Geloof in ‘Het’
“Ik geloof dat het leven zelf de moeite waard is...” zegt een filosoof op een radiospotje van het Humanistisch Verbond. Alsof er iemand op aarde iets anders beweert. Is de moderne humanist grossier in gemeenplaatsen?
Wat willen die humanisten? Willen ze misschien hun leegte verbergen, hun negatieve boodschap: “Wij geloven niet in God.” Hebben ze hun ontkenning wat opgeleukt? “Wij geloven in het leven.” Dat is niet bepaald opzienbarend.
Bij nadere beschouwing blijkt dat humanisten niet geloven in hulp of leiding van Boven. Dat willen ze echter niet al te nadrukkelijk zeggen. Op hun website benadrukken ze dat ze ook religieus gezinde leden hebben. Maar in hun propaganda hakken ze het geloof in de pan.
Geloof brengt vrijheidsbeperking - zegt de humanist. Het betekent een verruiming - zegt de Christen. Geloof betekent dat je dingen doet die je niet wilt, op gezag van een hogere instantie - meent de humanist. Maar dat is een karikatuur. Zo ziet een gelovige het niet. En op die cartoon richt het H.V. haar pijlen.
Dat is niet in overeenstemming haar eigen historie. Het humanisme begon ooit als een vrucht van het Christelijke geloof. Juist het protestantse Christendom was een vruchtbare voedingsbodem voor wetenschap, economie, vrijheid, democratie en humanisme. Nu is datzelfde humanisme een koekoeksjong, dat geen ruimte wil laten voor de andere kuikens in het nest.
“Ik geloof in het leven vóór de dood,” zegt de humanist. Maar dat is geen geloof. Dat is weten. Die kennis deelt hij met elk ander levend wezen. Als de humanist zowel in zijn onkenningen als in zijn beweringen lucht bakt, waar staat hij dan voor? Van ‘Het’ heeft het humanisme niets begrepen. Waarvan dan wel?
Bram Krol