Antwoord op een venijnige kritiek in Uitdaging
“De mogelijkheden van de kerk” luidt de titel van een commentaar op Jesus Multinational in Uitdaging. Dat is een aardige typering, en meteen het enige aardige wat de heer Nentjes te vertellen had. In zijn eerste regel heeft hij het al over een goochelshow, om te eindigen met “miscalculaties” en “als hij meent wat hij schrijft…” Natuurlijk was ik woest. Eerst op de Uitdagingredactie, die hiermee een seniel beeld van mij laat schetsen. Dat wordt niet goedgemaakt door een grote afbeelding van het boek naast de recensie, die je kunt samenvatten als: “Wie dit leest is gek.”
De tweede op wie ik boos ben, is de recensent. Mijn vermoeden is dat hij mijn boek niet heeft gelezen, maar slechts doorgebladerd. Daarmee bouwt hij zijn kritiek op onjuiste gronden. De getallen en gegevens over invloed, grootte en verspreiding van het vroege Christendom uit de hoofdstukken 1 en 2, lijkt Nentjes te beschouwen als de basis voor mijn uiteindelijke conclusies. Mis gegokt! Die zijn gebaseerd op exegese. De eerste hoofdstukken zijn niet grondleggend, maar voegen alleen extra verbazing toe over wat er in de eerste eeuw gebeurde.
Nu beschuldigt Nentjes me van trucs bij het interpreteren van getallen. Het lijkt erop dat de man zich vergaloppeert in een redeloze boosaardigheid. Maar wie weet. Misschien kan hij iets doordachts aanreiken? Voor een serieuze uitwisseling van gedachten sta ik open.
Maar dan de slotsom van de recensent. Krol moet zich bescheidener opstellen. Hoe moet dat, met conclusies die zo uit de Bijbel zijn op te lepelen? Hoe klinkt: “Een half evangelie voor een halve wereld?” Zou dat Nentjes bevallen? Of is dat nog niet bescheiden genoeg? Uiteindelijk neemt Nentjes me kwalijk, dat ik naar de Bijbel luister.
Wat voor recensenten kiest het maandblad Uitdaging tegenwoordig? Hoort Nentjes ook bij de ‘nieuwe lijn’?
Bram Krol
Gorinchem, 11 mei 2010