Kerk als Fröbelschool
In gesprek met andersdenkenden zijn we heel aardig, maar onduidelijk. Het hoort maatschappelijk tot de bon ton. De onderlinge verschillen in de kerk doen er ook geen goed aan. Hebben we nog wel iets gemeenschappelijks (behalve dan onze kerkelijke afstamming?)
Het komt actueel naar voren in de discussie over de islam. Velen gaan ervan uit dat dit een zusje is van het christendom, en Mohammed een apocrief profeet.
Hoe ging dat in de tijd van de Bijbel? Ook toen waren er veel religieuze verschillen. Daar moeten we toch ons voorbeeld opdoen.
Paulus had de invloedrijke Elymas kunnen zien als een verre bondgenoot. Maar: “Vervuld van de heilige Geest zei hij: U bent een bedrieger, een gewetenloze oplichter, een kind van de duivel en een vijand van elke vorm van gerechtigheid.” (Hand. 13:9,10) Stefanus was Joods, en had in zijn rasgenoten monotheïstische medestanders kunnen zien. Maar ze verwierpen Jezus, en dat is nu net de crux. Vandaar zijn woorden: “Halsstarrige ongelovigen, u wilt niet luisteren en verzet u steeds weer tegen de heilige Geest, zoals uw voorouders ook al deden.” (Hand. 7:51)
Waar de persoon van Christus in het geding is, zijn godheid, kruisoffer of boodschap, gaat de deur dicht. Daar ligt geen verwantschap, maar slechts afstand. Degene die meent wijzer dan onze Heer te zijn, is geen broeder. We kunnen vriendelijk met hem omgaan, zoals dat behoort. Maar zelfs de indruk dat er enige verwantschap is, werkt misleidend.
Waar horen we die duidelijke taal nog? (Zou Paulus ooit in onze kerken mogen preken?) Kennen we de Bijbel niet meer? Is ons geloof blijven steken bij de Fröbelschool? Is onze vriendelijkheid een excuus voor onkunde?
Weg met alle gefröbel! De kerk zou leuker zijn als ze wat minder aardig was!
Bram Krol
bron: Gezamenlijke Kerkblad 4 maart '06