Geen cent voor uw ziel!
Je kunt rijk willen worden, of geweldige diploma's halen, grote reizen maken of een spectaculaire carrière maken. En dan? Als dat alles is? Wat heb je dan bereikt? Ik was deze zomer in het tropische regenwoud, op honderden kilometers van de meest nabije telefoon. Ik heb me door de wildernis heen gezwoegd, ben met de pygmeeën op jacht gegaan, heb eeuwenoude dansen gezien en was de koning te rijk. Honderden kwamen tot geloof, en we hebben meerdere kerkjes gesticht. Ik kwam terug met grote verhalen. Ik had op mijn manier iets bereikt. Terug in de grote stad belde ik direct naar huis. Daar bleek mijn vrouw al een maand ongeneeslijk ziek te zijn. Ik vergat ter plekke al mijn avonturen. Ze telden opeens niet meer mee! Mijn winst was in verlies veranderd. Of toch niet?
zielloos
"Want wat zou het een mens baten, als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel?" (Mattheüs 16:26) We zijn erop uit de 'wereld te winnen'. We willen iets groots doen, iets moois meemaken en veel verdienen. Maar die ziel zit ons in de weg, of nog erger: is geheel buiten beeld gekomen. En alles wat we aan geldelijke, verstandelijke en maatschappelijke winst boeken, kan daardoor tenslotte in verlies veranderen. Succes is waardeloos zonder zegen!
Ik ben voor deze meditatie geswitched naar de vertaling van het NBG. De Nieuwe Bijbelvertaling komt met een onbegrijpelijke raadselspreuk, in haar ijver het woordje 'ziel' weg te vertalen. "Want wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen, als hij er het leven bij inschiet?" Wat betekent dat? Ik probeer het even te begrijpen. Betekent het: Je kunt je geld niet meenemen in de dood? Of: Geestelijke waarden zijn belangrijker dan materiële? (In dat geval ben je ook al vóór de dood slecht af met je geld). Of betekent het: Kijk uit met al dat harde werken; het wordt je dood nog! Want zonder 'ziel' blijf je hier gissen. In de nieuwe vertaling lijkt het aspect van de eeuwigheid wegvertaald te zijn. De uitspraak van Jezus is onbegrijpelijk geworden.
Jezus gebruikt vaker het woord 'ziel'. Het geeft heel vaak aan dat er iets is dat in waarde uitgaat boven het leven. Bijvoorbeeld: "En weest niet bevreesd voor hen, die wèl het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel." (Mattheüs 10:28) Vervang hier het woordje ziel door 'leven', (wat de nieuwe vertaling hier gelukkig niet heeft gedaan), en er staat volslagen nonsens. Dat gaat ook op voor het schade lijden aan onze ziel. Dat is erger dan het verliezen van het leven. Dan verlies je een eeuwigheid!
schadevrij
In Mattheüs 16:21-26 gaat het over de mens, die een probleemloos leven zoekt, en Jezus die iets heel anders heeft te bieden. Als Hij spreekt over zijn aanstaande dood, valt Petrus Hem daarop aan: "Dat verhoede God, dat zal U geenszins overkomen." (:22). Jezus zegt daarop: ..."Gij zijt niet bedacht op de dingen Gods..." (:23) Jezus' dood is Gods manier om de mens vergeving en een nieuw leven te schenken. Wie daar tegenin gaat, spreekt en denkt als de duivel, die juist dat verlossingswerk probeert te voorkomen. De mens denkt: "Geen nood en dood s.v.p." In Gods plan ligt dat anders. Een goed leven is nog niet een probleemloos leven. "Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf, neme zijn kruis op en volge Mij." (:24)
En wie dat niet wil? Wie liever zijn gemak naloopt, wie alleen op aardse winst speelt? "...Het bedrog van de rijkdom verstikt het woord..." (Mattheüs 13:22) "Hij zei tot hen: Ziet toe dat gij u wacht voor alle hebzucht, want ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit." (Lukas 12:15) Een rijke was tevreden met wat hij had, in een gelijkenis van Jezus. Hij zegt tegen zichzelf: "Ziel, gij hebt vele goederen liggen, opgetast voor vele jaren, houd rust, eet, drink en wees vrolijk. Maar God zeide tot hem: Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist... Zo vergaat het hem, die voor zichzelf schatten verzamelt, maar niet rijk is in God." (Lukas 12:19-21)
Ooit komt de dood. Dan pas blijkt wat we ervan gemaakt hebben. Wat zou een blik in de eeuwigheid ons goed kunnen doen. "En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis dat ze hadden." (Openbaring 6:9) De hele wereld zei 'zielig' toen ze werden vermoord. Wat ze zeggen, zijn ze zelf...
vragen:
1. Gaat het in Mattheüs 11:29 om een prettig leven of meer dan dat?
2. Wat heeft Jakobus 5:1-6 te zeggen over rijkdom in het licht van de eeuwigheid?
3. Is: "Uw ziel behouden" (Jakobus 1:21) meer dan hulp hier op aarde? Waarom (niet)?
Bram Krol
Bron: Uitdaging oktober '05