Columns van Bram Krol

Doodgewoon

10 jaar dood in huis. In Rotterdam. De buren vonden het wel wat stil, maar niemand zag een reden om enige instantie te waarschuwen. De dochter van de overledene wilde haar moeder niet overlopen; ze was tenslotte een ongewenst kind. De moeder zelf was trouwens ook niet gewenst... Tot jaren na haar dood.

De Ouderenbond sprak van een trend. Hulpverleningsorganisaties vonden dat dit onlosmakelijk bij onze tijd hoort, als een noodlot, als en wrat op ons huidige geluk. De Sociale Dienst kon er niets aan doen, en is daar ook niet voor. Die hebben al genoeg te stellen met de levenden. De overheid kan het weinig schelen. De doodgravers zijn tevreden; een licht klusje voor het volle bedrag, en niemand die zeurt over korting.

Onze maatschappij is uitermate ge-olied. Daar is geen levende ziel meer voor nodig. Jouw mummie kan tot ver in de eeuwigheid blijven profiteren van de AOW en uitkeringen voor armlastigen met Kerst. Niet zeuren! Je kunt worden gemist als kiespijn. Dat is de boodschap van de Nederlandse staat aan haar burgers.

Minder kerk – meer eenzaamheid. Heb ik het je niet gezegd? Maar wie luistert er? Nee, we volgen stug de nieuwe regel van vrijblijvendheid en privacy. Dat zou het menselijke geluk moeten beschermen. Geluk? Is ongeïnteresseerdheid in elkaar een bestanddeel van het algemene geluk? En is wie zich terugtrekt in de grauwe anonimiteit een gelukszoeker of een psychiatrische patient? En laat je die dan maar langzaam aan doodgaan? Zie je hoe krom ons ‘recht’ is?

Deze overledene werd toevallig gevonden. Misschien liggen er nog wel tien of twintig anderen bewegingloos verspreid over flatjes en vakantiehuisjes. Hun uitkering gaat gewoon door. Met Kerst krijgen ze – net als de andere kansarmen – een speciaal douceurtje. Energie en telefoon worden automatisch betaald, inclusief het rioolrecht en de belastingen. Wie had er nog iets te klagen?

Niet overal moet de gasleiding worden vernieuwd, zoals in Rotterdam. De volgende mummie blijft misschien wel 20 jaar onopgemerkt. Welke krantenbezorger kijkt ervan op als er meters kranten en reclame achter de deur liggen? Dat moet de bewoner toch zelf weten? Daar hoeft niemand zijn neus in te steken.

Ach, het zal ons een zorg zijn... “Ben ik mijns broeders hoeder?” O ja, nu we het er toch over hebben. Ik heb je al jaren niet gezien. Ben je er toevallig nog? (Vergeef me mijn nieuwsgierigheid. Dat hoort niet. Ik begrijp dat je recht hebt op privacy.)

Bram Krol