De positivist
pastorale adviezen
Een voortdurend probleem in het pastoraat is dat ontevreden, negatieve en mopperige mensen de teneur en inhoud van het gesprek bepalen. Zo welgemoed als de pastorale bezoeker zijn gesprek ook aanvangt, binnen de kortste keren komt er een andere geest binnen waaien, weliswaar tegen zijn/haar zin in, maar schijnbaar onvermijdelijk.
Ook kan een gesprek een negatieve lading kan krijgen doordat anderen onjuistheden opwerpen of misschien zelfs leugens. Mensen kunnen zonden goedpraten, anderen belasteren of roddelen. De bezoeker acht zich al snel geroepen om daartegen in het verweer te komen, uit angst dat anderen zullen menen dat hij instemt met de gewraakte uitspraken. En daar heb je het gegooi in de glazen!
Maar wat moet je dan? Problemen dan negeren? Moet je dan de indruk wekken dat je achter een foutieve mening of een zondige levensstijl staat? Dat kan toch niet? Dat wordt vast verkeerd uitgelegd en tegen ons gebruikt... Moeten we dan toch maar een negatieve sfeer accepteren, om eventuele misverstanden te vermijden? NEE!
Het is belangrijker de toon van het gesprek goed te houden, dan direct te reageren. Veel van wat wordt beweerd, is meer om jou uit je tent te lokken dan een vaststaande mening. Als je niet overal op ingaat, komt het gesprek al snel in rustiger water. Bovendien, aanvechtbare of onjuiste uitspraken zijn niet alleen bedoeld om een gesprek aan te gaan. Er zit altijd iets anders achter: Kan die bezoeker mij aanvaarden? Wie té snel ‘het juiste antwoord’ geeft, kan daarmee wel eens het contact met de ander verspelen.
De kunst van een bezoeker is: voortdurend een positieve wending geven aan een gesprek. Hij/zij ontwikkelt zich tot een positivist, in staat om een moeilijk gesprek tot een goed einde te brengen. Wie de ander ook is, wat zijn opinie ook is, wees optimistisch, vrolijk, en niet-veroordelend. Leg humor in je antwoorden en vragen. Veroordeel niemand. Kom niet op de proppen met je mening, voordat er uitdrukkelijk naar gevraagd wordt. En blijf ook dan nog voorzichtig. Wees niet bang dat de ander zal denken dat je het met hem eens bent... Het is erger als hij denkt dat je hem niet moet! Dan verlies je een mens, hoe welbespraakt je ook bent! Het doet niemand kwaad als hij denkt dat jij achter hem staat. Dat is inderdaad zo, ook al heb je een aantal andere inzichten.
Wat doe je, als iemand zegt: “Natuurlijk ga ik samenwonen...”, “Ik vind onze gemeente achterlijk...; De Bijbel is achterhaald, ...; Geld voor de zending komt nooit op zijn bestemming,...; Iedereen is het met me eens, behalve jij...” En vul maar aan! Vaak zijn het overdreven of pesterige beweringen, bedoeld om de bezoeker even te laten voelen dat hij niet op veel bijval moet rekenen. Maar de sfeer van het gesprek is verpest als je er direct op ingaat. Tenzij je het goed doet.
Goed is zó open, dat de ander zich serieus behandeld voelt. Hij denkt mogelijk dat de gemeente of de maatschappij hem niet ‘moet’. Daarom verwacht hij kritiek op zijn woorden, en staat al helemaal schrap om die weer te pareren. Maar hij wordt van zijn stuk gebracht door: “Hoe lang wil je dat al? - Wat brengt je daarop? - Vind je het jammer dat het zo loopt? - Wat zou je anders willen?” Geen aanval. Misschien ook geen bijval, maar wel een blijk van persoonlijke interesse. Omdat de bezoeker alleen maar een vraag stelt, en niet van plan is meteen een eigen mening te geven, blijft er een zekere spanning in het gesprek. Alleen verzuurt het niet, en dat is een grote stap vooruit.
Soms kun je het ook anders aanpakken. Je kunt de moeilijke punten even uitstellen, om eerst een positieve basis onder het gesprek te leggen. Zo schep je een zekere openheid, nodig om een discussie aan te gaan zonder de gebruikelijke negatieve spanning. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Daarover wil ik graag eens met je praten. Maar even iets anders. Ik kwam bij je langs om...” Er is vaak een directe reden, een enquete, een verzoek of een uitnodiging. Niemand zal het bezwaarlijk vinden als je daar eerst over praat, wanneer dat althans geen uitvlucht is om moeilijke vragen te omzeilen.
Dit speelt heel sterk in gesprekken met andersdenkenden. Zulke discussies verzanden al snel in ‘welles-nietes’, met een bittere ondertoon. Voorkom dat ten enen male! Blijf positieve vragen stellen, en voorkom botsingen. “Hoe zie je dit..? - Wat bracht je op die gedachte? – Hoe heeft dit jouw leven veranderd? – Ben je daar gelukkig mee?” Zoek naar gemeenschappelijke overtuigingen en idealen, om pas veel en veel later, waarschijnlijk pas bij een vervolgbezoek, de echt moeilijke vragen aan te gaan, en ook dan zonder de bedoeling de ander ergens op vast te pinnen.
Bijna elk gesprek kan opbouwend worden gemaakt. Jij bent er de architect van! Wie verlost is van de behoefte gelijk te willen hebben, heeft al half gewonnen. Wie het winnen van een mens belangrijker vindt dan ‘de juiste opinie’, staat helemaal sterk. Zo kan de bezoeker (ook bij moeilijke mensen) een zegen brengen.
Bram Krol
Bron: Bulletin voor gemeentegroei, jan. 2007 (laatste nummer!)