Zomer 2010

Op schoot

Mijn jongste kleinzoon (9 maanden) zat prinsheerlijk op schoot. Hij legde zijn koppie tegen mijn schouders. Iemand aan de andere kant van de tafel keek vreemd op. Wat was er aan de hand? Hij barstte opeens los: “Dat had ik als klein kind zo graag gedaan. Maar dat mocht niet. Mijn ouders waren hard en afstandelijk. Een rotgezin. Nooit enige affectie! Daar heb ik mijn  leven lang onder geleden.” Die vijftiger was strontjaloers op dat kleine ventje. Wat een verdriet!

Het deed me denken aan God. “... In de woestijn, waar u ervaren hebt dat de Heer uw God u gedragen heeft zoals een vader zijn kind draagt, de hele weg die u gegaan bent tot uw aankomst hier.”(Deuteronomium 1:31,32)” God houdt van de mensen. Hij zorgt voor hen als een Vader. Hij is dichtbij en vol liefde. “Als een Herder weidt Hij zijn kudde; zijn arm brengt de lammeren bijeen, Hij koestert ze, en zorgzaam leidt Hij de ooien.” (Jesaja 40:11) Wat een mooie gedachte. Van dat door God gekoesterde verlangen spreekt ook Jezus in waarschuwende woorden aan de ongelovigen om zich heen: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt wie naar haar toe zijn gestuurd! Hoe vaak heb Ik je kinderen niet bijeen willen brengen zoals een hen haar kuikens verzamelt onder haar vleugels, maar jullie hebben niet gewild.” (Matteüs 23: 37) Maar ondanks het waarschuwende karakter van deze woorden zien we hier toch ook die eindeloze godddelijke liefde.

Zonde maakt relaties stuk. Ook het contact met God wordt erdoor verbroken. Zonde is meer dan het maken van een fout. Het is de afwijzing van die grootste liefde. En toch smacht het hart van de mens naar die geborgenheid, zoals die man aan de andere kant van de tafel in een bui van eerlijkheid tegen me zei. Want een gevoel van verwerping verzuurt het hele menselijke bestaan.

Psalm 91:1 speekt ook over de ervaring van die bijzondere nabijheid: “Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende...” Dat gaat over de mensen met een extra. Ze beleven meer dan anderen, zien meer, weten meer en zijn gelukkiger. “Hij bevrijdt je...” (:3)  “De verschrikking van de nacht hoef je niet te vrezen. (:5) “Jou zal niets overkomen.” (:7) “U bent mijn toevlucht Heer. Als je mag wonen bij de Allerhoogste, zal het kwaad je niet bereiken, geen plaag je tent ooit treffen.” (:9,10)

Is het leven dan probleemloos? Dat kan niet. We zien dat zelfs de allergrootsten en besten onder de mensen werden/worden getroffen door allerlei verdriet en tegenslag. Dat was voor de dichter van Psalm 91 niet anders dan voor David, Mozes of Elia. Maar blijkbaar ervoer hij een bijzondere troost en kracht door zijn geloof, waardoor hij snel over zijn problemen kan heen kon komen.

Die godservaring is niet gereserveerd voor slechts een witte raaf onder de stervelingen, maar is bestemd voor alle mensen. Helaas komen velen nooit tot hun bestemming, al ligt de weg voor ieder open. “Hoe kostbaar is uw liefde, God! In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen, zij laven zich aan de overvloed van uw huis, u lest hun dorst met een stroom van vreugden, want bij U is de bron van het leven, door uw licht zien wij het licht.” (Psalm 36: 8-10) Met zoveel tederheid spreekt David hier over God. Hij gebruikt het beeld van een hen, die bij dreigend gevaar haar kuikens beschutting geeft onder haar vleugels. Zo nabij is God! Dat beeld komen we vaak in de Psalmen tegen. Jezus gebruikt datzelfde beeld voor zichzelf, zoals we zoëven zagen. Dat laat iets van de overweldigende ervaringen zien van iemand die het geloof vindt, zoals de Bijbel ons daarvan vertelt. God is anders, beter, en dichterbij dan enig mens ooit voor mogelijk kan houden.

Dat werd op zijn hoogst zichtbaar in Jezus Christus. “Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid...” (Johannes 1:14) Het gaat zelfs nog een stap verder, zoals Jezus zegt in Johannes 14:23: “... Wanneer iemand Mij liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen.” Dat is de geestelijke inwoning van God. Zo dichtbij komt Hij. Hij schaamt zich niet voor ons. Hij komt niet met verwijten en dreiging. In de eerste plaats komt Hij met overweldigende liefde, die een mens vervult met levenslust en –vreugde.

De opsomming van de bijzondere uitingen van Gods liefde kan ik bijna oneindig uitbreiden. Maar meer is niet nodig. De boodschap is duidelijk. We mogen als het ware bij God op schoot zitten, en ons diepste verlangen in Hem bevestigd zien. Wat nog ontbreekt, is ons eigen verhaal. Wat heeft de afgelopen week ons geleerd over de oneindige liefde van God, en wat hopen we er in de komende week nog meer van te zien? Als we ergens naar moeten zoeken, dan wel dát.

vragen:

  1. In dramatische omstandigheden doet David een bijzondere geloofsuitspraak in Psalm 57:2. Kun jij dat ook zeggen als je in nood zit?
  2. In Johannes 15:13 noemt Jezus de ultieme liefde. Hoe heeft Hij dat in praktijk gebracht?
  3. We kwamen dat al eerder tegen. Wat is de voorwaarde, om Gods liefde maximaal te ervaren? (1 Johannes 2:5)

Bram Krol