Het elektronische bombardement
Dankzij de zegeningen van de elektronica ga ik, zeker met feestdagen, met een aktetas vol paperassen naar de kerk. De tijd is voorbij dat ik in de nacht van zaterdag op zondag, of desnoods onderweg, een mooi thema kon bedenken. Plotselinge veranderingen zijn uit den boze. Alles staat stijf volgepland.
Als het de Geest zou behagen neer te vallen op een kerk? Dan zal Hij toch zeker een maand tevoren zijn plannen bij de liturgiecommissie moeten indienen, want zoiets vreemds zijn wij niet gewend. Eerst moet alles op papier komen, inclusief bijpassende liederen en liturgische teksten, het juiste moment om een kaars aan te steken, het op te zeggen gedichtje, een kinderliedje en... Nou ja, het behaagt de Geest gelukkig niet, om neer te vallen. Daarmee is dat probleem van de baan.
Met schrik open ik soms mijn mailbox. Niet zelden vind ik er een herinnering aan een toegezegde spreekbeurt, met soms wel acht (o, help!) bijlagen: 1. de bevestiging van de afspraak; 2. een uitgebreide orde van dienst, met alle mogelijke veranderingen door het kerkelijke jaar heen, een protestantse missaal; 3. het thema voor de kindernevendienst, inclusief liedjes, verhaalnotities, teken- en knipwerkjes e.d., plus een verzoek om daarbij aan te sluiten met eigen thema en schriftlezing; 4. een formulier, waarop liederen e.d. kunnen worden ingevuld, passend in een nauwsluitend harnas; 5. een voorstel van koor of cantorij, om uit een rijstebrij van onbekende liederen er vier voor de liturgie te kiezen; soms vergezeld van een voorstel van de organist voor een melodie als meditatief moment na de preek; 6. een formulier voor de reiskostenvergoeding, bij voorkeur op te sturen voordat je weet hoe groot de afstand werkelijk is, natuurlijk inclusief het in te vullen burgerservicenummer; 7. een routebeschrijving naar het kerkgebouw (in een stad: kerkgebouwen), komend per auto van noord, zuid, oost en west, of met trein en bus (geen fiets...); 8. een uitleg van lokale gewoonten en gebruiken, voorstellen voor voorbede en voor het brengen van rouw in de kerk. Ik ben vast nog iets vergeten.
Ach, zing maar wat, schrijf ik aan het koor, en doe maar wat, aan de kindernevendienst. Wat maakt dat toch uit? Straks ben ik al blij met tachtig bezoekers (en drie kindertjes), totaal ongeïnteresseerd in mijn gewichtige stapels kerststress en feestverstoring. Zou het God ene lor uitmaken?
Ik vertrouw erop dat de Allerhoogste mij mijn laconieke houding zal vergeven (ik kan zelfs zijn hand niet ontdekken in al die papieren). Moge de kerk daarin spoedig volgen.
Bram Krol
Bron: Gezamenlijk Kerkblad December. 2008