Columns van Bram Krol

Geloof versus humanisme

Vergeleken met de Derde Wereld valt in Nederland de vijandigheid tegen het geloof op. Het doortrekt de hele maatschappij. De gelovige wordt aangeklaagd. Het geloof wordt voorgesteld als: 1. Achterhaald, 2. Vrijheidsbeperkend, 3. Geluksdempend, 4. Saai en vervelend, en 5. een ziekelijke afwijking.

Uitgerekend het Christelijke geloof heeft de vrijheden bevochten, die de uiting van deze rauwe meningen mogelijk maakt. Geen andere religie heeft dat ooit gekund of gewild. Geen enkel ‘isme’ was daartoe in staat. De ‘ismes’ maken gebruik van die ruimte, parasiterend op de verdiensten van het geloof dat ze bestrijden.

Elk experiment met geloofsloze maatschappijen is jammerlijk mislukt. De ‘ismes’ kunnen slechts een vacuüm scheppen, maar dat niet invullen. Amputatie van het geloof uit de maatschappij, is als het verwijderen van het hart van de hartpatiënt... Het middel is erger dan de kwaal, wat men ook aan feilen van de kerk aanvoert.

“Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien.” (Hebreeën 11:1) Vergelijk de N.B.G.-vertaling: “Het geloof nu is de zekerheid der dingen die men niet ziet...” Geen beperking, maar een verruiming! Hebreeën 11 is een lofzang op de waarde van het geloof. Het is geen bedreiging, maar een houvast. De mens voelt zich door een waarachtig geloof gesterkt. Want zekerheid is geen last maar een lust. Wie dat houvast moet ontberen, voelt zich onzeker en bedreigd, en wordt in zijn handelen geremd.

Het geloof opent de ogen van de mens, voor iets wat hij niet kan zien of bewijzen, maar wat als een vaste waarheid voor hem geldt. Het gaat dan niet om theoretische zaken, maar diepgewortelde wensen en emoties, die hun volste ontplooiing krijgen in het geloof. Hoevelen zullen in hun meest dramatische ervaringen troost putten uit hun ‘isme’? Vergelijk dat eens met de miljoenen, die troost putten uit hun geloof, en zelfs blijmoedig kunnen sterven met Christus aan hun zijde! Het humanisme biedt slechts een lege eeuwigheid na een zinloos bestaan. De ‘ismes’ roven het hart van de mens, ook al jubelen ze over hun vermeende vrijheid...

Het geloof is een remedie tegen die koude zinloosheid, en het toont een zinvol en bezield heelal. “Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het Woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare.” (:3) De gelovige ervaart geen beperking of bedreiging. Integendeel, het geloof is het beste wat hij heeft. Is het humanisme misschien een ziekelijke neiging om de mens boven God te stellen, de oerzonde van Genesis 3?

Het geloof is een grote hulp. Het leidt tot sociaal positieve actie. “Door het geloof bouwde Noach, toen hem te kennen was gegeven wat er zou gebeuren, nog voordat dit voor iemand zichtbaar was, gehoorzaam een ark om daarmee zijn huisgenoten te redden...” (:7) Van Mozes wordt gezegd: “Door zijn geloof verliet hij Egypte zonder angst voor de woede van de koning; hij volhardde, als zag hij de Onzienlijke.” (:27) In die actie redde hij niet slechts zichzelf, maar ook een groot volk uit een vreselijke onderdrukking. Iets wat zulke positieve sociale gevolgen heeft, is niet bepaald een vreemde misvatting... Psychische en sociale ziekten en afwijkingen verlammen de maatschappij en isoleren de individu. Het geloof is wezenlijk anders! Het brengt mensen bijeen. De ‘ismes’ slagen daar veel minder in, en als het al gebeurt, houden ze het geen generatie vol. Wie is er ziek? De kerk of het humanisme? Wat bedreigt de maatschappij?

Omdat het geloof normen stelt – hoewel maar betrekkelijk weinig – meent de moderne mens dat het ‘dus’ onderdrukkend is. O ja? Dat het huwelijk in stand gehouden moet worden? Is dat een bedreiging voor de maatschappij en het persoonlijke geluk? Of is juist de instabiliteit van het moderne huwelijk (en allerlei samenlevingsvormen) een vloek? Let eens op de honderdduizenden kinderen die het slachtoffer zijn geworden van echtscheidingen...

Het is niet mogelijk nog andere normen te behandelen. Maar een norm is geen beknelling, eerder een houvast, zoals de verkeersregels het verkeer niet belemmeren, maar juist mogelijk maken. De geloofshelden zijn daar de kroongetuigen van, ook vandaag nog. “Die door hun geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid lieten gelden, en kregen wat hun beloofd was; die leeuwen de muil toeklemden..., die hun zwakheid krachtig overwonnen, in de oorlog machtige helden werden...” (:33,34)

De hetze tegen het geloof is een vloek voor ons land. Een land zonder hart kan niet leven!

Vragen:

1. Welke verruiming bracht het geloof voor Isaak? (Hebreeën 11:20)

2. Idem voor Rachab? (:31)

3. Idem voor ons allen, ten aanzien van de dood? (:35)


Bram Krol
Bron: Uitdaging, april 2007