De kritiek van Evenboer
De kindermoord in Bethlehem
Er staan historische blunders in de Bijbel, volgens Evenboer, ooit een verdediger van het Christelijke geloof, maar nu omgeturnd tot tegenstander. In zijn kritieken schept hij een geheel eigen ‘waarheid’. Aangezien de Bijbel de zaken anders voorstelt, klopt die ‘dus’ niet.
Eén van zijn punten van kritiek betreft de kindermoord in Bethlehem. Die zou een enorme indruk moeten hebben gemaakt. Toch besteedt Josephus, de Joodse historicus uit de eerste eeuw, er geen aandacht aan. Andere schrijvers ook niet. Daarmee zou dan zijn ‘bewezen’ dat dit een verzinsel is.
Er staat meer in de Bijbel dan wat Josephus schrijft. Die befaamde historicus is niet de maat aller dingen. Bethlehem was maar klein en Herodus was zeer bloeddorstig. Hij heeft veel mensen laten vermoorden, meer dan Josephus vermeldt. Deze zaak, zo belangrijk in de Bijbel, was maar een betrekkelijk klein incident voor Herodus. Maar dat er helemaal niets over te vinden is in de seculiere geschiedenis gaat te ver.
De kanttekeningen in de Statenvertaling verwijzen naar een zekere Macrobius, die toegang had tot allerlei voor ons onbekende gegevens van en over keizer Augustus. In zijn boek ‘Saturnalia’ van ongeveer 400 AD schrijft hij: “Toen hij (Augustus) gehoord had dat Herodes, de koning van de Joden, behalve de jongens beneden twee jaar oud, over wie hij het bevel gegeven had om ze te vermoorden, ook zijn eigen zoon had laten doden, zei hij: het is beter om een varken van Herodes te zijn dan een zoon van hem.”
Dergelijke gevatte uitspraken waren typerend voor Augustus. Maar het bijzondere hier is de vermelding van de kindermoord vanuit een niet-Christelijke bron. Macrobius hield zich op in de hogere en merendeels seculiere kringen. Deze woorden staan in een uitgebreidere beschrijving van Augustus en leiders om hem heen, die we nu niet meer kennen. Dat versterkt de indruk dat Macrobius over gedetailleerde bronnen beschikte. Zijn boek behandelt in de vorm van tafelgesprekken allerlei historische en wetenschappelijke wetenswaardigheden.
De kindermoord uit Mattheüs 2: 16 – 18 past ook helemaal in het beeld dat de geschiedenis van Herodes schetst, een man die hoffelijk kon overkomen (zoals tegenover de magiërs), maar die paranoïde was als hij meende met een (toekomstige) rivaal te maken te hebben. Ook past dit bericht precies bij Mattheüs, die allerlei details vermeldt die het leven in Jeruzalem aangaan.
We zien in deze woorden iets van het wezen van de Bijbelse profetie. Dat is geen algebra, wiskundig precies. Mensen herkenden principes en gebeurtenissen uit de Heilige Schrift, ook al waren dat vaak geen letterlijke profetieën. In dit geval beschrijft Jeremia een gebeurtenis uit zijn tijd, maar met een wonderlijke parallel in het leven van Jezus. Het hele begin van Jeremia 31 is profetisch te duiden, het verwijst naar Gods ingrijpen voor Israël en een Messiaanse tijd. De eerste lezers, zeer vertrouwd met de Bijbel, zullen in de aanhaling van de woorden uit Jeremia 31 (over de rouw in Rama) meteen ook de rest van dat hoofdstuk hebben bemerkt. Door lijden naar heerlijkheid. “Er is hoop voor uw nakomelingen.” (Jer. 31: 17) In de komst van Jezus ging deze hele profetie leven. De mensen wisten: Dit is een boodschap van God voor ons.
Ds. Bram Krol
P.S. Dit artikel is verschenen op de website van het Logos Instituut (Zeist)