Lied voor de koning
Daar klonk dan het bejubelde koningslied. De melodie is als een kerkgezang. De inhoud brengt je voortdurend in verwarring. Gaat het nu over God, de koningin, of over wat...? Schijnreligiositeit, lijkt me.
Het Wilhelmus lijkt me beter op zijn plaats bij de inhuldiging. Daar is een historische basis voor. Het Huis van Oranje was de drijvende kracht achter de stichting van de Verenigde Nederlanden, als een natie die haar vrijheid nam om God te dienen zonder pressie van paus of potentaat. Daar is in het verpsychologiseerde koningslied niets van over gebleven. Het is a-historisch en daarmee on-Nederlands.
Maar wat is dan Nederlands? Dat is niet zozeer een geografische bepaling. Dan zou zelfs Willem van Oranje uit de boot vallen, net als de nieuwe koningin. Het is een kwestie van keuze. Keuze voor vrijheid én geloof. Dat tweede is ons land grotendeels kwijtgeraakt, en daarmee is de helft van Nederland zoek.
Koningin? Niet ieder in ons land verstaat dat woord. Luisterend naar de radio lijkt het erop, dat we een heel contingent aan hogere ambten hebben: koningin, konikkin, koniggin, koni-jin, koninkin, koniejin... Of lijden we collectief aan een spraakgebrek? Misschien is onze taal versleten en is ze aan herziening toe. Kunnen we voor de toekomst niet beter iets als Nederturkaans invoeren? Dan hebben we de belangrijkste talen in ons land verenigd.
We zullen het voor lief moeten nemen. Een uitgehold land met een uitgehold koningschap. Holland wordt een steeds holler land.
Maar ex profundis roep ik: Leve de koning!
Bram Krol