Kunnen evangelischen in de hemel komen?

                missionaire heilsalgebra

Inleiding

Er komen ronduit spectaculaire berichten van het zendingsveld. Bij enorme evangelisatiecampagnes zouden duizenden het geloof vinden. Het wordt de wereld in geschreeuwd. Waar vind je zulke successen? ‘Hier moet je zijn!’ klinkt het op de evangelische wereldmarkt.

De ingezonken westerse kerken wanen zich zwakker dan ooit. Tegen zoveel zegeningen met een evangelisch keurmerk kan niemand op. Kampioenen zijn het, die grote evangelisten. Zij spreken over tienduizenden nieuwe gelovigen waar anderen al blij zijn als er één nieuwe bezoeker in de kerk komt.

Er zit een addertje onder het gras. Duizenden tot geloof gekomen in verre streken? Maar toch groeien meestal de kerken daar nauwelijks. Waar blijven al die nieuwe gelovigen? Of geloven ze niet? Ziet de evangelist dingen die niemand anders ziet? Wie telt hij eigenlijk mee? Als de onbevangen toeschouwer 100 mensen telt, pocht de evangelist op een veelvoud daarvan.

Ik ken de gevaren. Ik houd ook van die grote campagnes. Ik ken de verleiding van de grote getallen. Degenen die er niet bij waren kunnen er weinig tegenin brengen. De achterban wil graag indrukwekkende dingen horen. De spreker kan op die manier zijn eigen belang tonen en mensen aan zich binden. Zo zwepen spreker en luisteraar elkaar op tot onrealistische hoogten.

Hoeveel evangelische grootspraak is er niet? Werden niet duizenden ontrukt aan het hellevuur? Zo verkondigt de evangelist zijn successen. Hij wordt bewonderd. Iedereen weet: grote verhalen leveren grote giften op. Overdrijving betaalt goed. En dat geld is hard nodig voor de evangelist of een beweging. Zolang de goegemeente weinig kritisch is, kan de (groot-)spreker zijn gang gaan. En zijn fervente aanhang stelt geen vragen. Zo blijft het fenomeen van de evangelische overdrijving in stand.

Wat gebeurt er in feite? Soms bestond het publiek van de evangelist uit lauwe gelovigen. Die kunnen tot een levend geloof komen zonder dat de kerk zichtbaar groeit. Soms telt de evangelist of zijn organisatie iedereen mee die een hand heeft opgestoken of die op enige andere wijze belangstelling of instemming heeft getoond. Maar dan is de proef op de som dat de kerken groeien in bezoek en ledental. Zowel bij een opleving in een ingezonken kerk als bij de bekering van buitenstaanders hoort een toename in kerkbezoek. Maar wie die objectieve norm aanlegt, vindt weinig van belang. Zijn de verslagen van vooraanstaande evangelisten soms indianenverhalen? Waren het er geen 1000? En wat is de waarde van een opgestoken hand?

De verleiding is groot namen te noemen. Enkele bekende tv-evangelisten en enkele evangelische bewegingen springen eruit. Hun overdrijving roept bij anderen grote irritatie op. Ik ben veel namen uit de V.S. tegengekomen, Nigeria en Kongo, maar ook anderen. Maar ik kan niet de een noemen en tien anderen weglaten. Het gaat om een algemeen verschijnsel, vooral in de charismatische stroming onder de evangelischen. Dat wordt nog extra aangezet door het uitgebreide gebruik van de massamedia. Die zijn onpersoonlijk en ze nodigen uit tot versimpeling en overdrijving. Tv en film willen actie, overdrijving en spanning.

 

Wat gebeurt er bij grote evangelisatie samenkomsten?

Met grote evangelisatieacties en massale samenkomsten worden talloze mensen enigszins bereikt met het Evangelie. Enigszins slaat niet alleen op de eenvoudige boodschap die wordt gebracht. Dat kan bijna niet anders. Massacommunicatie vereist een grote eenvoud. Maar het slaat vooral op het gebrekkige vermogen van toehoorders om die boodschap te vatten. Vaak horen ze maar een gedeelte. Ze misvormen de boodschap naar eigen inzicht. Ze kennen de bijbelse begrippen niet. Ze zijn niet gewend om te luisteren en zijn snel afgeleid.

Waarom komen mensen naar een publieke samenkomst? Meestal omdat er veel tamtam wordt gemaakt. Ze willen spektakel. Slechts weinigen komen om de Waarheid te leren kennen. Tot hun verrassing worden ze opgeroepen iets te doen of iets te ontvangen. Dat ‘iets’ is erg mooi. Over ‘kosten berekenen’ wordt niet of nauwelijks gesproken. De oproep wordt gelardeerd met prachtige beloften. Wie wil dat niet? Maar willen ze Christus navolgen of cadeautjes innen? De vraag klinkt of de toehoorders zekerheid wensen van hun eeuwige heil of zelfs: Of ze verlost willen worden van hun problemen en ziekten. Nou, graag, ook al hebben velen maar half begrepen waar het om gaat.

Mensen worden voor een keuze gesteld die ze maar ten dele begrijpen en waarvan ze de consequenties niet kunnen overzien. Ze willen snel succes boeken nu die kans hen geboden wordt. Het is veel evangelischen vreemd dat je niet te snel moet aannemen dat iemand gelovig is geworden en dat je eerst eens naar de vruchten moet kijken. Dan zou het mooie plaatje van een geslaagde activiteit er wel eens anders uit kunnen zien.

De toehoorders worden in een fuik gelokt. Dat is de wetmatigheid van de verkooptechniek, die onwillekeurig ook in evangelisatie wordt toegepast. Na een dringende toespraak volgt een dringende oproep en daarna een gebed voor degenen die daarvoor open staan. Mensen hebben net hun kans geroken om iets moois te krijgen. Ze volgen de spreker. Maar begrijpen ze het gebed? Zetten ze zelf een stap, of worden ze meegesleurd? De mensen zitten in het schuitje en moeten wel mee. Bekeren ze zich echt, of is het net alsof…?

Wordt iemand bekeerd omdat hij zijn hand opsteekt, ‘ja’ zegt of interesse toont? Nee, dat zijn slechts uiterlijkheden. Die kunnen een waarachtige geloofsuiting zijn, maar dat kun je niet aan de buitenkant waarnemen. Vaak gaat het om een eerste stap naar het geloof, een eerste kennismaking ermee. Sommigen laten zich meeslepen zonder enige persoonlijke overtuiging. Of ze zien hun stap als een transactie. Zij ‘kiezen’ voor Jezus, mits…

Kiezen, mits…, is geen geloof. God stelt de eisen, niet de mens.  Soms gaat het om niet meer dan een kortstondige vlaag van religiositeit. Daarom is voorzichtigheid geboden bij het vermelden van resultaten van evangelisatiewerk. Sommigen geven hoog op van de resultaten. De ene ‘grote’ evangelist troeft de andere af. Zo trekt hij de aandacht.

In Colombia werd in de jaren ’80 een grote actie gehouden door Campus Crusade for Christ (Agapè). Miljoenen hadden een evangelisatieboekje doorgenomen met rondreizende evangelisten en waren ‘tot geloof gekomen’. Er werd toen gesteld dat Colombia het eerste land op aarde was waar iedereen het Evangelie had gehoord en begrepen. Er zou een kolossale geestelijke herleving gaande zijn. Intussen gingen de productie en verkoop van cocaïne gewoon door. Niet echt een vrucht van het ware geloof. Grootspraak! We wilden zo graag dat het waar was…

De eerste toets van een echt geloof is: Is de levensstijl van de betrokkenen veranderd? Waarachtig geloof uit zich in eerlijkheid en oprechtheid, liefde voor God en mens en afkeer van het kwaad. Als dat ontbreekt, kun je niet spreken van een waarachtig geloof. De tweede toets is aansluiting bij de kerk. Een gelovige functioneert pas goed in een geloofsgemeenschap. Juist op die punten merk je gewoonlijk dat de zaak stagneert.

Vaak wordt over het hoofd gezien hoe moeilijk aansluiting bij een kerk is. Velen willen wel privé iets geloven, beleven of krijgen, maar de kerk…? Ze willen krijgen, niet geven. Wanneer iemand tot geloof is gekomen, lijkt het aannemelijk dat hij dat geloof wil beleven samen met anderen. Maar al hoort dat zo volgens de Bijbel, in de praktijk hebben mensen daar de grootste moeite mee. Ze vinden het benauwend, verplichtend en bedreigend. Ze willen liever vrijblijvend hun eigen gangetje gaan. Ze willen geluk, geld en gezondheid en verder geen gezeur aan hun kop. Een kerk kost geld en tijd. Daar schrikken ze voor terug.

Wat voor de evangelist vanzelfsprekend is, bestaat voor zijn gehoor nauwelijks. De stap van een massale samenkomst naar de kerk is enorm. De massale zang, geweldige koren en muziek van de campagne, de inspirerende spreker, de sfeer… Dat biedt geen enkele kerk. De bezoeker van de campagne heeft geen contract getekend voor wekelijks kerkbezoek en dergelijke.

Wanneer de verslagen van massale acties met tal van nieuwe gelovigen in ons land worden gepubliceerd, veronderstellen de gelovigen hier dat de nieuwe gelovigen daar hun geloof zullen vasthouden en zich zullen aansluiten bij een kerk. De evangelist keert vaak niet meer terug naar dat gebied, wat hem veel teleurstellingen bespaart. Heeft hij nooit de gelijkenis van de zaaier gelezen?  Als Jezus al schijnbekeringen en ongegrond enthousiasme tegenkwam, zou dat voor ons dan niet meer bestaan?

Soms is er zelfs sprake van min of meer bewuste misleiding, wanneer hoog wordt opgegeven van velen die genezen werden van ernstige ziekten en handicaps, of de enorme aantallen nieuwe gelovigen als gevolg van het bezoek van een evangelist. Een befaamd Nederlands geestelijk leider was in Indonesië, in een gebied waar veel Christenen wonen. Hij liet de mensen de hand opsteken die in Christus geloofden. In Nederland publiceerde hij de foto met als bijschrift dat er grote aantallen mensen tot geloof waren gekomen.

In de USA was een sekte die beweerde kanker te kunnen genezen. In de zaal waren medewerkers, die zogenaamd ernstig ziek waren. Ze hadden bedorven kippenlevers bij zich. Ze deden alsof ze kokhalsten en toonden dan het zogenaamd uitgebraakte stinkende kankergezwel. Het duurde lang voordat de fraude werd doorzien. De mensen wilden gewoonweg dat het waar was…

Dit is natuurlijk geen exclusief evangelisch verschijnsel. Grootspraak en overdrijving vind je overal. Maar de evangelische gelovigen hebben sterk de neiging ‘aan te tonen’ dat ze gelijk hebben, dat God bestaat en in en door hen werk. Dit verschijnsel vind je niet alleen bij evangelisatiewerk. Ook in evangelische gemeenten kom je het tegen. Ik spreek in zeer algemene zin, omdat er nogal wat verschillende stromingen zijn. Maar een nogal dwangmatige en zelfs eisende houding van: ‘Hier gebeurt het! Hier is God aan het werk!’ komt veel voor, en dan moeten soms de feiten wat overdreven worden om de boodschap kracht bij te zetten.
Je kunt de evangelischen, en vooral de charismatische evangelischen (degenen die een grote nadruk leggen op het ontvangen van en de werking van de heilige Geest) niet begrijpen, als je niet ziet weet dat ze enkele vaste uitgangspunten hebben:

  • Evangelischen willen God bijna tastbaar aan het werk zien in hun samenkomsten.
  • Ze willen wonderen meemaken als ‘bewijs’ van de waarde van hun geloof.
  • Ze menen dat de bijzondere werkzaamheid van de Geest voor een groot deel gebonden is aan bijzonder begaafde (gezalfde) leiders – die zichzelf bewijzen door de ‘wonderen en tekenen’ die door hen gebeuren.
  • Deze grote leiders zijn essentieel voor de ontwikkeling van het geloof van het individu.

Dit vind je veel minder in traditionele kerken. Die hebben minder de neiging dat ze iets moeten aantonen. Dat is niet altijd positief. Ze zijn weliswaar nuchterder, maar timmeren ook veel minder aan de weg. Hebben ze minder te vertellen? In evangelische kring is de wens dat iemand zal gaan geloven zo sterk, dat men vaak kritiekloos elk blijk van belangstelling al aanziet voor geloof. Zelfbeproeving of het kritisch nagaan van de eigen motieven is iets wat velen overslaan.

De evangelische beweging is een vernieuwingsbeweging in de kerken. Elke nieuwe beweging zoekt naar zelfrechtvaardiging. Dat houdt echter het gevaar van eenzijdigheid en bedrijfsblindheid in. Daar komt een theologische reden bij. Er is een enorme behoefte in het evangelische denken om God te ervaren. De zegeningen die het geloof met zich meebrengt vormen als het ware een aanvullend godsbewijs. Omdat die wens zo sterk leeft, móeten er wel zegeningen te vermelden zijn. Die worden dan gemakkelijk uitvergroot.

 

Kenmerken van evangelische grootspraak

Zonder zich daarvan bewust te zijn, zien we bij veel opvallende en vooraanstaande evangelische leiders een neiging tot:

  • Oppervlakkigheid - al gauw geldt iemand als gelovig
  • Overdrijven - er is bij mensen die publiek trekken de neiging om de resultaten op te schroeven
  • Goedgelovigheid – zegt iemand genezen, bekeerd of geheiligd te zijn, dan wordt dit snel voor waar aangenomen zonder rekening te houden met de arglistigheid van het hart
  • Hoogmoed – veel evangelischen vinden de kerken en andere gelovigen maar slap, en menen dat ze het zelf beter doen
  • Optimisme – evangelischen willen graag de wereld veranderen en zeker het geestelijke leven
  • Emotionalisme – evangelischen gaan vaak uit van hun eigen ervaringen, meer dan van een bijbelse theologie

Dat alles geldt in meer of mindere mate. Je vindt dit lang niet bij alle evangelischen.  En ook niet-evangelische Christenen kunnen in dezelfde fouten trappen. Maar het verschijnsel is wel zo opvallend, dat ik het wil aankaarten. In het bijzonder kijk ik naar enkele ‘grote’ evangelisten, die bekend staan om massale campagnes en hunovervloedige gebruik van de massamedia. Onder hen vind je deze kenmerken in opvallende mate.

Het voorgaande heeft consequenties. De aanhangers van deze stromingen hebben de neiging neer te zien op alles wat kleiner en minder is. Zo scheppen ze een kloof tussen gelovigen. Zij zijn de goeden, de anderen zijn fout of zwak. De zegeningen vallen aan hun kant. 

Wat is ‘bekering’?

Hier komen we bij een kernvraag. Wat is geloof? Hoe kun je dat verkrijgen? Wat zijn er de onmisbare kenmerken van? En wat houdt bekering in?

In de nieuwe Bijbelvertaling vind je dat begrip niet meer. Dat is jammer, want het is een gangbare aanduiding voor iemand die tot een bewust, persoonlijk beleefd geloof komt. In de evangelische en protestantse theologie gaat het er niet alleen om dat een buitenstaander het geloof moet vinden. Ook iemand uit de eigen kring moet die ware geloofsbeleving zich eigen maken of ontvangen. Want geloof is niet overerfelijk en een cultureel geloof (iemand volgt de gewoonten van zijn omgeving na) wordt niet als een waarachtig geloof gezien.

Dat wil zeggen dat er mensen zijn die naar de kerk gaan, hun gebeden doen, een beschaafd leven leiden en de boodschap van de Bijbel kennen, maar die de levensvernieuwende overgave aan Jezus Christus niet kennen. Sommige Christenen doen christelijk, anderen zíjn het – en dat is een verschil van dag en nacht. Dat persoonlijke geloof heet: het zaligmakende geloof.

Wat houdt het zaligmakende geloof in? Je kunt er drie aspecten in onderscheiden. Het eerste is: geloofsvertrouwen. Dat wordt kernachtig uitgedrukt in Johannes 3:16: “Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Het tweede aspect is: Gehoorzaamheid. Dat vinden we uitgedrukt in de titel van Jezus: Heer. “Waarom roepen jullie “Heer, Heer, tegen Mij, maar doen jullie niet wat Ik zeg?” (Lukas 6:46)

Het derde aspect is: Kennis. God is de Waarheid. Zijn openbaring, de Bijbel,  heet: het Woord van de waarheid. De meest ingrijpende zaken voor de mens (schuld en vergeving, zekerheid, eeuwigheid en de zin van het bestaan) kunnen ze alleen vanuit het geloof begrijpen. Het is niet nodig voor een waar geloof om veel te weten, maar de minimale kennis die nodig is, is die van schuld en vergeving, en vooral weten wie Degene is die dit bewerkt.

 

Wie worden er dan behouden?

Voorwaarde voor onze redding is geloof in het volbrachte werk van Jezus Christus. Niets anders. Ook al hangt iemand een verkeerde opvatting aan, haalt hij domme streken uit, is hij oppervlakkig of wettisch, fanatiek of liberaal, dat beïnvloedt Gods genade niet. Een evangelische gelovige komt op dezelfde wijze tot geloof als elk ander mens. Hij heeft geen streepje voor bij God, maar wordt evenmin achtergesteld. God interesseert zich niet in iemands kerkelijke ligging. Hij ziet alleen het hart aan.

Als de evangelist zegt dat er 1000 mensen tot geloof kwamen, wil ik best aannemen dat er een aantal mensen behouden werd. Maar vergun me een slag om mijn arm. Als de predikant beweert dat al zijn gemeenteleden serieuze gelovigen zijn, wil ik best aannemen dat er velen een waarachtig geloof hebben. Maar vergun me enige twijfel, zeker als ik een al te groot optimisme bij de spreker opmerk.

Ik heb de grootspraak van grote groepen evangelischen op de korrel genomen. Ook hun oppervlakkigheid bij het veronderstellen van geloof. Ik hoop op een verdieping en wat meer zelfkritiek. Natuurlijk wil ik niet dat ze hun enthousiasme verliezen, maar wel een zekere mate van onredelijkheid. Evangelischen (en vooral charismatische groepen) waren de meest opvallende stroming voor de verbreiding van het Christelijke geloof in de afgelopen eeuw. Ik wil hen eren om hun inzet, zonder mijn ogen te sluiten voor storende tekortkomingen die de verbreiding van het Evangelie noch de opbouw van de kerk ten goede komen.

Zijn er dan geen aanmerkingen te maken op andere stromingen binnen het Christendom?  Allicht. Dit keer waren de evangelischen aan de beurt. Over vrijzinnigen heb ik al veel geschreven, als ook over traditionele protestanten. Rest volgt. Heerlijk dat ons christelijke geloof zelfkritiek toelaat. Daar zit een uitgestoken hand in en een por in de goede richting.

God is bereid om domme, oppervlakkige pochers zalig te maken. Een God die zondaren redt is de kern van ons geloof. Eén van de oudste geloofsbelijdenissen luidt: “Jezus Christus, Zoon van God, Redder”. Als je in het Grieks de eerste letters van deze woorden neemt krijg je: Ichthus – dat betekent vis. En dat vissymbool werd gebruikt als een eenvoudige belijdenis. Daar sta ik voor!

Het geloof in Christus is een geloof in redding. Er zit optimisme en hoop in die woorden. Niemand wordt behouden omdat hij tot de goede groep behoort. Maar wie bij Jezus hoort, vindt redding. Die is Evangelisch in de ruime zin van het woord. Evangelie betekent: Het Goede Nieuws. En uiteindelijk zal de hele wereld bestaan uit aanhangers van dat Goede Nieuws.

Bram Krol
28-3-2015