ALS EEN PRAIRIEBRAND

Het Evangelie kwam als een onstuitbare vloed. Binnen een generatie waren er honderdduizenden gelovigen, en misschien veel meer. En het ging snel! Oude bronnen vermelden 41 als stichtingsjaar van de kerk van Alexandrië, nog voor de eerste zendingsreis van Paulus. Daarvoor had het Evangelie Ethiopië al bereikt, Babylonië en Rome (zie de lijst met volken uit Handelingen 2). Met grote overtuiging voerden in 1500 de inwoners van Socotra, een groot eiland ten zuiden van Arabië, hun bekering terug tot het jaar 52, toen de apostel Thomas daar aankwam. Al in de eerste eeuw waren er  Christenen in India, aan wie dezelfde apostel zijn naam verbond. Rond 80 waren er grote aantallen gelovigen in Irak en Iran. De kerk van Rome telde onder Nero 981 martelaren, net na de helft van de eerste eeuw, volgens de martelarenlijst van Hiëronymus. De gemeente moet vele malen groter zijn geweest. De kerken van de Oekraïne, Georgië en Armenië, evenals Arles in Frankrijk claimen dat het geloof er ruim voor 100 vaste voet aan de grond kreeg... En waarom geldt dat ook niet voor Lybië, Tunesië, Spanje, hartje Afrika?

Vaak heb ik hele dorpen tot geloof zien komen, soms duizenden mensen tegelijk. Vanuit die ervaring bekijk ik het Nieuwe Testament. Er wordt te benauwd gedacht over de omvang van de vroege kerk. Het resultaat daarvan is: onbegrip voor de Bijbel en Gods beloften. Onze kijk op de kerkgeschiedenis wordt verknald door bureaucraten, die het werk van de Heer niet kennen!

Kolossenzen 1:6 vertelt: “Overal in de wereld draagt het vrucht en groeit het...” Het Evangelie ging met een reuzenvaart de wereld door. En Paulus vervolgt: “... Het evangelie dat u gehoord hebt en dat aan alle schepselen onder de hemel verkondigd is.” (1:23)

Een snelle verspreiding past bij de praktijk van Jezus en de apostelen. Nieuwe gelovigen werden per direct ingezet als zendelingen. De wereld werd vanaf het eerste begin aangetrokken door het Evangelie. De Wijzen uit het Oosten en de kamerling uit Ethiopië waren niet de enigen! De anderen kennen we alleen niet. Een groot deel van de wereld zocht (en zoekt) naar verlossing.

“De hele wereld loopt achter Hem aan,” (Joh. 12:19) moesten de tegenstanders van Jezus tot hun spijt constateren. Zij waren niet geneigd om ook maar een klein beetje ten gunste van Hem te overdrijven. Niet al die belangstellenden werden lid van de kerk, maar deze had bij haar ontstaan de sympathie van honderdduizenden!

Paulus was niet de enige rondreizende apostel. De andere apostelen deden dat ook volgens 1 Korintiërs 9:5: “Zouden wij niet het recht hebben een gelovige echtgenote op onze reizen mee te nemen, zoals de andere apostelen, de broers van de Heer en Kefas?” Ze brachten het Evangelie naar alle windstreken! Het is onwaarschijnlijk dat zij geen grote vrucht op hun werk zagen, zoals Paulus. We vinden in de brieven van Johannes en Openbaring de naam van Johannes verbonden aan de provincie Asia, en in 1 Petrus 1:1 die van Petrus aan Asia en het noorden en oosten van het huidige Turkije. We kennen geen kerken uit die tijd in bijvoorbeeld Pontus of Kappadocië, maar ze waren er blijkbaar wel. En hoe ging het verder met Barnabas, die opnieuw Cyprus bezoekt, na een eerste bezoek samen met Paulus? (Handelingen 15:39)

“God zij gedankt dat Hij ons, die één zijn met Christus, in zijn triomftocht meevoert en dat Hij overal door ons de kennis over Hem verspreidt als een aangename geur.” (2 Korintiërs 2:14) Dat gaat over een massale aanvaarding van het Evangelie. “... Zodat alle inwoners van Asia kennismaakten met de boodschap van de Heer, Joden zowel als Grieken.” (Handelingen 19:10) Asia was een belangrijke provincie, met als hoofdstad Efeze, met toen mogelijk een half miljoen inwoners. Als ‘allen’ het woord van God leren kennen, praat je niet over duizenden of tienduizenden, maar honderdduizenden mensen, van wie waarschijnlijk velen gingen geloven... “Het is iedereen in het Romeinse hoofdkwartier en alle anderen duidelijk geworden...” (Filippenzen 1:13) duidt ook op een grote invloed, evenals wat er verder in dat hoofdstuk geschreven wordt over de toegenomen zendingsactiviteit van de gelovigen vanwege Paulus’ gevangenschap. En dan: “Want het woord van de Heer heeft zich uit uw gemeente niet alleen in Macedonië en Achaje verspreid,... (maar) vindt ook weerklank buiten die gebieden...” (1 Tessalonicenzen 1:8)

De Kerk van Christus is een wereldveroverende beweging, die, wanneer zich op de juiste wijze laat leiden door Woord en Geest, de wonderen en kracht van haar origine zal herbeleven!

vragen:

1. Hoeveel Christenen waren er in Jeruzalem in het tweede jaar van het bestaan van de kerk, volgens Handelingen 4:4. (Bedenk dat vaak alleen de mannelijke gezinshoofden werden geteld!)

2. Wat betekent Handelingen 9:35 voor de inschatting van de omvang van de vroege kerk? (De Saronvlakte was 60 kilometer lang en 20 breed, en sterk bevolkt!) 

3. En Handelingen 13:44, 49? Kun je staande houden dat de kerk slechts enkele tienduizenden leden telde in de eerste eeuw?

Bram Krol
Bron: meditatie in Uitdaging, jan. 2008