Beledigen, recht of krom?
De koningin zei in haar kersttoespraak: “Beledigen is geen recht.” Veel journalisten volgen Van Goch na met de woorden: “Vrijheid van meningsuiting betekent het recht iemand te beledigen.” Is beledigen een burgerrecht? Is beledigen het automatische gevolg van het recht op vrije meningsuiting, en is het laatste in gevaar wanneer je niemand wenst te beledigen?
Is het beledigend als je een andere mening hebt? Beledig je iemand of een groep, wanneer je iets verwerpt wat heilig voor hen is? Nee, tenzij je uit de verongelijkte reactie van anderen meent te kunnen afleiden dat er van een belediging sprake is.
De atheïst beledigt een gelovige niet door zijn mening te geven. Een protestant beledigt geen Rooms-katholiek door het vagevuur te ontkennen. Een niet-moslim beledigt geen moslims door Mohammed niet als profeet te aanvaarden. Nu kunnen afwijkende meningen weliswaar pijn, verdriet of zelfs boosheid oproepen, maar dan is er nog geen sprake van belediging.
Beledigen is het spelen op de man in plaats van de bal. De scheidsrechter in de sport hanteert de spelregels om te bepalen wat er gebeurt. In het sociale leven kennen we omgangsvormen, de sociale spelregels. De rechter moet er soms aan te pas komen. Deze probeert uit te zoeken of iemand alleen een mening verkondigde, of doelbewust een ander probeerde te schaden. Dan pas is er een belediging.
Het ‘recht om te beledigen’ schaadt de maatschappij. Het leven verruwt op die manier, zonder dat daar enige noodzaak voor bestaat. Vrijheid van meningsuiting is de kunst om helder een mening weer te geven, zonder andersdenkenden te verguizen, pijn te doen of belachelijk te maken. Schelden is geen recht, een (afwijkende) mening hebben wel.
Opvallend veel journalisten kiezen voor het recht om te beledigen. Is dat de kwaliteit van het werk van sommigen? Is dat de maatschappij die we wensen? Het is een teken van de morele verruwing en de verwarring die alom toeslaan. Daar zullen we nog ‘plezier’ aan beleven. Haat roept haat op, schelden vraagt om een reactie.
“En als u wilt weten hoe u op mensen moet reageren: vriendelijk, maar beslist.” (Kol. 4:6) Daar heb je ze allebei: uitgesproken én voorkomend. Een belediging valt niet slechts een mening aan, maar vertelt aan een mens dat hij niet meetelt of zelfs dat hij niet hoort te bestaan. Een belediging is naar haar aard een vorm van zinloos geweld. Stenen mag je opstapelen, maar je mag er niet mee gooien. Woorden kun je uiten, maar niet om een ander kapot te maken. Dat is in onze tijd in het geding. Het ‘recht’ op beledigen is krom.
Bram Krol
bron: Gezamenlijke Kerkblad Jan. '07