Het Oosterdom 2
Over Hindoeïsme, Yoga, Boeddhisme en Tantrisme
- Inleiding
- Hindoeïsme
- Boeddhisme
- Yoga
- Tantrisme
- Conclusie
- Literatuuropgave
- Inleiding
Je komt er niet omheen. Oosterse religies trekken miljoenen in het Westen. Sommigen zien het als onschuldig vermaak, anderen als een verborgen wijsheid. Wat is het? Kun je er profijt van hebben? Of is het een bedreiging. Een spel? Een alternatieve weg?
Vooral vier hoofdstromingen van het Oosterdom, elk weer met tal van sub-stromen, doen opgeld in de Westerse wereld: Boeddhisme, Hindoeïsme, Yoga en Tantrisme. Deze stromen lopen min of meer door elkaar heen. Yoga vind je bijna overal in terug. Het Tantrisme is vermengd met Hindoeïsme en Boeddhisme. Andere groeperingen laat ik buiten beschouwing. Die zijn niet erg actueel in het Westen, zoals het Jaïnisme en het Sikhisme. Het Jainisme is trouwens sterk beïnvloed door zowel Yoga als Tantra. En het Sikhisme is ingebed in het Hindoeïsme.
Van de hoofdstromen geef ik een kritische beschouwing. Die is niet neutraal. Het gaat mij er vooral om te laten zien dat deze religies, vaak als een alternatief gezien voor het Christelijke geloof, op veel punten ‘rammelen’. We zijn gewend aan min of meer beschrijvende artikelen over religies, maar dit artikel is in de eerste plaats apologetisch.
Oosterse religies zijn in veel partijen verdeeld, net als de kerken en de Islam. Je kunt nauwelijks spreken over het Hindoeïsme, het Boeddhisme etc. Er zijn wel duizenden verschillende groepen, die elkaar soms heftig bestrijden. Alleen al in Tibet zijn minstens zeven verschillende stromingen. De Dalai Lama, die wereldwijd bekend is, vertegenwoordigt niet het gehele Tibetaanse Boeddhisme, maar de belangrijkste stroming, het Gelugpa-Boeddhisme, dat sterk is beïnvloed door Tantrisme, Yoga en het oude animisme van Tibet, het Bon-geloof. Westerse aanhangers van Oosterse stromingen kennen daar nauwelijks iets van. Min of meer toevallig zijn ze bij hun groepering uitgekomen. ‘Iets’ heeft hen ooit geraakt. Is dat niet het geval met elke religie en overtuiging?
Wat boeit mensen zo in het Oosterdom? Het is voor de meesten een vlucht uit de harde, oppervlakkige, nerveuze wereld. Het exotische, het andere en de beloften van rust, vrede en verheffing van de geest, spreken velen aan. Ook nog iets anders. Het Oosterdom helpt mensen een zoektocht te beginnen in het labyrint van hun eigen innerlijk. Dat wekt de indruk van ontdekking, vooruitgang, het verwerven van geheel nieuwe inzichten.
Dit is een vervolg op een inleidend artikel, waarin de basisopvattingen van de Oosterse religies wordt besproken: https://www.bramkrol.com/gemeentegroei/artikelen/319-yoga-boeddhisme-e-a-kritisch-beschouwd
- Hindoeïsme
2.1 Ouderdom
Hoe oud is het Hindoeïsme? De Hindoes schermen er graag mee dat hun religie stamt 4000 – 5000 jaar oud is. Deze kwam India binnen met de Ariërs vanuit het Midden-Oosten. Die ouderdom zou hun gelijk bewijzen. Dat is meteen een punt waarop we ‘ho’ moeten roepen. Ook de vroege elementen van bijvoorbeeld de Egyptische religie en zeker van het Jodendom hebben diezelfde ouderdom, of zijn nog ouder. Bovendien is het Hindoeïsme, zoals we dat nu in grote lijnen kennen, (evenals het Boeddhisme) pas duidelijk gevormd in de vier eeuwen voor het begin van onze jaartelling. De inhoud (het dogma) van het Joodse geloof was toen al definitief. Dus: er zijn wel allerlei oude elementen en zelfs geschriften die ouder zijn dan 3000 jaar, maar het huidige Hindoeïsme is pas gesmeed in later tijd. Reïncarnatie en karma zijn er nu basiselementen van, maar dat is van tamelijk late datum. De Vedantische leer, die nu de hoofdmoot van het Hindoeïsme uitmaakt, bestaat pas (min of meer) sinds de negende eeuw. Vedanta betekent: Het einde van de Veda’s, oftewel: De definitieve leer, gebaseerd op de Veda’s.
2.2 Heilige boeken
De vier Veda’s zijn de meest heilige geschriften van India. Het eerste, de Rg-Veda, bestaat uit warrige aanroepingen van diverse goden en lofzangen op hen. De latere Veda’s geven instructies voor het brengen van offers en bieden allerlei verhandelingen en liederen. De Veda’s zijn rommelig en onduidelijk. Ze lijken een verzameling van onsamenhangend opgeschreven mondelinge overleveringen. Hoewel de Veda’s als basis van het Hindoeïsme worden gezien (in theorie), gaan de praktijk en de handelingen van deze religie vooral uit van latere boeken, waarvan sommige stammen uit de eerste eeuwen van onze kalender. Wie echt de Veda’s wil volgen, moet het geloof in reïncarnatie en de leer van het karma verwerpen.
Het Hindoe-geloof van vandaag berust nauwelijks op de Veda’s, maar op latere geschriften zoals de Brahmana’s, de Upanishads en vooral de Bhagavad Gita. In dat laatste geschrift lezen we dat de Veda’s slechts een mindere kennis mogelijk maken, maar niet de hogere kennis, namelijk het leren kennen van het onpersoonlijke Brahman, dat is het ‘Al’. (Zie Chandradhar Sharma, a.w., pag. 18).
De Veda’s leren op sommige plaatsen een hemel en een hel, waar de mens definitief terecht zal komen. Zo ook de Brahmana’s die ook als goddelijk geïnspireerd beschouwd worden. Toen deze boeken ontstonden, vanaf ongeveer 500 v. C., geloofde men nog niet in reïncarnatie. Maar hoe kan er een eindig bestaan op aarde geleerd worden door de heilige boeken, terwijl bijna elke Hindoe/Boeddhist gelooft in reïncarnatie? Wat heb je aan een heilig geschrift, als je iets anders gelooft?
2.3 God, goden en het Al
Er zijn vele goden, miljoenen zelfs. Maar al die goden worden weer beperkt tot de zogenaamde Hindoeïstische drie-eenheid: Brahma, Vishnu en Shiva. Maar ook van deze drie blijft volgens de hoofdstroom op den duur niets over, want boven hen staat het onpersoonlijke ‘Al’. Wie vordert in het geloof, verwerpt uiteindelijk elke godheid. Hij poogt te ‘versmelten met het Al’. Goden en mythen zijn slechts tijdelijke hulpmiddelen. De gevorderde gelovige zou zelf goddelijke eigenschappen verwerven.
In het dagelijkse leven in India spelen allerlei goden een belangrijke rol. Hun verhalen worden overal verteld, bezongen en herdacht. Maar ze zijn weinig verheven: oorlog, list, lust, dronkenschap, moord en jaloezie! (Hoe dergelijke mythen een mens verder kunnen helpen, is een raadsel). Goden worden geboren of vermoord en kunnen ook weer herleven. Krishna, die door sommigen als hoofdgod wordt beschouwd, is ooit op aarde geboren als een godsverschijning van Narayan, die dan weer dezelfde is als Vishnu.
Sommige onderzoekers maken uit de Veda’s op dat deze het geloof in slechts een God leerden, welk besef pas in later tijd werd overwoekerd door het geloof in meerdere goden. In het begin werd bijvoorbeeld vaak het vuur als goddelijk aangeroepen. Bestond het monotheïsme eerder in de wereld dan het veelgodendom? De Oer-Veda’s (de oudste delen van de Veda’s) lijken dat te vertellen.
De Indische religie stamt uit het Midden-Oosten. Daar vond je indertijd het Baälsgeloof. Bekende elementen waren: de opgerichte steen of paal (het fallus- of vruchtbaarheidssymbool) en de os als drager van de godheid. (Denk aan het gouden kalf en de kalveren in de tempels van Bethel en Dan, en aan de paal die Gideon omhakte uit de Bijbel). Dat kom je overal in India tegen, bijna in elk huis, waarbij het fallussymbool van Shiva voor de massa’s als hun belangrijkste huisaltaar geldt. Daarin zie je hoe meeslepend ‘Baäl’ nog steeds is.
In de Veda’s komen vooral zeven verschillende goden voor. Het lijkt erop dat de meest oorspronkelijke godheid de god van de hemel is met naast hem de godin van de aarde, de moedergodin. Dat lijkt voortgekomen uit Baäl als de hemelgod en Astarte als de moedergodin. Maar die goden/godinnen spelen nu nauwelijks meer mee. (Burnett, a.w., pag. 163)
Sommige filosofen uit het Hindoeïsme leren (als uitzondering) een geloof in God als de uiteindelijke verlosser, die handelt op grond van het geloof van de mens – net als in het Christendom. Ramanuja (ong. 1100) valt daarbij als eerste op. Hij ziet God als groter dan het karma. Bovendien heeft God de materie geschapen, dus de materie is niet eeuwig. Dat is God alleen. (Zie Chandradhar Sharma, a.w., pag. 348/9). Maar gewoonlijk beschouwt de Hindoe slechts twee dingen als eeuwig: het ‘Al’ (of: de Geest) en de materie.
2.4 Verlossing
Verlossing is in het Hindoeïsme niet verlossing van armoe, ellende of zonde, maar de verlossing van het leven. Dat heet: moksha. Pas wie in staat is zich overal los van te maken, niets meer te doen, te denken, niet meer lief te hebben of te haten en dan wegglijdt in het Niets – is verlost. Dat is de belofte. Maar heeft hij wel iets bereikt?
Het Hindoeïsme beperkt de toegang tot het heil. Alleen de hogere kasten kunnen (doorgaans) het heil verwerven, de vele outcasts kunnen het helemaal vergeten. (Zie Geoffrey Samuel, a.w., pag. 53). Pas wie huis, gezin en werk verzaakt, kan heilig worden. Maar wie kan zich die ‘luxe’ veroorloven?
Het grote struikelblok voor het verwerven van moksha is het karma. Dat geldt zowel voor een positief als een negatief karma. Karma is iemands positieve of negatieve geestelijke kapitaal voor een volgende wedergeboorte. Slechts wie het weet te vernietigen, krijgt verlossing. Die ‘karmaboekhouding’ is een ongrijpbare zaak. Niemand weet hoe het er met hem voorstaat. Maar ook al kan geen godheid hier iets aan veranderen, de mens zelf kan het wel, al zal dat tientallen jaren zware strijd met zichzelf opleveren om tenslotte het leven uit te blussen. Bestaat karma? Of is het een fantasie zonder waarde? Maar zonder karma is er ook geen moksha.
2.5 Waarheid
Voor de Hindoe ligt de waarheid niet buiten, maar in ieder mens. De buitenwereld is een onkenbare illusie, menselijke kennis is totaal onbelangrijk voor de geestelijke ontwikkeling en de goden bestaan uiteindelijk niet. Hoe moet je dan verder? Dat kan door inkeer in zichzelf. Er ligt waarheid verborgen in ieder mens, die hijzelf met de nodige moeite moet leren kennen. Dan komt hij dichterbij de uiteindelijke waarheid van het ‘Een en Al’. Dat betekent dat het Hindoeïsme een verindividualiseerde waarheid leert. Alles is relatief. Ieder moet zijn eigen waarheid vinden. (Dat is strijdig met het Westerse denken: de waarheid is vast en verandert niet door de mening van het individu.)
Komt waarheid door openbaring, vind je het door studie of ligt de uiteindelijke waarheid besloten in elk individu? Dat laatste geloven Hindoes. Maar hoe redelijk is dat?
- Vergoddelijking van dingen, tempels, beelden
De ‘gewone man’ heeft een animistisch geloof. Hij gelooft in geesten, duivelen, voorspellende dromen, sterrenwichelarij, bezoekt waarzeggers, meent dat hij op bepaalde dagen moet vasten of een tempeltje moet bezoeken. Dat brengt geluk. De filosofen hebben hier een oplossing voor, al geloven zij zelf niet in heilige plaatsen, gebouwen en voorwerpen. Ze stellen dat de goden of het ‘Al’ gebruik maken van dit volksgeloof, om de mensen een stapje dichter bij de waarheid te krijgen. (Net zoiets als een kerk die het geloof in Wodan predikt, in de veronderstelling dat mensen uiteindelijk bij Jezus zullen uitkomen...) Tempels en voorwerpen worden vergoddelijkt. Het wordt dan ook als een ernstige overtreding beschouwd als een Christen spreekt over ‘stomme afgoden’. Men meent dat al die zaken inderdaad heilig en goddelijk zijn. (Hoewel dat dan weer strijdig is met de hogere Hindoefilosofieën).
2.7 Schandvlekken
Reeds in de Veda’s wordt het kastenstelsel geleerd. Vier kasten, waarvan de hoogste die van de Brahmanen is. Het Hindoeïsme wordt dan ook wel de Brahmaanse religie genoemd. Elke kaste heeft een aantal taken en voorrechten. De hogere kasten kunnen verlossing bereiken, de lagere niet of uitzonderlijk moeilijk. Dan zijn er ook nog de kastenlozen, die in veel gevallen ook rechteloos zijn, en meer als dier dan als mens worden beschouwd door de zogenaamd hogeren. Dit onrecht heeft eeuwen door bestaan. De filosofie die Hitler gebruikte als rechtvaardiging voor zijn moord op minderheden, die van de Uebermensch, is heel acceptabel in de ogen van veel Hindoes. De goede functies in de maatschappij zijn bestemd voor de ‘hogeren’.
2.8 Actualiteit
De herleving van het orthodoxe Hindoeïsme in India en Nepal brengt grote problemen met zich mee. In de eerste plaats wordt zending onmogelijk en de Christenen in die landen hebben het soms zwaar. Zelfs wordt gedreigd met een gewelddadige hindoeïsering van alle inwoners. Er zit ook een gevaarlijk stuk hoogmoed bij. Het Hindoeïsme wordt als enige waarheid gezien en als uiteindelijke redder van de mensheid. Maar zo wordt elk conflict verideologiseerd (denk aan de spanningen tussen India en Pakistan) en de strijd wordt een strijd om de redding van de mensheid...
- Boeddhisme
3.1 Verlossing van het lijden
Boeddha wilde slechts een ding bereiken: de mens verlossen van het lijden dat het hele leven doordrenkt. Hij wilde geen alles verklarende filosofie geven. Allerlei zaken die anderen belangrijk vonden, zoals het bestaan van een godheid of de eeuwigheid, schoof hij terzijde als iets van weinig belang. Hij vond dat alles in het leven lijden veroorzaakte, dat dit voortkwam uit de vergankelijkheid en veranderlijkheid van alles, dat er maar een manier was om aan dat lijden te ontkomen: meditatie en innerlijke losmaking van ‘alles’, want dat ‘alles’ is de bron van het lijden. Slechts wie volledig los weet te komen, kan innerlijke vrede bereiken en het hoogste geluk, die in Boeddhistische boeken ‘bliss’ heet.
Bracht Boeddha echt een oplossing voor het lijden? Zijn oplossing is als iemand die een ander gif te drinken geeft met de woorden: “Dan heb je nooit meer pijn.” Dat klopt. Het middel is erger dan de kwaal... Als alle begeerten, geneugten, relaties etc. zijn uitgeblust en de mens een mentaal stervensproces heeft meegemaakt, is hij dan terecht gekomen in de ‘bliss’? Of is dat een loze belofte? Niemand kan dat natrekken.
Boeddha stelde dat we de hechting aan het aardse moeten opgeven om zo de eenheid met het eeuwige en onveranderlijke te beleven. Dit wordt voorgesteld als het grootste geluk, waarbij de filosofen en geestelijke leiders opmerken dat dit grootste geluk eigenlijk niets is, maar toch iets, blijvend is, maar ook niet en zo nog een aantal onbegrijpelijke tegenstellingen. De verlossing is in het Boeddhisme een sprong in het diepe, of moet ik zeggen: een verzachte vorm van zelfmoord? Wie dit veronderstelde geluk ten deel valt, is meteen ook verlost van ‘het rad der wedergeboorten’.
Het Boeddhisme is heel druk bezig met de eigen zielenroerselen, of beter, om die tot zwijgen te brengen. Dat levert voor de beoefenaren een aantal bijzondere gewaarwordingen op, die worden opgevat als een eerste stap naar de uiteindelijke verlossing. Wordt dat tijdelijk veroorzaakt door een proces van onthechting en versterving? Is dat dan het nirvana? Of is dat een zachte manier van geestelijke zelfmoord?
Het nirvana is het gevolg van filosoferen én mediteren. Het is slechts leegte. Deze leegte is tegelijk het hoogste genot, dat echter geen genot is… Maar als niets echt bestaat, waarom het zalige Niets dan wel? Dat is een inconsequentie. Een andere inconsequentie van het Boeddhisme is dat volgens de Boeddha ook het ‘zelf’ niet bestaat. (Zo Dzongsar Jamyang Kyentse in “What makes you not a buddhist?” p. 46) Maar er zijn wel vorige levens van het ‘zelf’, en daar bestaat zelfs een herinnering aan, zeker bij de verlichte geesten. Hoe kan dat dan? Hoe kun je je iets wat niet bestaat wel herinneren? (Boeddha zou zich honderden eerdere levens hebben herinnerd.)
Je kunt op allerlei manieren punten verdienen voor je eeuwige heil. Dat geldt vooral voor het Tibetaanse Boeddhisme. Het ronddraaien van een gebedswiel levert punten op, en als je een priester laat voorlezen uit de heilige boeken in het door niemand begrepen Oud-Tibetaans of Pali, kun je zelfs heel veel punten verdienen, vooral als je meerdere priesters tegelijk hardop laat lezen. “Hoe verzamel ik voldoende punten?” is de grote vraag van vrome Tibetanen, maar niemand weet of het allemaal iets oplevert. Je weet trouwens ook niet hoeveel ‘punten’ er nodig zijn of hoeveel je er al hebt. Een hopeloze zaak. Het Tibetaanse Boeddhisme maakt veel gebruik van mantra’s, ‘heilige’ geluiden, waar ook punten mee te verdienen zijn, evenals met het mediteren met als voorbeeld een plaatje van een Boeddhistische godheid, vaak heel luguber met kettingen van slangen en schedels.
Het binnengaan in het ‘zalige niets’ is het beste dat een mens kan overkomen. Tegen de tijd, dat de betrokkenen merken dat ze niks hebben bereikt, zijn ze te zwak en te afgestompt om nog te protesteren. (Hetzelfde geldt voor alle andere Oosterse religies).
3.2 De heilige boeken
De boeken van Boeddha worden in het Boeddhisme als een eeuwige waarheid opgevat. Maar Boeddha heeft zijn vooronderstellingen uit het Hindoeïsme geput. Zo heeft het Boeddhisme-zonder-god een soort goddelijke geschriften, die niet anders zijn dan een bewerking van reeds bestaande ideeën. Maar alles wat aan Boeddha voorafging, wordt niet als goddelijk erkend...
Een korte samenvatting van de filosofie van het Boeddhisme is: Ontken de echtheid van wat je ziet en vlucht naar wat je niet ziet. Het bestaande is de grote hindernis om tot geestelijke vervulling te komen, dat is: de beleving van het grote Niets. Het wordt voorgesteld als het grootste geluk. Maar het grote Niets is, voor wie het met moeite vinden, gewoon…, niets.
De heilige boeken van de Theravada Boeddhisten zijn de Drie Korven, met instructies van Boeddha en commentaren daarop. In het Mahayana Boeddhisme zijn de heilige boeken de Soetra’s, met toespraken van Boeddha. Die zijn lang na het leven van Boeddha geschreven, vlak voor het begin van onze kalender.
3.2 Stromingen in het Boeddhisme
Het Mahayana Boeddhisme (Tibet, China, Japan) is ruimer dan het Theravada Boeddhisme (Sri Lanka, Thailand). De laatsten houden zich aan een strikt heilsegoïsme, terwijl de Mahayana’s ook een sociaal aspect kennen: Je bent er ook voor anderen. Verlichte geesten kunnen zelfs een deel van hun positieve karma bestemmen tot heil van anderen. (Maar wie houdt die hemelse boekhouding dan bij?) Veel Mahayanas beschouwen Boeddha als hun hoofdgod. Ook verkondigen velen het bestaan van een definitieve hemel (het westerse paradijs) en een hel. Is dat overgenomen van de Christenen? Er zijn ook gebruiken overgenomen uit het Christendom, zoals de gebedsketting van het Tibetaanse Boeddhisme. (Het Tibetaanse Boeddhisme, dat in Tibet, Bhutan, Ladakh en Mongolië wordt aangehangen is een bijzondere vorm van het Mahayana-Boeddhisme.)
De vele stromingen in het Boeddhisme staan onverzoenlijk ver van elkaar. De indruk wordt gewekt, dat Boeddha’s leer voor velerlei uitleg vatbaar is.
3.3 Een ‘atheïsme’ met goden, geesten en duivelen
Er is geen God bestaat leert het Boeddhisme. Is het daarom een atheïstisch? Nee. Ten eerste gelooft men in allerlei mindere goden (alhoewel sommigen dat als symbolisch beschouwen). Ten tweede wordt de geestelijke leider een soort godheid, aan wie bovennatuurlijke inzichten en daden worden toegedicht. Hoe kun je atheïsme rijmen met de vergoddelijking van de mens? Boeddha heeft verteld over vorige levens van andere mensen. Zoiets kan niemand ooit weten, ook de betrokkenen zelf niet. Iemand die zulke ‘geheimen’ kent, beschikt over een hogere kennisbron (dus: goddelijk). Het ‘wetenschappelijke atheïsme’ van het Boeddhisme berust slechts op schijn. Ten derde kent het Boeddhisme allerlei bovennatuurlijke wezens (daka’s en de dakini’s bijv. en duivels).
Boeddha wordt vereerd en zijn woord is wet. Hij heeft de uiteindelijke waarheid geopenbaard. Hij had bovennatuurlijke gaven. Hij kon vliegen en magie bedrijven… volgens zijn eigen woorden. Dat zijn bovenmenselijke, dus: goddelijke eigenschappen. In de volksreligie wordt hij aangeroepen om hulp; dus neemt Boeddha voor velen de plaats van een godheid in. In het Hindoeïsme, dat als een spons alle geloven tracht op te nemen, wordt Boeddha gezien als een avatar, een godsverschijning.
3.4 Een elitaire leer
Wil je de boeddhistische verlossing ervaren? Sommigen beschouwen dat als hoegenaamd onmogelijk of iets dat een leven lang in beslag neemt. Maar zelfs degenen die een kortere route voorstellen (Tibetaanse Boeddhisme en Tantrisme) kunnen hun borst natmaken. Misschien dat je na een jaar een lichte vooruitgang ziet (dat is bij lange na nog niet de gewenste verlossing), misschien pas na tien jaar... Dat haal ik uit een toespraak van de Dalai Lama, Londen, 1996.
Vooral het Theravada Boeddhisme (Boeddhisme van het kleine vaartuig) stelt dat de verlichting slechts voor weinigen bereikbaar is. Misschien evolueren we over 1000 of 10.000 levens naar het felbegeerde nirvana? Weinig hoop op verlossing dus. (Zie Geoffrey Samuel, a.w., pag. 138). Verder is de hoogste trap van het geloof niet voor vrouwen bestemd. Het Mahayana (Grote Vaartuig) Boeddhisme is ruimer, maar ook dat leert dat mensen lang nodig hebben om de persoonlijke verlichting te bereiken.
3.5 De plaats van de goeroe
Het bereiken van de hoogste status is mede afhankelijk van een goeroe. Zonder diens leiding zal het niet lukken. Het is toch raadselachtig dat de eerste Boeddha, Sakyamuni, de verlichting in één moment bereikte, nadat hij alle zware verplichtingen (de weg die hij eerst volgde) van zich afschudde. Was hij dan toch goddelijk ‘van nature’? Hij wordt als een soort godheid afgeschilderd en een groot voorbeeld.
Heeft deze religie betere mensen opgeleverd? We misstanden in de kerken. Maar dat alles vind je ook in het Oosterdom, waar de ene na de andere hoog verheven goeroe wordt opgepakt wegens misdrijven. Juist zij, die geacht werden verheven te zijn boven alle begeerten en misvattingen, zijn soms (vaak?) schandelijke bedriegers.
3.6 Het zelf en de zonde
Het niet bestaan van een ego, een ‘zelf’, is zo belangrijk in het Boeddhisme, dat een kenner opmerkt: “It is the ego-notion..., the root of all suffering.” Het ik-bewustzijn is voor het Boeddhisme de grootste zonde en de bron van alle menselijke ellende. (Zie Chandradhar Sharma, a.w., pag. 145).’ Han Fortmann (overl. 1970), priester en hoogleraar cultuur en godsdienstpsychologie in Nijmegen, noemt in zijn vele malen herdrukte boekje ‘Oosterse renaissance’ dat het Oosterdom “het eigen ik wil ontmaskeren als een vergissing.” (9e druk, Ambo, Bilthoven, 1970, pag. 21). Ook schrijft hij (pag. 41): “De leerling van Boeddha richt zijn aandacht naar binnen, om zijn ik te doen verdwijnen.”
Daarmee is de zonde geworden tot iets wat de mens van buitenaf treft. ‘Ik’ ben daar niet verantwoordelijk voor. ‘Ik’ besta immers niet. Kan iemand deze ‘logica’ volgen? Kan de mens dan niet zondigen? Toch wel. Maar dat komt door zijn onwetendheid. Een vrijwel onoverkomelijk probleem is ongeloof in de leer van de reïncarnatie, haal ik uit een brochure van de Dalai Lama. Dat is ook wel logisch. Als verlossing betekent ontkomen aan het rad der wedergeboorten, is het verkeerd daar niet in te geloven. Zonde is slechts een persoonlijke aangelegenheid voor een Boeddhist. Hij kan er zichzelf mee schaden, of zijn toekomst, maar aan anderen heeft hij geen boodschap. Dat is dan leuk voor de slachtoffers van diefstal, moord en verkrachting... (Zie Tsering, a.w., pag. 100/1)
3.7 Maya, de schijnwereld waarin we leven
Volgens de algemene Boeddhistische leer (trouwens ook voor Hindoes) is de werkelijkheid schijn, maya (vanwege de vergankelijkheid en veranderlijkheid). Alleen wie dat ziet, kan vorderen op de weg naar de verlossing. Stel nu eens dat deze leer zelf slechts schijn is… Dat is niet slechts de gedachte van een kritische toeschouwer. Datzelfde kom je tegen bij allerlei randbewegingen van het Boeddhisme.
Een korte samenvatting van de filosofie van het Boeddhisme is: Ontken wat je ziet en vlucht naar wat je niet ziet. Het bestaande is de grote hindernis om tot geestelijke vervulling te komen, dat is de beleving van het grote Niets. Dat is het grootste geluk, maar dat is ook geen goede omschrijving.
Het Boeddhisme laat de meeste grote vragen van de mensheid links liggen, zoals: is er een god? Wat is eeuwig? en dergelijke. Daar ging Boeddha zelfs prat op. De zaken die hem onoplosbaar leken, liet hij buiten beschouwing. Hij meende dat er slechts één vraag van belang was: Hoe kun je vrijkomen van de teleurstellingen, de pijn en het verdriet van het dagelijkse bestaan? Maar daarmee is de Boeddhistische filosofie een soort immateriële gatenkaas, of, zo je wilt, een gitaar met slechts een snaar.
De absolute tegenstelling tussen materie en geest brengt ons terug naar de eerste eeuw, toen het Christendom net ontstond. Toen was er dezelfde strijd als nu. Degene die zijn heil zoekt in het Oosterdom denkt iets nieuws te hebben aangeboord, maar vergist zich. Het is een zeer ouderwetse bedoening. De vroege kerk had een enorme strijd met de gnostiek (Grieks voor kennis). Zie 1 Timotheüs 6: 20: “…van wat ten onrechte kennis wordt genoemd.” De gnostiek meende dat de mens verlost moest worden van de materie en zich ten volle moest wijden aan de ‘geest’. Dat zou verlossing brengen. Niet zonde, maar materie was de oorzaak van de val van de mens. Idem dito in het Boeddhisme.
In het Christelijke geloof staat materie niet tegenover geest en vindt verlossing plaats in het gewone leven, niet daarbuiten. Het Boeddhisme is een extreme uitwerking van de veronderstelling dat de materie de geest gevangenhoudt. Het begrip materie wordt zelfs nog uitgebreid naar elke emotie, binding aan mensen en dingen, alle activiteiten, elke begeerte, wens en zelfs goede werken. Alleen wie dat alles terzijde schuift, kan misschien het nirvana bereiken.
3.8 Sprookjes en valse beloften
Boeddha leerde dat ieder die tot verlichting komt, alwetend zal worden, door muren kan lopen en over water en als een vogel kan vliegen. (Zie Iengar/Coomaraswamy, a.w., pag. 74,75). Hetzelfde vertelt John Snelling, een bekeerling tot het Boeddhisme (a.w., pag. 76, waar hij het heeft over paranormale krachten ten gevolge van een intensieve meditatie). De staat van verlossing gaat gepaard met allerlei bovennatuurlijke verschijnselen, waarin de mens vergoddelijkt wordt. Maar heeft het ooit gewerkt?
3.9 De actualiteit
Waarom bleven veel Boeddhistische landen lang achter op economisch en wetenschappelijk gebied? Misschien is het beste en meest extreme voorbeeld Tibet (en Mongolië). Tegen de 50% van de gehele bevolking zat in sommige tijden zelfs in een klooster, met geen andere taak dan mediteren en bedelen. Iedereen kan begrijpen dat zoiets voor de ontwikkeling van een land funest is. De vruchten van het Boeddhisme zijn op dit punt erg bitter. Doordat jongens van 5 of 6 jaar oud al naar een klooster werden verbannen en de meeste ouderen zich onttrokken aan het gezinsleven door opnieuw een klooster in te gaan, lagen de meeste gezinnen hopeloos uit elkaar. Dat is slecht voor de ontwikkeling van geestelijk evenwichtige mensen. (Zie Tsering, a.w., pag. 137).
Die enorme trekkracht van de kloosters vind je in alle Boeddhistische groepen. Het is een minpunt voor de ontwikkeling van een land. In een klooster leren de monniken wel veel, maar dat is van weinig waarde voor de maatschappij. Dat maakt het des te vreemder dat een religie die haar eigen gelovigen weinig verder hielp, door velen in het Westen als uiteindelijke waarheid wordt omarmd.
Misschien is de beste bijdrage van Boeddha aan de mensheid: zijn pose als tuinkabouter. Dat is overigens een teken aan de wand. De tuinkabouter (en het crucifix) worden vervangen door het beeldje van een dode. Waarom willen tuinliefhebbers zich doen voorkomen als ‘religieus’? Dat woord is vrijwel nietszeggend, de ‘dinges’ onder godsdienstige begrippen. Net zo vaag als het Boeddhisme, de religie van: Het Zalige Niets, of: Alles is Illusie. In die zin hebben de tuinliefhebbers dan misschien toch de boodschap van hun beeldje begrepen...
- Yoga, heilsgymnastiek of volksverlakkerij?
4.1 Yoga, de vroegtijdige geestelijke dood
Weinig mensen beseffen dat Yoga iets anders is dan het vinden van rust en het nastreven van een gezond lichaam. Op die manier wordt Yoga (de zgn. Hatha Yoga) gebruikt in het Westen. Maar Yoga is een hulpmiddel voor mensen om tot rust te komen als voorbereiding op hun dood en een manier om het stervensproces nu al te ervaren. Uiteindelijk is Yoga niet bedoeld om rust te geven, maar om hem los te maken van het leven zelf. Wie Yoga anders gebruikt, miskent de bedoeling ervan. Wie Yoga slechts ziet als een ontspanningsoefening, heeft er niets van begrepen. Hij zit misschien al in de fuik zonder het te beseffen. Yoga is een leer, een religie.
Yoga is een middel om elke actie van lichaam en geest te blokkeren, omdat men dat als schadelijk ziet voor het beoogde doel: het opgaan in het Niets. Het behoeft weinig betoog dat dit maatschappelijk van weinig tot geen nut is. Yoga leert dat: ‘Action leads to misery and rebirth’. ‘Dat is een gevleugelde uitspraak. Daaruit blijkt dat het niet gaat om rust te brengen in het dagelijkse bestaan, maar om het stopzetten van elke actie, elk gesprek, elk nadenken, elke relatie. Ik stel daartegenover: Niet actie is laakbaar, maar verkeerde actie (zonde).
Oosterse meditatie, yoga etc. gaan gebukt onder een interne tegenstrijdigheden. De mens is de schuld van zijn eigen dwalen. Hij is namelijk ver verwijderd van het ‘Al’. De oplossing ligt ten diepste in hemzelf. Hij is daarmee gelijktijdig de veroorzaker van de schade en de schadehersteller. Maar wat vindt een mens die inkeert tot zichzelf? Vrede? Of zonde en duisternis?
4.2 Een religie
Is het bezwaarlijk wanneer slechts een onderdeel van Yoga wordt gebruikt? Nee, maar feitelijk is het dan geen Yoga. Diegenen overigens, die verder willen gaan op de weg van de Yoga, komen onvermijdelijk met haar religieuze bedoelingen in aanraking en riskeren dat ze worden meegezogen in een verwerpelijke leer. Niet bepaald zinvol bij het vinden van een aangename rust...
Wie meent dat Yoga-oefeningen geen kwaad kunnen, beseft niet hoezeer deze ingebed zijn in een religie. Stel je iemand voor die het Christelijke geloof verwerpt, maar uren per week bezig is met Bijbel, gebed en lofzang. Dat zou vreemd zijn. Zo iemand gaat zich waarschijnlijk vereenzelvigen met dat geloof. Dat is het geval met Yoga. De beoefenaar daarvan vormt zijn denken naar een religieuze filosofie. Elke oefening is gericht op de uiteindelijke eenwording met het Al, door uitblussing van het huidige bestaan.
Yoga wordt als ‘wetenschappelijk’ aangeprezen, maar dat zijn haar geloofspunten niet. Het is een voorbereiding op een dood-ervaring, vereist geloof in geestelijke wezens en goden en duivelen. Yoga = Hindoeïsme. (Zie hiervoor Geoffrey Samuel, a.w. pag. 134, die uitspraken aanhaalt van Johannes Bronkhorst in ”Two Traditions of Meditation in Ancient India”: “… Jaina meditation was only one aspect of a more general attempt to stop all activities of body and mind, including even breathing.” Zie ook pag. 135.) Deze stroming wordt gekenmerkt door de Yoga.
Yoga bestaat niet uit een wetenschappelijke vorm van oefeningen die innerlijke rust teweegbrengen. Iemand die Yoga (al weer lang geleden) onderzocht, vertelde: “In de lessen die ik bijwoonde, was dat bijvoorbeeld onderwijs uit de Bhagavad Gita (het Lied van de Heer), het zingen van hindoeïstische lofliederen en het eindeloos en monotoon herhalen van godennamen. Dat doen leraren en leraressen die zeggen dat yoga wetenschap is!” (Uit: ‘Yoga en Transcendente Meditatie’, Henk van Ree (ed.), E.O., Hilversum, 1973, pag. 39).
4.3 Duistere kanten
Yoga heeft een duistere geschiedenis. Als swami Vivekananda (1863-1902) er niet aan gesleuteld had, zou ’t ook hier als verwerpelijk zijn. Eeuwenlang leidde het tot seksuele buitensporigheden, die raadselachtig genoeg gezien werden als een voorbereiding op een diepere spiritualiteit. De Yogaleer was verstrengeld met de Nathstroming in het Hindoeïsme (een moreel ontspoorde groep) en met het net zo verwerpelijke Tantrisme. Vooral de hier bekende Hatha Yoga speelde een slechte rol. (Vivekananda was ook een vernieuwer van het Vedantisme en heeft tot de dag van vandaag een enorme invloed.)
Maar hoe kun je hoog opgeven van iets met zo’n duistere oorsprong?
4.4 Effectiviteit van Yoga
Het onttrekken van tal van mensen aan de nodige economische en sociale activiteiten kan de maatschappij zeer benadelen. Dat ontkennen Yoga-aanhangers, die de filosofie van Yoga niet goed kennen. Maar maatschappelijke actie is volgens hen een gevaar voor het individuele heil.
In Lelystad werd een wijk gesticht met New Age aanhangers. Dagelijks waren er Yogasessies en meditaties. Die moesten de veiligheid in Lelystad bevorderen (wat niet gebeurd lijkt te zijn). Bovendien dacht men de bovennatuurlijke krachten, gewekt door Yoga, te kunnen aantonen. Soms gingen mensen ‘hoppen’. Mensen wippen plotseling op als verkrampte spieren opeens geactiveerd worden. Dat werd gezien als een loskomen van de zwaartekracht, een voorstadium van levitatie. Men meent door meditatie/yoga dat te kunnen bereiken. Zo zou men ook telepathie, bovennatuurlijke kennis en voorspellende gaven verkrijgen...
Nadat iemand jarenlang Yoga heeft beoefend, wordt het moeilijk er afstand van te nemen. Een vast patroon heeft iets verslavends. Dus worden de oefeningen en meditaties voortgezet. Maar, de beoefenaren zijn aan een reis begonnen, zonder te weten waar die heen leidt.
Veel westerse yogaleraars maken er een potje van. Ze hebben wel iets overgenomen van de echte Yoga, maar slechts een klein deel. (Kun je surrogaatkoffie nog koffie noemen?) Allerlei oefeningen worden aangeboden als heilsgymnastiek, maar de essentie is eruit gefilterd, namelijk de religieuze strekking. Uiteindelijk wordt Yoga slechts als reclameslogan gebruikt. Het ligt immers goed in het gehoor? Kun je zo ook met een symfonie van Mozart omgaan? Je haalt enkele stukjes uit, en noemt dat de symfonie. Maar hoe verdund is Yoga nog Yoga?
4.5 Conclusies
Diegenen, die menen dat Yoga geen kwaad kan, beseffen niet hoezeer de fysieke oefeningen ingebed zijn in een religie. Is dat wat yogabeoefenaren in het Westen interesseert? Of zoeken ze toch iets anders?
De zucht naar innerlijke vrede hoort bij een snel veranderende tijd, met al haar onzekerheden. De belofte van innerlijke vrede staat centraal bij Yoga en de Oosterse religies. Maar bieden ze echt vrede?
Het zelfgekozen ‘stervensproces’ kan zelfs leiden tot de echte dood. Maar het wordt niet als gevaarlijk of onaangenaam opgevat door de betrokkenen. Ze leren in de Yoga om alle heftige gevoelens, positief en negatief, leuk en lelijk, te matigen tot bijna niets. Yoga voor gevorderden geeft hen een gevoel van grote afstand tot alles. Sommigen menen daar wel bij te varen. Het doet me denken aan een woord uit de Bijbel (gericht tegen de aan de Oosterse religies verwante Gnostiek: “Dat moet allemaal voor wijsheid doorgaan, maar het is zelfbedachte godsdienst, zelfvernedering en verachting van het lichaam; het heeft geen enkele waarde en dient alleen maar tot eigen bevrediging.” (Kolossenzen 2:23)
- Tantrisme, de Oosterse ‘Succes theologie’
5.1 Wat is Tantrisme?
Het Tantrisme heeft dezelfde uitgangspunten als het Hindoeïsme en Boeddhisme, maar meent een snellere en gemakkelijkere weg naar de verlossing te kunnen aanbieden. Je hoeft er niets voor te laten. Een mens kan schransen, lol maken, rijk worden en intieme genoegens beleven (en niet slechts met zijn gade) en toch grote vorderingen maken op de ‘heilsweg’. Het hangt er maar vanaf hoe hij dat alles aanstuurt. Het buitenissige van het Tantrisme gaf het een slechte naam in het Oosten - en sloeg aan in het decadente Westen...
Het Tantrisme dienst zich aan als een snelle manier om rijk, gelukkig en spiritueel te worden. In plaats van een leven lang zwoegen, studeren en ascese, belooft ze de verlossing in korte tijd. Net als het Christendom meent ze dat die binnen ieders bereik ligt, alleen is het bij het Tantrisme een zaak van eigen inspanning. Voor haar aanhangers is succes en plezier toch wel erg belangrijk. Het Tantrisme heeft grote delen van het Boeddhisme (vooral het Tibetaanse Boeddhisme) getekend en ook sommige groepen in het Hindoeïsme. Het bekende erotische boek Kama Sutra hoort bij deze stroming.
Tantra meent gebruik te kunnen maken van de energie in de mens, om zo in aanraking te komen met zijn diepste werkelijkheid en daar één mee te worden. Ook seks past daarbij. Dat heet in Tibet de ‘linkshandige’ Tantra. De rechtshandige Tantra verwerpt die uitwassen. Tantra in het Westen heeft juist wel veel seksschandalen opgeleverd.
Het Tantrisme is geobsedeerd door de dood, net als het Tibetaanse Boeddhisme. Lees eens een citaat van de Dalai Lama uit een niet meer verkrijgbaar boekje. “In Tantric practices we find a lot of emphasis placed on death-related meditations and also reflections upon the process of death, so that the individual at the time of death not only retains his/her presence of mind, but is also in a position to utilize that subtle state of consciousness towards the realization of the path.” (Jeshen Thupten Jinpa en Heather Wardle (ed.), ‘The heart of Buddha’s Path’, Thorsons, London, 1999, pag. 20)
Tantra probeert de begeerten en emoties van de mens te benutten, om ze om te turnen naar het grote doel: de uitblussing van de geest. Maar: Hoe kun je door toe te laten hetgeen je bestrijdt (vreten, seksen, drinken...) bereiken dat je dat te boven komt? Je dreigt erin vast te draaien of verslaafd te raken. Tantrisme is voor velen een excuus om hun uitspattingen goed te praten en er zelfs een geestelijke waarde aan toe te kennen.
5.2 Snel succes
Het Tantra-Boeddhisme (Vajrayana = Tibetaans Boeddhisme) gelooft niet in God, maar wel in allerlei goden die onmisbaar worden geacht voor het succes van haar volgelingen. Ook gelooft men in daki’s en dakini’s, goddelijke helpers die de gevorderde gelovige (yogi) te hulp komen en die hij of zij kan waarnemen. Ook zal deze gevorderde gelovige bovennatuurlijke krachten en kennis verwerven.
Goeroes worden als verheven geestelijke leiders en geestelijke experts vergoddelijkt en vereerd. Dit is een goddelijke eer toekennen aan…, een placebo. Slechts wie blindelings (!) een goeroe of lama volgt kan zich geestelijk ontwikkelen. Dat wordt als ‘wetenschappelijk’ aangeboden. Maar dat is geloof, geen wetenschap. Wetenschappelijke methoden werken ook zonder een speciale leraar. Is er trouwens enig bewijs voor de vooronderstelling dat iemand een staat van louter geluk kan bereiken? Dat alles is puur geloof en onbewijsbaar.
5.3 Wedergeboorte van grote leiders
In het Tibetaanse Boeddhisme gelooft men in de herkenbare terugkeer op aarde van overleden voortrekkers van deze religie. Dat zou blijken uit bepaalde fysieke (moedervlekken op een bepaalde plek bijvoorbeeld) en geestelijke kenmerken (voorliefde voor een kleur of een kledingstuk) en ook uit bepaalde gebaren van een peuter of baby. Bij gelijkenis met gewoonten etc. van de nog maar kort overleden leider leidt men af dat het gaat om zijn reïncarnatie (zoals dat gaat bij bijvoorbeeld de Dalaï Lama). Na diens dood gaan duizenden op zoek gaan naar zijn opvolger, met dezelfde moedervlek e.d.
Bekend is Lama Yeshe, een bekend voorman van het Tantrisme in het Westen. Hij was een van de eersten die het Tibetaanse Boeddhisme daar leerde. Interessant is hoe het ging na zijn dood in 1984. Zijn reïncarnatie werd aangetroffen in een Spaans kind, dat op tweejarige leeftijd al werd gewijd als zijn vervanger. Zijn ouders waren ‘toevallig’ volgelingen van Yeshe. Dat kind werd niet slechts aan zijn ouders onttrokken, maar kreeg na verloop van tijd tabak van het Boeddhisme. Dat gaf nare reacties.
5.4 De goede mens
De mens is in wezen goed. Dat leert het Boeddhisme. Er is geen schuldbelijdenis nodig voor wie een moord of een andere grote misdaad beging. Dat is slechts een leermoment voor de dader, die alsnog de ‘bliss’ mag vinden. Vergeving is niet nodig, iedereen is goed en het enige echte probleem is gebrek aan rust en zelfinkeer… De grootste fout van de mens is niet dat hij een moordenaar was, fraudeur of kinderverkrachter. Zijn grootste, en ten diepste enige fout, is gebrek aan kennis hoe hij de innerlijke rust kan vinden.
De schuldige moet wel proberen om zijn schuldgevoel kwijt te raken. Het gaat niet om vergeving, maar rust. Er is geen aandacht voor de slachtoffers. Ieder leeft voor zich. Aangezien Boeddha ontkende dat er een ‘zelf’ bestaat, is er ook geen zonde. Want zonde is iets dat begaan werd door het ‘zelf’. (Zie Dzongar Jamyang Khyentse, a.w., pag. 45)
Het Tantrisme is een uitkomst voor wie gebukt gaat onder schuld en schaamte over zijn levenswijze. Zonder schulderkenning en boetedoening poogt hij zijn zonden van zich af te schudden, als een soort “Ich habe es nicht gewuszt.” Er bestaat geen schuld in het Tantrisme, slechts onwetendheid. De ervaringen in het leven zijn slechts richtingaanwijzers voor wie goed oplet. Je moet alleen wat kennis opdoen en rust bewerken in jezelf. Het Tantrisme is amoreel. Het slechte geweten van de dader wordt gewoon dichtgeschroeid. Daarmee is het Tantrisme eerder een vlucht uit de werkelijkheid, dan een beter verstaan ervan.
5.5 Wetenschappelijk atheïsme?
Tantra gelooft niet in God maar wel in een hemel. Wie op de juiste wijze de doodservaring meemaakt, gaat langzaam over in een stralend lichaam van licht. Die wordt een soort engel. Heel hypothetisch. (Zie Lama Thubten Yeshe, a.w. pag. 124). Daka’s en dakini’s zijn mannelijke en vrouwelijke hemelwezens, die de goeroe en de gevorderde leraar van Tantra verder leiden in bovenaardse waarheden. (Lama Yeshe, a.w. , pag. 127). Dus: bovennatuurlijke wezens, onmisbaar voor de mens op weg naar het begeerde heil. In het wonderlijke “Tibetaanse Dodenboek” stikt het van engelen en geesten die een mens na de dood opwachten. Is dat atheïsme? Of: wetenschap?
5.6 Schandalen
De tweede man van het Tibetaanse boeddhisme was Sogyal Lankar, de Tibetaanse rinpoche (1947-2019). Twee miljoen exemplaren werden verkocht van zijn boek over leven en dood. Hij eiste (wat gebruikelijk is bij lama’s) kadaverdiscipline van zijn volgelingen in de vele grote Westerse centra die hij had gesticht. Vaak sloeg en schopte hij hen en tientallen heeft hij seksueel misbruikt. Daar heb je een van de problemen wanneer iemand een onaantastbare positie krijgt. Dat is een open deur naar misbruik/criminaliteit. Daar heeft ook het Tantrisme geen oplossing voor.
Waarom was Tibet achtergebleven en zwak, zodat China het in een klap kon annexeren? Ook dat was een gevolg van haar navelstaarderij, die kenmerkend is voor het Oosterdom. Het was een onontwikkeld land, zonder goede regering, zonder leger en zonder internationale relaties. Dat alles telde in haar alles overheersende religie niet mee. Welnu, de resultaten zijn zichtbaar.
5.7 Conclusies
Tantra is niet veel anders dan wat we elders in de Oosterse religies vinden. Mensen moeten de dood onder controle krijgen. De problemen voor een mens ontstaan daar, waar hij nog tobt met de dood en het eindige. Hij moet daar inzicht in verwerven. (Zie: Lama Thubten Yeshe, a.w. pag. 115) De mens moet niet met het leven in het reine komen, maar met de dood. Zijn verleden moet hij vergeten (wat hij ook heeft gedaan), om zich te wijden aan het verkrijgen de verlossing van de werkelijkheid. Is hij zo ver nog niet, dan kan hij uitspoken wat hij maar wenst. Wie de Tantra beoefent, noemt zijn immoraliteit niet meer immoreel, maar verdedigt het als een ‘geestelijke oefening’. Tantrisme is bedrog.
- Eindconclusie
Hoe kan het dat mensen zich wenden tot het oosterdom, om heil, om rust, om geluk te vinden? Is de belangrijkste verklaring niet een (tijdelijke?) zwakte van de kerken, die zelf vaak niet meer weten wat ze geloven? Heeft de kerk geen rust aan te bieden? Spreekt ze dan niet over geluk? De mensen vinden het interessant, romantisch, curieus om het Oosterdom te omhelzen. Het is ‘in’ en het is anders. Maar waarom zou iemand zijn heil daarbij zoeken? Verwerping van deze leringen houdt toch ook een oproep in aan de kerken om weer origineel Christelijk te worden. Ze hebben een boodschap: verlossing in het heden en niet ergens na de dood. Ze zien een waarde in het leven zelf, wat de Oostersen verwerpen.
Voor wie de Bijbel kennen: In het filosofische Hindoeïsme vind je de Chaldeeën terug, inclusief hun astrologie. En het geloof in Baäl weerspiegelt zich nog steeds onder de massa’s in India en Nepal, die het animisme aanhangen, maar vermengd met Hindoe-elementen.
“Laat iedereen toch gelukkig zijn op zijn eigen manier,” zeggen velen. Of: “Iedereen moet op zijn eigen manier gered worden.” Maar hoe weet je of mensen gelukkig zijn? Is de verslaafde dat? De verkrachter? De zenuwpees? Of zijn die slogans slechts een manier om jouw gebrek aan interesse in anderen te tonen, zoiets als: “Ben ik mijns broeders hoeder?”
Als alles waar is, laat de kankerpatiënt dan eens door een chocolaadje worden genezen en een m.s.-lijder door een aspirientje. Of zeg je dat alleen van geestelijke zaken? Noch in het materiële, noch in het fysieke, noch in het geestelijke is ‘alles waar’. Er is een waarheid en die is goed. Er is ook leugen en dat is fout. En er is ook, en misschien komt dat het meeste voor, een vermenging van waarheid en leugen. Maar dat mengsel werkt niet.
Aanvaarding van Oost is een verwerping van Christelijk, van de waarden van ons bestaan (die door het Christendom getekend zijn) en van het eeuwige heil. Juist dat heil, waar het hele Oosterdom naar zoekt, is ze kwijt. Dat is het drama van de Oosterse religies.
- Literatuuropgave
(Slechts boeken met een grote invloed op dit artikel heb ik hier vermeld).
Arpaia, Joseph; Rapgay, Lobsang
Tibetan Wisdom for Modern Life Motilal Publishers, New Delhi, India 2004
Burnett, David The Spirit of Hinduism Monarch Publications, Tunbridge Wells, V.K., 1992
Chatterjee, satischandra; Datta, Dhirendramohan
An introduction to India Philosophy Rupa.Co, New Delhi, India, 2007
Coomaraswamy, Ananda K., Hinduism and Buddhism Manohar, New Delhi, India, 1999 (rev)
Dalai Lama An Introduction to Buddhism (brochure), Paljor Publications, New Delhi, 1967
Dzongsar Jamyang Khyentse What makes you NOT a Buddhist? Timeless Books, New Delhi, India, 2007
Kampen, Pieter van Na het laatste uur Kok Voorhoeve, Kampen, Ndl, 1994
Lama Thubten Yeshe Introduction to Tantra Wisdom publications, Boston, V.S., 1992 (3)
Mangal, Man Maharjan
Comparative study of Hinduism and Christianity in Nepal Ekta Books, Kathmandu, Nepal, 2010 (2)
Sailen Debnath The Meaning of Hindu Gods, Godessess and Myths Rupa.Co, New Delhi, India, 2009
Samarpan Living Hinduism Niyogi Books, New Delhi, India, 2017
Samuel, Geoffrey The origins of Tantra and Yoga Cambidge university Press, Delhi, India, 2014 (3)
Sharma, Chandradhar
A critical Survey of Indian Philosophy Motilal publishers, New Delhi, India, 2013 (13)
Sen, K.M. Hinduism Penguin Books, Harmondsworth, V.K., 1986 (15)
Snelling, John The Elements of Buddhism Element Books, Shaftesbury, V.K., 1993 (4)
Sri Aurobindo De basis van Yoga Ankh Hermes, Deventer, Ndl, 1972
Tsering, Marku Sharing Christ in the Tibetan Buddhist World, Tibet Press, herziene uitgave, Upper Darby, V.S., 1993
Wilkins, W.J. Hindu Mythology Rupa Publications, New Delhi, India, 2013 (herdruk)