Zondebesef
Zonde is in de moderne wereld geen zonde meer, eerder een aardigheidje. Je kunt daar mee pochen op de t.v. Is het dan al fout, dan toch niet zo heel erg, en niet de moeite waard er veel woorden aan vuil te maken. Iedereen is immers zondaar! Velen voelen zich daar wel zo veilig bij, in het aangename gezelschap van de massa.
Het is – ook in de kerk - uit de mode geraakt, ernstig en nadrukkelijk over de zonde en de vernietigende kracht ervan te spreken. De zondaar moet pastoraal worden benaderd, en daarbij hoort – naar het inzicht van velen – een bepaalde zachtheid en toegeeflijkheid. De angst bestaat dat je anders een ander teveel zou schaden.
De opvatting is dat zonde een verworven recht is. Dat belemmert een oprechte belijdenis van zonden. Wat is nog zonde? Zelfzucht? Velen beschouwen het als een deugd... Immoraliteit? Een aardigheidje of een doodzonde? Dronkenschap? Ontspanning of een anti-God actie? Dan blijft er weinig over om te belijden. Het gebed van de farizeeër (‘Heer, ik dank u dat ik...’) klinkt nog steeds luid.
De kerk moet ook de sombere tonen van het orgel bespelen. Het is een grote fout de mensen goedkoop vrij te pleiten van schuld. Zonde is het beginsel van de ondergang, de aanwezigheid van de hel, die de geest van de mens verziekt; het is als een ziektekiem, die zich epidemisch kan verspreiden, om maar enkele dingen te noemen. En het belangrijkste: zonde verbreekt het contact met de levende God.
Mensen kunnen gezonder, gelukkiger en prettiger leven als ze leren schoon schip te (laten) maken. Daarvoor heb je de kerk en haar diensten: om zonden aan te wijzen en oplossingen aan te reiken. Teveel mensen blijven maar wat aantobben, omdat ze de ernst van hun toestand niet inzien. We mogen de vergevingsbereidheid van God niet aanzien voor vergeving, zijn liefde betekent geen gebrekkig onderscheidingsvermogen... Dat is een fatale vergissing!
Bram Krol
bron: Uitdaging mrt. '07