Het geheim van de overwinnaar

            een studie over 3 typen mensen n.a.v. 1 Korintiërs 2:9-3:4

 

In ons eigen leven speelt zich een strijd af. Soms zijn we ons er niet van bewust. Dat kan ons onnodig zwak maken. We zijn geroepen om te overwinnen, maar hoevaak zien we juist niet het tegenovergestelde? Bent u een ‘goede gelovige’? O, dat is nogal persoonlijk. Hoe staat het eigenlijk met onszelf?

Ons geloof is niet altijd zo flitsend, vrolijk en overtuigd. Er zijn momenten - soms ook lange perioden - van zwakte, twijfel, verkilling of droogte. We raken ontmoedigd en schuiven het geloof steeds meer naar de achtergrond. Dat staat in schril contrast met andere ervaringen die we hebben, dat we dicht bij God leven en een grote blijdschap in ons geloof hebben. Op zich hoeft ons dat niet te verbazen. Vinden we dat ook niet bij David in de Psalmen? We zijn toch niet meer dan hij? We zijn toch dezelfde mensen? Ook ons geloof is onderhevig aan aanvechtingen en teleurstellingen. Het is vaak zelfs zo, dat we perioden van droogte nodig hebben om te leren ons meer open te stellen voor God. Dat zijn de ‘woestijnperioden’ die we in de Psalemen tegenkomen. Pijn, moeite en strijd van binnen zijn op het moment niet aangenaam, maar toch niet zonder waarde. Dat is als het ware de ‘school van Jezus’. Maar er bestaat ook terugval. En dat is niet nodig.

Vanaf het begin mankeerde er iets aan het geloof in Korinte. Paulus zegt dat hij de mensen daar, vanaf hun eerste ontmoeting, niet alle wijsheid van God kon doorgeven (de hele bijbelse leer), maar dat hij het allemaal erg simpel moest houden. Er was gebrek aan geestelijke interesse. “Melk heb ik u gegeven, geen vast voedel...” (1 Kor. 3:2) Dat gebrek aan interesse en aan toewijding heeft gevolgen.

Daarom is enige zelfkennis nodig om te begrijpen wat zich in ons afspeelt. Daarover gaat 1 Korintiërs 2:9-3:4. Daar worden drie typen aan ons voorgehouden, en die typen vinden we in ons eigen leven terug.

Het eerste type is: De mens die de Geest niet bezit. (:14) Het tweede: De mens die de Geest bezit. (:15), en de derde: “Mensen van deze wereld. (3:1;4) In de Herziene Statenvertaling is het duidelijker: 1. Natuurlijke mens, 2. geestelijke mens, 3. vleselijke mens. Zo komt, net als in het oorspronkelijke Grieks, de driedeling beter uit. Het is beter als er in de vertaling niet teveel verklaring doorklinkt, want dan gaan er soms belangrijke nuances verloren, zoals hier. Ik gebruik de driedeling van de Herziene Statenvertaling.

Wat stellen die drie typen voor? De natuurlijke mens wordt in vers 14 uitgelegd. Dat is de ongelovige, die de Geest van God niet heeft. Die begrijpt geen snars van het geloof en van de dingen van God. Om te geloven heeft de mens de hulp van God nodig, of hij blijft gevangen zitten in het oppervlakkige patroon van deze wereld. Als hij daar al eens genoeg van krijgt, dan zoekt hij toch steeds naar oplossingen buiten God om, zoethoudertjes, die het echte probleem van de mens niet oplossen. Want het grootste van alle problemen in de wereld is de feitelijke god-loosheid van de mens.

De geestelijke mens is de gelovige die zich geleid weet door de Geest, die de gedachten van Christus in zich voelt opkomen. Dat is precies wat de Geest in eerste instantie doet. Jezus had dat beloofd voordat Hij zijn volgelingen achterliet: “Door jullie bekend te maken wat Hij (de Geest) van Mij heeft, zal Hij Mij eren.” (Johannes 16:14) De Geest spreekt namens Jezus en zegt dezelfde dingen als Jezus. Op het juiste moment weet Hij ons te binnen te brengen hoe het moet: een Woord van Jezus of  een herinnering aan zijn voorbeeld. We beschouwen het als een wonder, dat we net als we het nodig hebben dat houvast vinden. Het is ook een wonder. Dat is het geheim dat elke gelovige met zich meedraagt, namelijk de Geest die in ons werkt en die ons hulp, houvast, inzicht en zekerheid biedt. Over dat geheim zegt 2: 15 “Maar een mens die de Geest wel bezit, kan alles beoordelen, en zelf wordt hij door niemand beoordeeld.” Er is iets in die gelovige, waar niemand bij kan komen, zijn onverklaarbare geheim.

De vleselijke mens is een gelovige die terugvalt in het oude patroon. Hij gelooft – maar zijn daden zijn net zoals tevoren. Hij is niet te onderscheiden in zijn levensstijl van de anderen in deze wereld. Twee dingen worden eruit gelicht in 3:3. Afgunst en verdeeldheid. Er was veel hoogmoed, ruzie en onenigheid in de kerk van Korinte. De oorzaak daarvan? Mensen die zichzelf zo vreselijk belangrijk vinden, en die anderen zien als een sta-in-de-weg, als lastig of als onbelangrijk. Zo was Jezus niet. Dat leert de Geest niet. Maar dat zie je overal om je heen. Het gaat hier niet om de kerkelijke verdeeldheid in het algemeen, maar om het onvermogen en misschien zelfs de onwil de eenheid met de medegelovigen om je heen te beleven. En je denkt misschien ook dat je beter bent dan anderen. Want zonde verdeelt en maakt stuk.

Hoevelen in ons eigen midden tobben daar niet mee? Je had ooit veel meer houvast aan je geloof. Maar je enthousiasme is geluwd. Je gebed is verdwenen of formeel geworden. Je stelt jezelf teleur. Je vindt geen vrede op die zelf-gekozen weg. Je zoekt wel, maar vindt niets. Geen vrede, geen barmhartigheid, geen zekerheid, geen voldoening en een hart vol onrust. Dat is het gevolg van een halfslachtig geloof waarin de mens uiteindelijk helemaal op zichzelf en zijn eigen belang is gericht. Want wie Jezus half wil volgen, verdwaalt helemaal.

Maar wat een geluk. Hij komt achter ons aan. Hij laat geen van zijn schapen verdwalen in de wildernis. Hij zegt niet: “Dan moet je het zelf maar weten.” Hij is de goede Herder. En Gods Geest blijft ons geweten aanspreken. “Jij weet beter. Je zit fout.” Dat maakt onze onrust nog groter. Maar we weten hoe we de weg terug moeten gaan, de enige weg waar we de vrede vinden die maar op één adres verkrijgbaar is.

Dit is een beschrijving van ons leven. We worden heen en weer geslingerd tussen geestelijk en vleselijk, en erger nog: dat doen we zelf, vaak zonder ons er goed bewust van te zijn. Soms voelen we ons dichtbij God; dan staan we weer ver van Hem af. We kennen bitterheid, angst of boosheid, die alle geloof dreigen te smoren. Het past niet in ons plaatje van de evenwichtige Christen - die we zouden willen zijn -  die in vrede met God en de mensen leeft. We lopen rond met zelfverwijt, en soms zelfs boosheid tegen God. Dit is niet wat we hadden verwacht... Is Hij soms fout? Of zijn het de anderen? (Want het kost ons grote moeite de fout bij onszelf te zoeken.)

Het begrip ‘vleselijk’ komen we vaak tegen bij de apostel Paulus. Hij stelt ‘vlees’ en ‘geest’ tegenover elkaar. Vlees is zonde. Geest betekent dan: puurheid en ook: leven vanut het geloof. Daarmee is het duidelijk dat de vleselijke mens niet een ongelovige is. Hij is een gelovige die de zonde niet heeft uitgebannen. Daarom stagneeert zijn geloof. Hij is wankelmoedig en teleurgesteld. Hij leeft zoals hij voorheen ook leefde. De Geest krijgt de gelegenheid niet om andere kwaliteiten in hem aan te wakkeren. Want waar de zonde regeert, dooft de Geest uit. Waar de Geest regeert, dooft de zonde uit. Maar dat is geen automatisme, waardoor ons geloof continu goed functioneert. Er blijft een persoonlijke verantwoordelijkheid.

Wat is een ‘geestelijke mens’? Is dat de perfekte gelovige? Of is dat iemand die vreselijk overdrijft met zijn geloof? Welnee. Dat zijn toneelspelers. De geestelijke mens is de gewone gelovige, die prettig is in de omgang, en die vooral liefde uitstraalt en vol hoop is. Gewone mensen met een ongewone uitstraling, daar hebben we het over.

Terug naar God! Dat is de enige remedie die de apostel biedt. Die is afdoende. Je kent de weg. Je kunt bidden. God heeft beloofd naar je te luisteren. Op zijn tijd, weliswaar, maar Hij doet het zeker. Paulus wilde de gelovigen ‘vast voedsel’ geven, oftewel het complete Woord van God. Dat Woord werkt! En ook de Geest wil in ons werken. Woord en Geest horen bij elkaar. De Geest brengt ons het Woord te binnen, en door het Woord ontdekken we de Geest. Meer ingrediënten heeft ons medicijn niet. Daarmee moeten we het doen. Dat is genoeg. Het werkt voortreffelijk.

Er zijn geen foefjes om uit de geestelijke penarie te komen, er bestaan geen instantoplossingen. Dat zouden we misschien wel willen, maar dat werkt niet. Want wie God zoekt, moet loskomen van zijn zelfzucht, zonde en kleingeloof. Dat vergt tijd. Maar niemand staat er alleen voor. De Geest, die ons werd geschonken toen we gingen geloven, doet het eigenlijke werk. Van ons wordt slechts verlangd met Hem mee te gaan. En wanneer we onszelf herkennen in de typen die Paulus noemt, weten we des te beter waar we aan toe zijn en wat er moet gebeuren.

De Geest doet zijn werk zoals beloofd. Voor ons is het onnavolgbaar en onbegrijpelijk. Het geheim van de gelovige is er, onbegrepen, wel ervaren. Het is die zachte stem, die raadselachtige kracht die naar de belofte van onze Heer in ons werkt. Het is als het persoonlijke horen van de stem van Jezus. “Welnu, onze gedachten zijn die van Christus.” (2:16b) We worden vervuld van geloof, hoop en liefde, en weten dat wij daar geen werkzaam aandeel in hebben. We brengen onszelf niet ‘in de juiste stemming’, maar krijgen onverwacht wat we niet hebben verdiend. We verbazen ons. Dat is hoe we God gaan eren en het leven van een last een lust wordt. Niet omdat alles zo voorspoedig gaat, maar omdat we het belangrijkste hebben wat er is: de liefde van God.

Geen wanhoop, wanneer we opnieuw vervallen tot vleselijke mensen (mensen van deze wereld), ondanks ons geloof. Maar wel: zo snel mogelijk God zoeken. Belijd je schuld. Probeer jezelf niet anders voor te stellen dan je bent. Maar doe het nu. Neem niet het risico geestelijk vast te  roesten in een foutieve houding. Natuurlijk loop je vast op de verkeerde weg. Draai om! Hij wacht op je.

Je bent geroepen om te overwinnen. Je bent er niet voor de ellende, de teleurstelling, onzekerheid en zelfverwijt. Is dat misschien jouw situatie? Doe dan wat God je zegt. Belijd, bid en geloof. Want die teleurstelling is verleden tijd voor wie grijpt naar het Woord en Geest. Slechts dan vinden we rust en geluk.

Er liggen mogelijkheden te over voor een evenwichtig en gelukkig geloofsleven. God wil dat we zijn beloften zoeken en incasseren. Hij omringt ons met alle zorg. Onze oplossing ligt dichterbij dan we denken. Belijd, geloof en win!  

 

Bram Krol, 14 oktober 2014

 

Deze studie (preek) heb ik gehouden in de Gereformeerde Kerk van Zwijndrecht (Bethelkerk, Rotterdamseweg) op 12 oktober. Het verzoek kwam om dit op schrift te stellen om het aan anderen door te geven. Dit is één van de basale lessen van Agapè (internationaal: Campus Crusade for Christ), waar ik sinds 1978 aan verbonden ben.