Het allerbeste voor de allerhoogste (Uitdaging jan. 2010, herzien)
De bergstammen in het oosten van Nepal (de Kirati) geloven dat zij een boodschap voor de wereld hebben. Uit hun midden zal vrede voortkomen, en rechtvaardigheid voor iedereen. Daarom zouden ze het liefste in het grensgebied van China, India en Nepal een nieuw koninkrijk oprichten. (Is dat nog een overblijfsel van oude Joodse en Christelijke invloeden, die je bij hen aantreft?) Ze lopen tegen onbegrip op van de politici. Waarom? Dat kunnen ze niet begrijpen. De wereld heeft hen toch nodig!
Dat doet denken aan de grote Vredevorst. Zijn komst was met wonderlijke tekenen omlijst, zoals de verschijning van drie magiërs uit het Oosten, eerst in Jeruzalem, later Bethlehem. Ze behoorden tot de Chaldeeën, die al honderden jaren werden beschouwd als dé wijzen van het Tweestromenland. Maar wie verwacht er occultisten (sterrenwichelaars) bij Jezus?
Was het de invloed van Daniël, die 575 jaar eerder in hun kringen vertoefde? Of was het vanwege de tweemiljoen Joden die in hun streken woonden, dat ze geloofden in de komst van de Vredevorst. (Iets dergelijks was rond het jaar 0 ook het geval in het Romeinse Rijk, waar de grote massa geloofde dat er een rechtvaardige wereldheerser uit de Joden zou opstaan.) Of was het een boodschap die leefde onder de Parten, een koninkrijk net zo machtig als het Romeinse Rijk? Zij hadden allerlei invloeden ondergaan van de ‘verloren tien stammen. Hadden ze hun overtuiging uiteindelijk van de sterren óf uit de profetie?
Nadat ze naar Bethlehem werden verwezen, “... gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen het huis binnen, en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud, wierook en mirre.”(Matteüs 2: 9-11)
Dit maakt duidelijk dat de magiërs in Jezus hún koning zagen, aan wie ze eer moesten bewijzen. Er waren tal van koninkrijken in het Midden-Oosten. Hadden die magiërs ooit aan één prins hulde bewezen? Deze Ene was echter anders. De armelijke omstandigheden schrokken hen niet af. Hun geloof was groot. Ze knielden neer. Toen openden ze hun kistjes (schatkisten!), en haalden hun kostbare gaven te voorschijn. Ten eerste goud. (Munten, sieraden of staven?) Ten tweede wierook, de geliefde reukstof van de rijken, en gebruikt in alle tempels, zowel van de Romeinen en de Egyptenaren als die van Israël. Wierook betekent: de aanbidding van God. Ten derde mirre, gebruikt voor het balsemen van de lichamen van de allerrijksten. Kondigden ze daarmee de dood van Jezus aan, zoals ook Simeon Maria daar fijntjes op had gewezen: “... Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden...” (Lukas 2: 34,35)
Dat waren geen cadeaus voor babies... Wel voor koningen. Daar komen we verschillende keren iets van tegen in de Bijbel. Toen de koningin van Seba (Jemen) Salomo - wiens naam ‘rijk aan vrede’ betekent - kwam opzoeken, nam ze: “... kamelen beladen met reukwerk, een grote hoeveelheid goud, en edelstenen” (1 Koningen 10: 2) met zich mee. In een psalm bezingt Salomo de echte vredevorst die zal komen, die door alle volken erkend en geprezen zal worden. “De koningen van Tarsis en de kustlanden, laten zij hem een geschenk brengen. De koningen van Seba en Saba, laten ook zij hem schatting afdragen...” (Psalm 72:10) Omdat Saba in de Hoorn van Afrika ligt (Somalië?), werd er in oude legenden gezegd dat één van de ‘drie koningen’ zwart was. Maar het waren geen koningen, alhoewel, ze waren erg machtig.
Want wie loopt er rond met wierook - waarschijnlijk de in het oosten geliefde gele wierook uit Zuid-India. Eén cilinder daarvan was al een jaarsalaris waard! Deze magiërs waren niet drie dolende individuen, maar vertegenwoordigers van machtige kopstukken uit Mesopotamië en/of Partië (het huidige Iran). Ze vormden een delegatie, die onderwerping en loyaliteit kwam aanbieden, en dat bekrachtigde met grote geschenken!
In Psalm 45 komen we opnieuw een koning tegen, die uitstijgt boven de historische koningen van Israël: “U bent de mooiste van alle mensen en liefelijkheid vloeit van uw lippen – God heeft u voor altijd gezegend... Uw troon is voor eeuwig en altijd, o God...” (:3;7) En dan: “Uw gewaden geuren naar mirre, aloë en kaneel...” (:9) Hoewel dit gaat over een concreet persoon uit de historie van Israël, zie je ook hier de grote Davidszoon oprijzen.
De wijzen hadden het door. Het allerbeste voor de allerhoogste. Nooit hadden ze geknield voor een baby. Nooit zouden ze dat meer doen. Hun hart zag meer dan hun ogen. Degene die ze aanbaden was niet klein, maar de grootste van allen, Jezus!
vragen:
- Tot drie keer toe vermeldt Matteüs 2:1-12 “eer bewijzen”. Waar? Waarom was dat zo belangrijk?
- Wat zegt Psalm 72 van de wereldwijde vrede die de Vredevorst zal brengen? Wat zegt Psalm 110 daarvan? (Ook deze psalm is een aankondiging van het koningschap van Jezus.)
- Waarvoor was de mirre in Johannes 19:39 bestemd?
Bram Krol