EEN Spectaculaire KIJK OP DE ONTDEKKING VAN AMERIKA I

            Sumeriërs, Feniciërs en Joden in de Nieuwe Wereld?                  (vernieuwd op 12-06-2020)

 

Inleiding

Heeft Columbus Amerika ontdekt? Ja, maar hij was lang niet de eerste. De Vikingen dan? Ja, maar ook zij waren niet de eersten. Wie dan? Het lijkt erop dat er de eeuwen door tal van ontdekkers zijn geweest. Dat was mij niet bekend. Ik neem aan u ook niet.

 

Het klinkt fantastisch. Maar in de tijd van David en Salomo vond je Feniciërs en misschien ook Hebreeën in Noord-Amerika. Eerder waren er de Sumeriërs. Maar ook Egyptenaren en inwoners van Spanje, Carthagers, Chinezen, Romeinen, Kelten en Vikingen kwamen in Amerika.

 

Vlak voor het jaar 1000 hadden de Vikingen al een permanente nederzetting op New Foundland. Vanaf ongeveer 1200 waren er Christelijke kerken op Groenland, waar diverse pausen over schrijven. (Er waren betrekkingen tussen Groenland en Noord-Amerika). Dat is ruim voor Columbus. Maar al veel eerder kwamen Europeanen, Afrikanen en Aziaten in Amerika. De geschiedenisleraar op school neemt klas na klas in de maling met zijn verhalen over Columbus als nummer één, of voor de meer verlichte geesten onder hen de Vikingen als ontdekkers van Amerika. Het ligt anders, gecompliceerder en indrukwekkender.

 

Het is nog maar de vraag waar je het eerst Christenen vond, in Nederland of in Amerika. Een Noord-Amerikaanse grafinscriptie uit de eerste of tweede eeuw wijst op een Christelijke presentie, eeuwen voordat de Vikingen daar kwamen. Er zijn tal van overblijfselen van allerlei zeer oude intercontinentale contacten.

 

Hoe ik dat weet? Het begin voor mij met een dik boek. Hoewel ik er allerlei aanmerkingen op heb, opende et mijn ogen voor een heel andere kijk op ‘de ontdekking van Amerika’. Maar er is van alle te ontdekken op het internet. Het gaat om “Onbekend Israël”, geschreven door Steven M. Collins, in het Nederlands verschenen in 2012 bij Vlichthus te Oss (480 pag.), de vertaling van een Amerikaans boek uit 1995. Ik geef alleen datgene door wat ik als zeer waarschijnlijk zie. De rest laat ik buiten beschouwing. Wat redelijk vast lijkt te staan is al verbazingwekkend genoeg. Daar heb ik allerlei eigen vondsten en ideeën aan toegevoegd.

 

Sumeriërs

De eersten die vanuit de oude wereld naar zowel Noord- als Zuid-Amerika kwamen, waren Sumeriërs, getuige onder andere twee met spijkerschrift beschreven tabletten gevonden in Georgia en Montana. Ze geven de namen van een koning en een priesteres uit Sumerië (Zuid-Mesopotamië), waardoor het mogelijk is de tabletten te dateren op 2040 à 2042 voor Christus. Dat is op het einde van de Vroege Sumerische dynastieën, ongeveer ten tijde van Abraham.

 

Eén auteur zegt over de inscripties in spijkerschrift uit het oude Sumerische Rijk/Bahrain in Amerika: “So many tablets spread over half a continent—from Montana to Georgia, Ohio, and New York—do not suggest some lone survivor of shipwreck, blown far off course during some otherwise-normal trading mission in the Middle East, but indicate rather the deliberate arrival of numerous Sumerian visitors, all from the same capital of Ur’s Third Dynasty.” Aldus ‘The lost colonies of ancient America’, Frank Joseph, 2013, pag. 36-39.

 

Ik ga niet op de aparte vondsten in. Daar zijn hele discussies over. Ik trek ook geen definitieve conclusies. Het heeft er alle schijn van dat de Sumeriërs grote tochten over de oceaan maakten. Dat wordt nog versterkt door inscripties (Sumerisch?) die gevonden zijn in Peru, Ecuador en Bolivia. *1 (Maar ook hier: dit alles is niet zonder tegenspraak). Interessant is dat in oude spijkerschrift bibliotheken uit Zuid-Irak sprake is van het ‘tinland’ in het verre westen. Gaat dat over Zuid-Amerika? In de genoemde landen wordt inderdaad veel tin gedolven.

 

Spanje/Portugal/Frankrijk

Een nieuwe opvatting werd gelanceerd door Dennis Stanford (1943-2019) van het Smithonian Institute. Washington D.C. Dit is het grootste museum in de wereld, of beter, een groep van musea. Stanford ontwikkelde samen met Bruce Bradley van de universiteit van Exeter de these dat de Solutrèn beschaving van Noord-Spanje en Portugal ook haar invloed heeft doen gelden in Noord-Amerika. Deze beschaving is te dateren op 22.000 – 17.000 v.C. Dit vanwege sterke gelijkenissen van voorwerpen en tekeningen. Hoewel dit een oudere cultuur is dan de Sumerische, vermeld ik deze op de tweede plaats, omdat dit een nieuwere hypothese is. Het bijzondere is dat ook hier een connectie met de oude wereld wordt verondersteld.

 

Skandinavië

Op de Sumeriërs volgden de Feniciërs en andere volken uit Europa, Afrika en het Midden-Oosten. Hierover heeft Barry Fell van de Harvard University veel geschreven. *2 In zijn boek “Bronze Age America” haalt hij inscripties aan van Scandinavische koningen die reeds voor 1700 v. C. koper kochten in het gebied van de Grote Meren. De koperrijkdom van die streken bleef ook in latere tijden een rol spelen. Dat blijkt uit inscripties in twee nu al lang verloren gegane vormen van alfabet, het Tifinagh en het Ogham, waarschijnlijk van Vikingen uit Noorwegen. Het Tifinagh werd in oeroude tijden vooral gebruikt voor Noord-Afrikaanse Berbertalen; de origine ervan ligt nog voor het jaar 1000 v.C.; het Ogham is een soort streepjesschrift, gebruikt voor oud-Iers, andere Keltische talen en oud-Noors. Die vormen van schrift bleven gangbaar t/m de zesde eeuw, hoewel het Tifinagh zelfs nog later beperkt werd en wordt gebruikt.

 

De honderden kopermijnen uit de oudheid (ze dateren zelfs mogelijk van 2000 v. C.) bij het meest inlandse van de Grote Meren, het Bovenmeer (Lake Superior), stellen archeologen voor een raadsel. Er zijn tienduizenden tonnen koper geproduceerd – maar zoveel koper werd in Amerika niet gebruikt. En dan zijn er bij die oude mijnen ook wonderlijke inscripties ontdekt. Duidt dit op internationale handel?

 

Midden-Oosten

Was er een vroege presentie van Israëlieten/Feniciërs in Noord-Amerika? Israël en Fenicië gebruikten bijna dezelfde taal, West-Arameees, waarvan het Hebreeuws een dialect is. Hun gezamenlijke presentie in Amerika zou welk eens terug kunnen gaan tot 1000 voor Christus. Sommige inscripties bij genoemde kopermijnen zouden daarop kunnen wijzen. Tussen 1000 en 900 voor Christus regeerden in Israël David en Salomo. Dit was de tijd van de grootste uitbreiding van het land, dat grote delen beheerste van het huidige Libanon, Syrië en Jordanië. Ook bestond er toen een bondgenootschap met Tyrus, de belangrijkste stadsstaat van Fenicië, en waarschijnlijk ook met Egypte. Voor de goede orde: Fenicië was geen land, maar een groot gebied met diverse kleine staten maar met dezelfde taal en cultuur. De Feniciërs waren de belangrijkste zeevarenden van de oudheid. *3 Ze stichtten koloniën in Azië, Afrika en Europa. Is dat de reden waarom de profeet Jona naar Tarsis in Zuid-Spanje wilde vluchten, één van die koloniën? Hij kon daar terecht met zijn eigen taal, cultuur en geloof.

 

Dit betekent dat we de populaire opvatting van Israël als een weinig ontwikkeld agrarisch volk opzij kunnen schuiven. (Die misvatting brengt sommigen ertoe om de betrouwbaarheid van de gegevens in de Bijbel á priori te betwijfelen.) Dom? Ze haalden misschien zelfs koper uit Amerika op zulke grote schepen als wij in Europa pas in de negentiende eeuw konden bouwen. Ook kenden ze het ingewikkelde procédé om koper uit kopererts te halen (denk aan de befaamde kopersmelterijen van Salomo).

 

Over Fenicische koloniën in Europa en Afrika is vrij veel bekend. Je vond ze langs de kust van Noord-Afrika (o.a. Carthago), op Sicilië en in het zuiden van Spanje. ‘Fenicisch’ is de naam die de Grieken gaven aan de Arameestalige volken aan de oostkant van de Middellandse Zee, dus inclusief Israël. Dezen spraken min of meer dezelfde taal. Fenicië was dus niet een staat. Het bestond uit tal van landjes met dezelfde taal en cultuur. Maar wie had ooit gedacht hen ook in Amerika aan te treffen? Is daar enig bewijs voor? Ik noem een aantal raadselachtige zaken:

                                                                             

  1. Mystery Hill; dit is een groot gebied in New Hampshire, met een oude nederzetting. Er zijn inscripties gevonden, mogelijk van Keltische, Fenicische en Iberische oorsprong. Er stonden gebouwen en een daarvan zou een Baälstempel (de god van de Feniciërs) kunnen zijn. Er is erg veel onduidelijk. Dit wordt wel de Amerikaanse Stonehenge genoemd. De oudste bouwwerken dateren van ongeveer 1000 v.C.

 

  1. De stèle van Davenport, Iowa. Dit is een gedenksteen met inscripties in drie talen: het Fenicische dialect van Spanje, Egyptisch en oud-Lybisch. Sommigen noemen dit wel de ‘Steen van Rosetta’ van Amerika. Over de ouderdom is niet zoveel bekend, maar deze wordt geschat op 1000 – 500 v.C. Er zijn diverse andere inscripties in deze talen ontdekt, o.a. op Long Island en in Oklahoma. (Maar: veel deskundigen menen dat het bij deze stèle om een vervalsing gaat.) In dit verband noem ik ook de schrijfwijze van de Micmac-Algonquin indianen uit het noordoosten van de USA, die veel overeenstemming vertoont met het oud-Egyptische schrift. De taal van deze stam (er zijn over heel Noord-Amerika wel 40 Algonkinische talen) heeft volgens sommige deskundigen een Hebreeuwse/Aramese oorsprong.

 

  1. In de buurt van Albuquerque in New Mexico werd in 1933 op een zeer zware steen een inscriptie in het oud-Hebreeuws ontdekt, zoals dat in Israël vóór de ballingschap gebruikt werd. De Los Lunas Decaloog is een samenvatting van de Tien Geboden, in een schrijfstijl die voor 500 v.C. gebruikelijk was. Het oude Hebreeuwse schrift is totaal anders dan het huidige dat uit Babylonië stamt. Tot 1949 kon niemand de tekst ontcijferen. Niemand dacht ooit aan oud-Hebreeuws op een steen in Amerika. Dit laat een Joodse presentie zien. Ook in Ohio werd iets dergelijks ontdekt: de Decaloog Tafel, maar over de echtheid hiervan bestaan grote twijfels.

 

  1. De koperwinning rond het Lake Superior. Lang was het een raadsel waar David en Salomo al het koper vandaan haalden. Zoveel is er in de wijde omgeving van Israël niet te vinden en nooit te vinden geweest. Maar in Kronieken lezen we enkele keren van niet te wegen hoeveelheden koper, klaargelegd door David voor de tempelbouw. Het feit dat hij uit twee overwonnen steden in Syrië enorme hoeveelheden koper had weg geroofd, lost het probleem niet op. Ook daar zat weinig of geen koper in de grond. Er zijn in Noord-Amerika opvallend veel oude munten gevonden uit het Midden-Oosten, wat erop kan wijzen dat de meer dan 3000 antieke kopermijnen in de omgeving van het Bovenmeer bestemd waren voor de handel met de oude wereld.

 

  1. Talloze andere inscripties, overblijfsels van gebouwen, een kade voor zeeschepen en munten bewijzen de aanwezigheid van mensen uit de oude wereld in Amerika. In een inscriptie lijken we een naam te kunnen lezen van een Egyptische vorst (Shishonq), die regeerde van 943 – 922 v. C. Deze inscriptie in Tifinagh schrift, gevonden bij de Rio Grande rivier in Texas, wekt de indruk dat deze vorst zelf Amerika heeft bezocht. Ook kan veel later de aanwezigheid van Kelten en Arabieren in Amerika (gezien een inscriptie in het oude Kufi schrift) worden aangetoond.

 

  1. De Adena-cultuur in het zuidoosten en oosten van de V.S., getuige enkele inscripties uit o.a. West-Virginia (Grave Creek) en Tennessee, is een Iberische cultuur geweest, en geen indiaanse. Later in de geschiedenis vinden we ook de Hopewell-cultuur (200 v. C. - 400 n. C.), waar sommigen Carthagers in menen te herkennen. Er zijn o.a grafinscripties gevonden uit de eerste of tweede eeuw v.C. die dit lijken te bevestigen.

 

En China?

Een aantal keren vind je in Chinese boeken het land Fusang genoemd, op 10.000 km. ten oosten van China. In 485 AD (o.a.) bezocht een Boeddhistische monnik, Hui Shen, dit land, waarvan velen denken dat het Amerika is. Op zich niet verwonderlijk. Boeddhisten waren in die tijd erg missionair.

 

Kritieken, en kritiek op de kritiek

Tot hiertoe vielen we van de ene verbazing in de andere. Maar ik moet je verbazing toch wat temperen. Op de bovenstaande vondsten is veel kritiek gekomen van deskundigen. Er doen zich een aantal wezenlijke problemen voor. Ten eerste is de vondst van een inscriptie niet als de vondst van een oude krant. Het schrift veranderde in de loop der eeuwen, soms is het origineel niet goed leesbaar en soms ziet de een er iets heel anders in dan de ander, bijvoorbeeld zal de een iets als spijkerschrift zien, maar moeilijk te lezen, terwijl de ander er oud-indiaans schrift in ziet, erosie of een vervalsing van recente tijd. Met die onduidelijkheid moeten we leven.

 

Een tweede probleem is dat van de wederkerigheid. Als je hier iets vindt, wat op Sumerië duidt, zou je in Mesopotamië iets moeten vinden dat naar Amerika verwijst. (Of in Carthago of in Rome als het om andere culturen gaat). En dat ontbreekt vrijwel geheel (of volgens de critici: geheel). Er zijn eenzijdige aanwijzingen, maar geen tweezijdige. Je zou een tweezijdig verband moeten kunnen aantonen tussen de oude en de nieuwe wereld: brieven, boeken, connecties (de heer X. uit Tyrus ontving een lading koper van de heer Y., woonachtig aan het Eriemeer). En dat ontbreekt. Dat kan zelfs zo ver gaan, dat de een meent met een nog niet ontcijferd indiaans schrift te maken te hebben, terwijl de ander er een runenschrift in ziet (of een Fenicische inscriptie) waarin hij/zij de naam van een koning leest.

 

Ten derde mag je verwachten bij de vondst van voorwerpen en inscripties uit Azië, Afrika of Europa, dat er meer te vinden is in de omgeving van die vindplaats met dezelfde herkomst. Dat ontbreekt vrijwel altijd.

 

Ten vierde zijn er ook bij historici en vrije tijds onderzoekers bijbedoelingen in het spel. Sommigen willen een historische blanke suprematie bewijzen of juist het tegendeel. De Mormonen (die stellen dat in de oudheid Israëlitische stammen zich in Amerika hebben gevestigd) hebben hun eigen belangen. Weer anderen menen buitenaardse invloeden te hebben gevonden. Dat betekent overigens niet dat ze niets te vertellen hebben. Soms kun je voor ‘aanvullende informatie’ het best bij je critici terecht. Maar daarom hoef je hun conclusies nog niet te delen.

 

Dus doet zich de vraag voor in hoeverre de vondsten van oude vormen van schrift en dergelijke betrouwbaar zijn. Er zitten haken en ogen aan.  Veel van die vondsten werden gedaan door mensen die heel graag wilden dat hun kijk op de geschiedenis waar zou zijn. Maakten zij misschien vervalsingen? Sommige ‘inscripties’ zijn voor allerlei uitleg vatbaar. Maar zijn al die honderden runeninscripties (in het oud-Noorse schrift) vervalsingen?  En dan de Fenicische en Hebreeuwse inscripties? Of Baskische? Het lijkt erop dat sommigen die de meerderheids-opinie aanhangen alles wat hun theorie weerlegt automatisch als een vervalsing zien. Eén criticus ging zo ver, dat hij van oude Sumerische inscripties veronderstelde dat ze hadden toebehoord aan een verzamelaar van clandestiene oudheden, dat diens vrouw de hele zaak uit het raam had gesmeten. Dat werd dan later in de tuin weer opgegraven... Nogal vergezocht.

 

Er zijn voorbeelden van vervalsingen. Vaak viel de vervalser te achterhalen, of de boeken die hij gebruikte. Is inderdaad een tamelijk groot aantal onder de weinige kenners van oud schrift bezig met vervalsingen? En zouden ze dan ook nog de kunst van het steenhouwen verstaan? Zo niet, dan moet ik vaststellen dat er te veel aanwijzingen zijn voor betrekkingen in de grijze oudheid tussen de oude wereld en de nieuwe.

 

Dit laat wel de complexiteit van deze materie zien. Veel inscripties zijn ‘multi-interpretabel’. Het schrift veranderde nogal eens van vorm. Soms vermoeden onderzoekers met een inscriptie van doen te hebben, terwijl het alleen maar om erosie gaat. Ook de vroegere bevolking van Amerika had verschillende soorten schrift ontwikkeld. Maar dan toch ook weer de vraag: Waar komt de gelijkenis van hun schrift met de oude Egyptische hiërogliefen dan vandaan, of met het spijkerschrift? Hoe kan een bepaald schrift van de indianen sterk lijken op het oude Ogham-schrift uit Europa? Vanwaar de gelijkenissen van de Mexicaanse piramiden met die van Noordoost Afrika? Waarom tref je over heel Noord-Amerika dezelfde hunebedden aan als in Drenthe? Toevallig? Of duidt dit op oude contacten?

 

De overheid van Brazilië laat geen verder onderzoek toe in de baai van Guanabara (waar Rio de Janeiro aan ligt), waar Robert Marx (V.S.) minstens 200 Romeinse amforen (kruiken met twee handvatten) vond in 1983. Dat duidt op een oud Romeins vrachtschip met goederen voor ruilhandel dat daar vergaan is. Volgens de ‘rechte leer’ in de geschiedwetenschap bestond er geen handel tussen de Romeinen en Brazilië. Toen was Amerika nog onontdekt door de ‘oude wereld’. Dus ‘klopt’ de ontdekking van Marx niet en mag die niet verder bestudeerd worden. Een ongelooflijk stuk geschiedvervalsing!

 

Is het echt zo dat de zeer weinige deskundigen in oud schrift zich massaal gewijd hebben aan vervalsingen, die bovendien bijzonder echt lijken? Dat gaat me te ver. Maar dat maakt deze zaak wel zo ingewikkeld. Er zijn vervalsingen. En sommige zaken zijn echt, maar moeilijk te ontcijferen of te begrijpen. Vervalsers zullen ertoe geneigd zijn goed leesbaar schrift af te leveren en dan ook nog standaardschrift. Hoeveel vervalsers zouden de kunst van het steenhouwen verstaan?

 

Een voorbeeld. Over de Las Lunas-decaloog zijn tal van artikelen verschenen. Degenen die menen dat die verkorte versie van de Tien Woorden op een knappe vervalsing berusten zijn nogal zeker van hun zaak, net zo zeker als de deskundigen die de authenticiteit van deze inscriptie verdedigen. Verschillenden hebben erop gewezen dat deze inscriptie Samaritaanse invloeden toont. Er zijn namelijk een aantal Griekse letters te vinden te midden van het Oud-Hebreeuws. Is dit misschien het werk van gevluchte Samaritanen? In de zesde eeuw werden zij vanwege hun opstand tegen het Byzantijnse rijk in de pan waren gehakt en werden ze verdreven. Wie kende voorheen iets van oud-Hebreeuws met Griekse invloeden? Dat is een pluspunt voor de echtheid van deze decaloog. Die bevestigt dan inderdaad contacten tussen de oude wereld en Amerika.

 

Het minst te vervalsen zijn munten. Die zijn ook goed te dateren. Talloze Romeinse munten zijn in de Amerikaanse bodem gevonden; o.a. bestaat er een zeer grote vondst uit Venezuela). Maar ook andere munten werden aangetroffen, bijvoorbeeld Fenicische en Keltische. Die getuigen van zeer oude contacten met Amerika. Maar ook hierbij zijn kanttekeningen te plaatsen. Veel van die munten zijn in tamelijk hoge aardlagen gevonden en het valt niet goed te bewijzen dat ze van de voor-Columbiaanse tijd daar al aanwezig waren. En die pot met 100 Romeinse munten in Venezuela? Dat zijn munten die stammen uit een periode van 350 jaar. Het lijkt van een verzamelaar te zijn geweest. Uit oude tijden? Of een verzamelaar uit het Spanje van na Columbus? Hier loopt toch ook niemand rond met munten uit de tijd van stadhouder Willem I t/m munten met de beeltenis van koning Willem Alexander – en alle tussenliggende perioden? Het is niet gemakkelijk hier conclusies aan te verbinden.

 

Joodse/Israëlitische invloeden in het oude Europa en Afrika

Feniciërs waren niet een volk met een vorst, een leger en een hoofdstad. Fenicië was een lappendeken van staten en staatjes met eenzelfde taal en cultuur. Ze woonden oorspronkelijk aan de oostelijke zijde van de Middellandse Zee. Onder hen vielen ook de Israëlieten, zeker na de tijd van de splitsing van het rijk van David en Salomo. Het Noordrijk had zich sterk met de andere Fenicische staten verbroederd, waarvan ook de Bijbel vertelt. Dat veroorzaakte ook het voortdurende opdringen van het Baälsgeloof in Israël.

 

De Fenicische nederzettingen in het Middellandse Zeegebied, vooral in Zuid-Spanje, waren deels Israëlitisch/Joods. De aanwijzingen dat er sterke Hebreeuwse invloeden zijn onder de oudste kolonisten van Ierland en Engeland en onder de Kelten in het algemeen, worden door allerlei bronnen min of meer bevestigd. Dat blijkt ook uit de bestudering van de Keltische taal. Die kent talloze Hebreeuwse invloeden. Het is interessant wat Collins hierover zegt. Grote delen van Spanje waren Fenicisch en Keltisch toen de Romeinen het gebied veroverden. Sommige plaatsen hingen ook het Joodse geloof aan of hadden sterke godsdienstige invloeden ondergaan van het Jodendom.

 

Dit werd versterkt in de eeuw voor de wegvoering van het Noordrijk (722 v.C.). Toen was er al een enorme uittocht aan de gang. We lezen bij de profeten Jesaja en Zefanja van Hebreeuwse nederzettingen in Zuid-Egypte, Nubië en zelfs Ethiopië. Hebben de Hebreeën zich toen ook gevestigd in Zuid-Spanje en Carthago? En hebben zich daar later ook inwoners van Juda bijgevoegd, na de verovering door Nebukadnezar van het Zuidrijk Juda (586 v.C.)? In elk geval is er toen een grote groep vertrokken naar Egypte.

 

Een belangrijk hoogtepunt was de stichting van Carthago op het einde van de negende eeuw v.C., een machtige stad in het huidige Tunesië. Dit gebeurde kort na de wegvoering van tal van de inwoners van het zogeheten Noordrijk (Israël) in 922 v. C.) De oorspronkelijke naam van de stad was Kirjath Hadeshath (Hebreeuws voor Nieuwe Stad), volgens Alfred J. Church in zijn boek ‘The Story of Carthage’ (1886). Er waren sterke Joodse invloeden in die stad. De koheniem (een Hebreeuws woord voor priesters) brachten in de aanvang offers zoals die in Leviticus worden beschreven.

 

De Carthagers hadden een enorme handel met Noord-Amerika. Daarvan bestaan vele archeologische bewijzen. Ook de Griekse historicus Herodotus schrijft erover. In 500 – 480 v. C. zonden ze een expeditie in 60 schepen in westelijke richting, door de Zuilen van Hercules door (waar de Middellandse Zee overgaat in de Atlantische Oceaan) met 30.000 mensen, mannen, vrouwen en kinderen. Dat wijst op kolonisatie. Van Amerika? Of van Afrika? Dat kun je niet opmaken uit dat bericht. Hun schepen waren zo groot, dat elk ervan wel 500 passagiers kon bevatten; ze waren zeewaardig en het is bekend dat de Feniciërs (en ook Carthago, een Fenicische stad) in staat waren om heel Afrika heen te varen. Sommige van deze schepen waren groter dan 1000 ton. (Ik heb de gegevens over die 30.000 opvarenden van schepen niet bij Herodotus kunnen terugvinden, wel zijn diverse uitspraken over reizen rond Afrika, bijvoorbeeld in zijn Historieën VI, 42).

 

Vanaf het begin van de Punische oorlogen, die in 146 v.C. leidden tot de val van Carthago, voegden zich grote groepen mensen bij de reeds genoemde Adena beschaving in Noord-Amerika, veronderstellen enkele schrijvers die een ‘alternatieve’ kijk hebben op de Amerikaanse oudheid. Onderzoekers gaven hun de naam: Hopewell mensen. Waar kwamen zij vandaan? Carthago? Gezien tal van grafstenen met Punische (Carthaagse) inscripties is dat zelfs waarschijnlijk. (Het gaat bijvoorbeeld om de opgravingen in de Grave Mound van Davenport, Iowa). In de tijd van keizer Augustus werd Carthago weer een grote stad, opnieuw bewoond door de Puniërs, de oorspronkelijke bewoners.

 

De handelscontacten resulteerden erin dat er al heel vroeg Carthagers die Christen waren in Amerika kwamen (of: kunnen zijn gekomen). In Pennsylvania is een Punische grafsteen gevonden met een Christelijke tekst (over kerkelijke gebruiken). Deze dateert uit de eerste of tweede eeuw. Verder verwijst Collins naar bakstenen met opschrift in Comalcalco (Mexico, een Mayastad in de buurt van Villahermosa). Deze opgraving toont in mijn ogen niet onomstotelijk aan dat er Christelijke invloeden waren in het oude Mexico. Het is niet zeker of je het woord Jezus kunt lezen op één van de stenen, zoals sommigen veronderstellen. Wel is het duidelijk dat de stenen door Romeinen gebakken zijn, of naar Romeins voorbeeld, gezien de Romeinse tekens in de stenen. In enkele inscripties daar zien we (mogelijk) Punische (Fenicische) invloeden.

 

Romeinse invloeden vind je vanaf het begin van onze tijdrekening hier en daar in Noord- en Zuid-Amerika. Ik verwijs naar de reeds genoemde vondsten van Romeinse munten in o.a. Venezuela, evenals de vondst van Romeinse sieraden, tot in Ecuador toe. Deze dateren uit de eerste drie eeuwen n.C.

 

Ook andere delen van de wereld

Het is interessant dat dezelfde soort discussie over oude contacten tussen de oude en de nieuwe wereld ook opklinken in Australië, Sumatra en Nieuw-Guinea. Ook daar zijn vondsten gedaan van oude munten en inscripties en zelfs rotstekeningen met een oorsprong die verwijst naar het Midden-Oosten. De onderzoekster Ruth Knudsen vond in de jaren ’60 van de vorige eeuw Egyptische tekens op de eilanden van Hawaï. Het lijkt erop dat de volken uit de oudheid meer ontwikkeld waren en meer over de wereld zwierven dan wij voor mogelijk houden/hielden.

 

Interessant is dat de Carthagers (dus ook: de Feniciërs) zich na de val van Carthago naar de gebieden waar ze hun koopwaar vandaan haalden lijken te hebben verspreid, zoals o.a. West-Afrika, waardoor de talen in dat gebied en een aantal gebruiken Fenische of Hebreeuwse invloeden kennen. Alleen, hoe moet je dat alles interpreteren? Hier zien we een van de grote moeilijkheden van de geschiedwetenschap. Losse feiten kunnen op veel manieren geïnterpreteerd worden.

 

Een kraker voor het slot, de Steen van Paraíba

Ik was al zover gekomen, dat ik de steen met Fenicisch opschrift, die in 1872 werd gevonden in Paraíba (Brazilië), beschouwde als een vervalsing. Het verhaal is wat vreemd. De president van het Instituto Histórico e Geográfiko Brasiliero in Rio de Janeiro kreeg een in stukken gebroken steen in handen, die in Paraíba was gevonden door werkers. Hij heeft nauwkeurig de tekens op die steen overgenomen, en maakte eruit op dat het een inscriptie was van opvarenden van een Fenicisch schip dat uit de koers was geraakt. De schepelingen schrijven dat ze op een handelsmissie waren gestuurd door koning Hiram van Tyrus (bondgenoot van de koningen David en Salomo uit de Bijbel). Maar de brokstukken van de steen raakten kwijt.

 

Tal van deskundigen meenden met een vervalsing van doen te hebben. Daarover verschenen tal van artikelen.

 

Maar recent verscheen een kundige verdediging van de correctheid van het schrift op de Steen van Paraíba. Voor de liefhebbers: boloji.com/articles/14383/phoenicians-in-the-americas. Daar heb ik geen weerwoord op – al zal dat ongetwijfeld wel van anderen volgen. Deze weerlegging op alle kritiek werd geschreven door een anonieme persoon, die zichzelf Joshua Messiah noemt. Dat maakt het toch weer raadselachtig. Maar zijn redenering is dat er grammaticale constructies en taalkundige bijzonderheden in dit in het Aramees geschreven document voorkomen, die anderhalve eeuw geleden nog niet bekend waren. Hoe kon een eventuele vervalser dat dan ooit weten? Dat maakt het schrift op deze verloren gegane steen opeens juist een kroongetuige van Fenicische banden met Amerika. De inscriptie stelt dat de reizigers uit Sidon kwamen maar werkten voor de koning van Tyrus. Sidon was in die tijd groter en machtiger, maar Hiram van Tyrus was de koning van de internationale handel en scheepvaart. Zou een vervalser zoiets ooit bedenken?

 

Slotconclusie

Er is meer bekend over pre-Columbiaanse betrekkingen met Amerika dan velen weten. De mensen in de oudheid waren een stuk meer ontwikkeld dan we dachten. Ook kunnen we stellen dat het geloof in de ene God veel wijder verspreid was dan zelfs de trouwe bijbellezer vermoedt.

 

De vraag blijft echter, waarom de historici zo zweren bij hun traditionele kijk op de geschiedenis van Amerika. Hun opvatting is: De indianen zijn 10 – 20.000 jaar geleden over de Beringstraat vanuit Azië overgestoken naar Amerika, hebben zich over het continent verspreid en sindsdien is er geen contact meer met de andere continenten geweest. Hooguit willen sommigen nog wel eens de mening verkondigen dat er wel eens schepen door een storm uit de koers zijn geraakt, in Amerika zijn aangekomen maar niet zijn terug gevaren.

 

Ik eindig met een hoeraatje voor Collins. Knap werk, al stikt zijn boek van allerlei vooronderstellingen. Hij wil erg veel concluderen uit te weinig feiten. Naast Collins zijn er tientallen anderen die voortborduren op de veronderstelling dat er in de oudheid contacten bestonden tussen de oude en de nieuwe wereld en daar boeken over publiceerden. Ze zetten ons verstaan van de vroege geschiedenis van Amerika en van de hele wereld op z’n kop. Allemaal avonturiers en amateurs, zoals veel historici van de hoofdstroom zeggen?

 

Ik besluit met een verwijzing naar nog meer interessants, dat de stelling van een min of meer geregeld contact tussen de continenten lijkt te bevestigen. Oude Amerindo (Amerikaans indiaanse) overleveringen, oude landkaarten waarop Brazilie vermeld staat en heel raadselachtig: oude geschiedenissen van ver voor het begin van onze jaartelling. Lees daarvoor:  De ontdekking van Amerika II

 

Bram Krol

 27-11-2012 (aangevuld/verbeterd 30 april 2014)

Herschreven: 12 juni 2020

 

P.S. Ik hoop je aandacht te hebben gevangen. Als het bovenstaande zelfs maar ten dele klopt, dan past dat geheel in mijn these die ik in ‘Jesus Multinational’ ontwikkelde (naast andere zaken), dat zowel het Jodendom als de Christelijke kerk in de eerste eeuw groter en wijder verspreid waren dan tot hiertoe aangenomen.

 

Lees ook: https://www.bramkrol.com/gemeentegroei/artikelen/266-de-ontdekking-van-amerika-ii

 

Noten:

*1 Heel bekend is de Fuente Magna schaal uit Bolivia, met lettertekens heeft die behoren tot het proto-Sumerische schrift, dat van 3300 – 2900 v. C. gebruikt werd. Maar ook dit is niet zonder weerspraak; anderen zien er een nog niet ontcijferd schrift van indianen in. Wel raadselachtig is de gelijkenis van sommige van de tekens met Sumerisch of proto-Sumerisch schrift. (Aldus dr. Alberti Marini en dr. Clyde A. Winters). Belangrijk element: in het (proto-) Sumerisch kun je een zinnige tekst lezen in de gebruikte tekens.

 

*2 Barry Fell (1917 – 1994) was professor aan de Harvard University in zoölogie van de ongewervelde dieren. Hij specialiseerde zich later in oudheidkunde. Eerst onderzocht hij inscripties uit de oudheid in het gebied van de Stille Oceaan/Nieuw Zeeland. Later deed hij onderzoek naar oude contacten tussen Noord-Amerika en de oude wereld. Hij publiceerde daar meerdere boeken over; het eerste was ‘America BC’ (1974). Archeologen noemden hem een ‘amateur-archeoloog’. Maar een van zijn belangrijkste critici, D.H. Kelley (1924 – 2011), professor archeologie aan de Universiteit van Calgary, moest toegeven dat het dankzij de inspanningen van Barry Fell duidelijk was geworden (en onmiskenbaar) dat er tal van Ogham inscripties zijn in Noord-Amerika, dus dat er voor-Columbiaanse contacten met Europa waren. Het Ogham schrift werd vooral in Ierland gebruikt in de 5e en 6e eeuw AD. Het Noorse runenschrift is er sterk aan verwant.

 

*3 Over de scheepvaart van de Feniciërs schrijft Herodotus (485 – 425/420 v. C.) dat ze ongeveer in 600 v. C. al rondom Afrika voeren (Historiën VI, 42). Dat is een veel grotere reis dan Amerika – Carthago. Een andere schrijver laat ook de enorme verbreiding van de koloniën van de Feniciërs zien, nl. Strabo (64 v. C. – 24 AD). In zijn boek ‘Geographika’ schrijft hij in I, 3,2 dat er langs de Atlantische kust van Afrika 300 Fenicische kolonies bestonden. Dat betekent dat de Fenicische schepen enorme afstanden aflegden, en dat er ook veel schepen waren. Want de Feniciërs leefden van de handel.