Antwoord op opmerkingen en kritieken op de website Postgereformeerd.nl

Ja, er zal best wat te zeggen zijn over de methodiek van de geschiedschrijving. Maar wanneer die methodiek zo ver gaat, dat wat er staat automatisch niet klopt, lijkt het meer op een apriorische geschiedvervalsing dan geschiedschrijving. Omdat Eusebius tendentieus was of lijkt in zijn lofrede op keizer Constantijn, kun je de rest van wat hij schreef nog niet verwerpen. Voorzichtigheid is prima, maar dat zou teveel botte-bijl-werk zijn. Dat temeer, omdat Eusebius onmogelijk in zijn tijd een al te overdreven verhaal kon voorhouden. De mensen zaten met hun neus bovenop de gebeurtenissen. Verder is bekend dat hij zich baseerde op tal van andere, oudere werken, verslagen van gebeurtenissen die de auteurs van nabij hadden meegemaakt.

Wanneer het gaat om de geschiedschrijving van het Nieuwe Testament is exegese meer op zijn plaats dan geschiedkunde. Het gaat me te ver de gegevens van de Bijbel opzij te schuiven als niet betrouwbaar. Ze voldoen veelal niet aan de criteria van wetenschappers, maar zijn daarom niet onbetrouwbaar. Eerder onvolledig, maar dan vanuit een ander perspectief gezien dan dat van de Bijbelschrijver. Interessant is wat de criticus zegt over de myriaden die Jakobus noemt in Handelingen 21:20. Hij gaat er niet op in dat dit woord overal in het Nieuwe Testament met ‘tienduizenden’ wordt vertaald; slechts op één plaats met duizenden. Toch is de setting van deze tekst zo, dat er zendingsverslagen worden gegeven door eerst Paulus, dan Jakobus. Men probeerde de voortgang van het werk duidelijk te maken; geen situatie die zich leent voor overdrijving of figuurlijk taalgebruik. Alles wat er staat is kort en zakelijk. Ik kan niet anders dan concluderen dat de Bijbelvertalers een zekere vooringenomenheid hadden, en vanuit een minimale kijk op de grootte van de vroege kerk een woord dat ongetwijfeld ‘tienduizenden’ betekent tot een tiende daarvan hebben gereduceerd. Wat daar ook in de kritiek op mijn boek over wordt gezegd, het zijn eigenlijk zijdelingse opmerkingen, die niet op de zaak ingaan. Maar wat is dan de waarde van die kritiek?

Het aanhalen van Green etc. is in de ogen van MB onjuist. Wat is dat nu toch voor nonsens? Zo kan je elke discussie onmogelijk maken. “Ik heb alktijd gelijk, want mijn bronnen zijn de juiste.” Von Harnack is tot de dag van vandaag een bron van informatie voor tallozen, en Green is een voorzichtig mens, die met behoorlijk wat informatie komt. Bovendien is hij bekend in de evangelische wereld. De gegevens in mijn boek acht ik correct, maar voor verbetering vatbaar. Maar mijn doel is niet wetenschappers overtuigen, al zouden ze er hun voordeel mee kunnen doen. Het is bestemd voor een breed publiek. Overigens zul je bij nauwkeurige lezing bemerken dat ik deze bronnen niet op alle punten volg.

Maar dan komt MB met Stark opdraven. Beste MB, je bent je verstand toch niet verloren? Stark is geen historicus, en zijn boek over de kerkgeschiedenis hangt aan elkaar van vooronderstellingen. Ik vind het jammer dat de redactie van Postgereformeerd geen sterkere persoon kon vinden om mijn boek te bekritiseren. Tot hiertoe heb ik geen enkel overtuigend argument gevonden, al snakt mijn ziel daarnaar.

Bram Krol