Zorgeloos in Jeruzalem
“Dit is de blauwdruk voor een opwekking,” begon ik. Wat ik niet wist, was dat er in die plaats een twist was. De predikant wilde een opwekking. De meeste kerkgangers niet. De kerk zat afgeladen vol, vanwege de ‘ongevaarlijke’ gastspreker. Men verlangde een onopgewekt woord. Die hoop ging al meteen in rook op... Ik zag de gezichten betrekken, en vreesde dat de opwekking nog ver te zoeken was.
“Wij zijn gemiddeld protestants,” had een kerkenraadslid met nadruk gezegd. Ik ben ook op vele fronten gemiddeld, meer dan me lief is. Dus ik dacht hem de hand te kunnen geven. Pas na afloop drong de strekking van zijn woorden tot me door. Gemiddeld was niet een plaatsbepaling, maar een geloofsbelijdenis. Een nogal heidense, eentje, die het credo van zijn plaats dreigt te dringen.
Is dat niet de dramatiek van velen? Ze zijn tevreden met een tamme kerk, weinig – maar niet niks – van Jezus, weinig gebed en geen enkel geestelijk ideaal. Maar de Bijbel leert, dat we méér van Hem nodig hebben, méér genade en méér kennis. Wie daarop beknibbelt belijdt in stilte: “Zo belangrijk is onze Heer niet, noch de hemel, noch de Bijbel, noch het gebed...” Dat is de belijdenis van de humanist, die nog een zweempje religiositeit over wil houden. Dat is het geloof van het bruidspaar, dat hun huwelijk in een middeleeuws kerkje bevestigd wil zien, om de romantiek. Net iets meer dan 0 lijkt veel. Maar die ene stuiver helpt niemand verder.
Is dat niet de grootste bijdrage aan het christendom van velen? De preek mag niet langer dan 20 minuten duren. De kerkgang is voor de zondagen zonder regen of zon (anders is de kerkgang te lastig of zonde van de vrije tijd). Uit de Bijbel kun je bij uitzondering wel eens een troostrijke gedachte putten. Het gebed is een gebaar van goede wil, zonder veel inhoud. En wee de predikant, die de knuppel in het hoenderhok werpt. Die kan beter direct naar Barneveld verbannen worden.
Geen psalm kun je meer zingen, geen bijbelboek meer lezen, geen credo meer aanheffen, als je geestelijk arrivé bent. “Beef, jullie zorgelozen!” (Jes. 32:11) Wie ál te tevreden is met zijn geestelijke bestaan, onderkent de macht van de zonde. Die verhoogt zichzelf, en verlaagt God.
Die tevredenheid is bij velen gemeengoed. De kerkganger ziet zichzelf als een der laatste Mohikanen. Hij/zij vindt zichzelf een voorbeeld voor velen en een licht in de wereld. Niet verlangen naar een opwekking kwalijk. Valse tevredenheid is een grooooot kwaad.
Bram Krol
Bron: Gezamenlijk Kerkblad sept. 2008