Het wauwelevangelie
De afgelopen maanden kon ik een aantal ‘mainline’ kerken bezoeken. Dat ik het geloof heb behouden, mag een modern wonder heten, een bijzondere genade. Veel van die kerken hebben geen boodschap meer. Het Evangelie is vervangen door onbegrijpelijke dichterlijke taal als een rookgordijn, zoals de liederen van Huub Oosterhuis in de Roomse Kerk. Zelfs met een woordenboek in de hand weet je niet wat je zingt.
Wollig taalgebruik, aaneenschakelingen van beeldspraak, zelfs gebeden worden voorgedragen als gedichten van Vondel, alleen onbegrijpelijk... Gebazel over het onzichtbare licht en ongedroomde verten. Wat je daarmee aan moet? Niemand legde dat uit. Het was dan ook niet bedoeld als schriftverklaring, maar als zoethoudertje van een handjevol geestelijke analfabeten. De thuisblijvers hebben gelijk. Wat moet je met gebeden waarin niets wordt gevraagd en Niemand wordt aangeroepen?
Toch werd me wel iets duidelijk. Iedereen komt ‘er’ na zijn dood, al werd niet duidelijk waar dat dan was. Daar heb je trouwens geen geloof voor nodig; het is eerder een soort drogerend noodlot, een zacht wegzakken in het eeuwige Niets. En dat geeft de nabestaanden een enorme troost, al is die nergens op gebaseerd.
Wat dat te maken heeft met Christendom? Geen idee. Ik twijfelde aan mijn oren. Twijfelmoedig vroeg ik het aan de voorzitter van een kerkenraad. “Waar ging het bij jullie over, de afgelopen zondag?” Of God bestaat, al maakte het antwoord weinig uit. Dat thema komt niet van de profeten en de apostelen. Een andere vriend was ook naar een ‘middengroep’ gegaan. Waar het over ging? Over het Licht. Maar dat heette niet Jezus, om vooral niemand af te schrikken. Hoogtepunt waren de betekenisloze kaarsjes die aangestoken werden. Over dat vage licht had ik al eerder gehoord. Ik ben namelijk een liefhebber van religieuze radio-uitzendingen. Armoede troef!
Het nieuwe Liedboek van de Kerken volgt de door haar oermoeder gezette trend met tal van wauwelliedjes, die uitstekend passen bij kletspreekjes en babbeldominees. Ik ben me de klere geschrokken. De enige troost die me overbleef was de opmerking van een oude vrouw: “Dat was weer mooi vandaag.” Door Gods genade was ze doof.
Predikers in Romeinse dracht, alsof ze op zoek naar een verkleed bal in de kerk verdwaald zijn, die de goegemeente voorlezen uit eigen werk. De Bijbel, die nauwelijks meer een rol speelt in een kwebbelboodschap waarbij de oude aflatenprediking nog heilig is. Dat is de hoofdmoot van de kerk.
Eén ding werd me wel duidelijk, namelijk waarom zoveel kerkleden ermee kappen. Ze worden de kerk uitgejaagd, niet met geweld, maar door nietszeggendheid. De moderne kerk pleegt euthanasie op zichzelf.
De slappe koffie na afloop bood nog enige tijdelijke troost.
Bram Krol