Goed haten
over een raadselachtig woord uit de Bijbel
Haat verziekt de maatschappij. Haat maakt de hater zelf ook ziek. Haat is een mentaal ziekteverschijnsel. Haat is gevaarlijk en tegelijk zielig. Het is niet verenigbaar met het geloof. Maar wat zegt Jezus dan toch voor vreemde dingen? En kunnen die woorden ons op enigerlei wijze verder brengen in het geloof?
“Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn eigen vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja ook zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn.” (Lukas 14:26, Herziene Statenvertaling) Jezus spreekt altijd over liefde. De Bijbel spreekt over liefde als het hoogste beginsel. Dat is het tegenovergestelde van haat. Hoe valt dit te rijmen?
Jezus zegt nogal eens dingen die de hele wereld op zijn kop zetten. Hij wil de mensen wakker schudden. Hij wil ze de zaken uit een ander oogpunt laten bekijken. Maar ze zitten zo vreselijk vast aan het oude en het bekende, hun eigen wensen en veronderstellingen, dat ze helemaal niet open staan voor de echte waarheid, zoals God die ziet. Door te overdrijven probeert Jezus hen een stap vooruit te helpen. Dat kom je vaak bij Hem tegen, bijvoorbeeld:
- “De kinderen van het Koninkrijk zullen buiten geworpen worden...” (Mattheüs 8:12).
- “Maar veel eersten zullen de laatsten zijn, en veel laatsten de eersten.” (Mattheüs 19:30)
- “Want het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke het Koninkrijk van God binnengaat.” (Lukas 18:25)
- “Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt...” (Mattheüs 5:9)
- “En als uw rechterhand u doet struikelen, hakt hem af...” (Mattheus 5:30)
- “Maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.” (Mattheüs 7:14)
Dit is maar een bloemlezing. In al die gevallen maakt Jezus een punt door een zekere mate van overdrijving. Zo ook wanneer Hij oproept tot ‘haat’. Daar valt meer over te zeggen.
In het donker doet de hoeveelheid licht van een zaklamp al pijn aan je ogen. Maar wanneer je dat licht houdt voor de zon, zie je een donkere vlek. Hetzelfde licht dat ’s nachts je ogen pijn deed, lijkt opeens wel duisternis. In die zin kun je de woorden van Jezus over haat verklaren. Jezus geeft er natuurlijk ook helemaal geen blijk van zelfs maar iemand te haten. Zelfs voor de mensen die Hem kwaad deden, bad Hij. Hij leert ons dat we onze vijanden moeten liefhebben. (Mattheüs 5:44) Hoe kun je je vijanden liefhebben en je naaste familie haten? Dat is tegenstrijdig. Maar je kunt wel van iemand houden, en tegelijk nog veel meer God liefhebben. Het is zelfs zo, dat wie God meer liefheeft dan de mensen, van de laatsten ook meer gaat houden. God liefhebben doe je niet ten koste van anderen. integendeel. Alleen duurt het vaak lang voordat de mensen dat door hebben.
Wat bedoelt Jezus dan in Lukas 14:26? Hij wil duidelijk maken wat het inhoudt om een volgeling van Hem te zijn. Het allerbelangrijkste daarbij is liefde. Niemand kan Jezus volgen, die niet van Hem houdt. We kunnen gebrek aan kennis hebben, en toch echte discipelen van Hem zijn. We kunnen gebrek aan talenten hebben, aan ervaring, status, geld.... Dat is niet zo belangrijk. Hij wil niet ons verstand, ons geld of onze kwaliteiten als eerste. Hij wil ons hart. Wie Hem zijn hart geeft, hoort bij Hem. Met zo iemand kan Jezus aan de slag.
Mensen kunnen met allerlei bijmotieven naar Jezus toekomen. Ze willen geholpen worden, beter worden, informatie krijgen of kracht, zekerheid, bescherming, ze willen gelijk krijgen, geprezen worden, zich belangrijk voelen, ze zoeken een moreel houvast, willen bij een groep horen en nog veel meer. Of ook: ze willen hun familie gehoorzamen. Maar slechts wie door liefde gedreven wordt, wordt ook echt een discipel.
Je wordt ook geen discipel omdat je ‘nu eenmaal’ uit een christelijke familie komt. Dat is prima. Dat betekent dat je al jong bij Jezus gebracht wordt door je ouders. Maar wanneer dat niet leidt tot een persoonlijke aanvaarding van Hem, heeft die achtergrond je nog niet veel verder gebracht. Iemand zei dat eens heel plastisch: “Als je in de garage slaapt, wordt je geen auto. Als je in een christelijk huis woont, wordt je nog geen Christen.” Daar zijn een persoonlijke overgave en vernieuwing voor nodig. Ouders kunnen op God wijzen, maar geen harten veranderen. Liefde laat zich niet dwingen. We moeten af van alle schijn-automatisme in het geloof. Vandaar dat Jezus ouders en familie noemt in onze tekst uit Lukas 14. Daarin ligt de gewetensvraag: “Volg je Mij om hen, of om Mijzelf?”
Je kunt God niet vinden door mensen te haten. Je hoort dan zelfs niet bij Hem. Haat is duivels. Haat is dodelijk. Haat maakt alleen maar stuk. God geneest, herstelt, vernieuwt en vergeeft. In Hem is geen haat. “God is liefde”. (1 Johannes 4:8) “Als iemand zou zeggen: Ik heb God lief, en hij zou zijn broeder haten, dan is hij een leugenaar. Want wie zijn broeder, die hij ziet, niet liefheeft, hoe kan hij God liefhebben, Die hij niet gezien heeft?” (1 Johannes 4:20)
Het haten van vader, moeder, vrouw enzovoorts is geen oproep tot slechte familieverhoudingen. Het is een oproep tot een waarachtig geloof. Het echte geloof heeft iemand niet uit respect voor pappie en mammie, niet vanwege zijn lieve vrouw, de lieve vrede in de familie of oude tradities. Dat kun je slechts bezitten door een oprechte liefde voor Jezus. Hét alles overtreffende kenmerk van de ware gelovige is liefde, niet het nakomen van de wet, het kennen van de Bijbel of het doen van goede werken. Liefde zet ons in beweging. Er is een plaats voor kennis, een goed leven en goed doen. Maar onder voorbehoud. Als er in de eerste plaats liefde is. Het zijn echter slechts nutteloze versieringen voor wie de liefde niet heeft.
Nog een keer de tekst die ik besprak, en je zult merken dat je hem nu (een beetje) begint te begrijpen als je hem nog eens leest: “Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn eigen vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja ook zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn.” (Lukas 14:26) Echt woorden van Jesus. Revolutionair. Vol hoop. Uitnodigend. Vernieuwend. En ook: inspirerend. Je kunt niet bij Jezus komen, en dan uiteindelijk toch dezelfde persoon blijven.
Laat er geen (wereldse) haat in je hart leven. Dan heb je de duivel gewonnen en ben je God kwijt. Als je dan toch ‘haat’, doe het dan goed: uit liefde. Dan heeft jouw liefde (dat is de liefde van en voor Jezus) alle haat en negativiteit in jou overwonnen. In feite is dit woord van Jezus niet anders dan wat Hij uitlegt als de absolute kern van alle goddelijke wetten: “Heb God in de eerste plaats lief, en houd van je naaste als van jezelf.” (vrij weergeven n.a.v. Mattheüs 22:37-40) Dus houd de volgorde in de gaten: 1. God. 2. De mens. Op die manier neemt je liefde voor beiden bovenmatig toe. Als je haat, doe het dan goed.
Bram Krol, 5/12/2013
P.S. 1 Deze studie is tot stand gekomen n.a.v. een preek die ik op 20-10-2013 in de Gereformeerde Kerk van Den Bommel hield.
P.S. 2 Ik heb gekozen voor de Herziene Statenvertaling, omdat deze nauwkeuriger bij de originele tekst van de Bijbel blijft. Het woordje ‘haat’ is in de NBV ‘wegvertaald’, maar reeds in de dagen van Jezus was dit een raadselachtige en zelfs aanstootgevende uitspraak, die haar kracht verliest door het wegnemen van ‘haat’ uit de tekst.