale werker. Hij durft zijn geloof zelfs krachtig te laten horen voor rechter, koning en keizer.
Hij was niet slechts een trouwe kerkganger en deelnemer aan gebedssamenkomsten. Hij was zo geïnteresseerd in de zaken van God, dat hij niet opbrak als een samenkomst eens enkele uren uitliep (Paulus in Troas). Hij kende een grote prioriteit toe aan het Evangelie, en zag dat als belangrijker dan eten, slapen en werken. Een discipel was actief in zijn gemeente, maar meer dan dat, hij was, waar zich die mogelijkheid aandiende, ook gemeentestichter.
Een discipel verloochende zijn geloof niet als hij ervoor moest lijden. Hij vocht voor de waarheid, en sloot daar geen compromissen over. Een dergelijke figuur zou in onze tijd al snel voor ’overdreven’ en ‘fanatiek’ worden versleten. Een nieuw-testamentische discipel is een vreemd verschijnsel in de kerk, een anachronisme, een aanstoot voor de goegemeente.
Daar hebben we dan meteen een aanwijzing, waarom het niet goed gaat met de kerken in het Westen. Die zijn zo aangetast door het vrijblijvende humanisme van onze tijd, dat ze weinig meer gemeen hebben met de kerk van Jezus.
Vanaf het begin had de Jezus-beweging tot taak om discipelen te maken. De kerk is een geestelijke school, een werkplaats waar levens worden omgevormd, een krachtbron voor voormalige zwakken.
Kom daar vandaag eens om… Een simpel gebedje is voor het gemiddelde kerklid al te veel gevraagd. Belijdeniscatechisanten studeren af, zonder ooit aan iemand het Evangelie te hebben uitgelegd of een dronkaard te hebben begeleid.
We hebben de behoefte om ‘gewoon’ te doen. Dat is strijdig met de opdracht om discipelen te vormen. Die zijn per definitie ongewoon. Is dat niet de doodsteek voor onze kerken? Ze zijn gewoon geworden, terwijl ze de roeping hebben om buitengewoon te zijn.
Bram Krol
Bron:Gezamenlijke Kerkblad 9 Sept 2012