HET GOEDE RECHT VAN HET CHRISTELIJKE GELOOF

De kritiek van Tjarko Evenboer weerlegd - 7

Tjarko Evenboer werd in Christelijke kring bekend door zijn boek over de zondvloed en de zondvloedverhalen die je overal op aarde in de tradities van landen en stammen tegenkomt. “De wereldwijde vloed” bracht veel nieuws. Toen, tot verbazing van tallozen, brak hij met het Christelijke geloof. Deze stap was eerlijk voor hemzelf. Hij weigerde te doen alsof – en dat valt in hem te waarderen. Hij schreef een uitgebreide verklaring voor die stap, in 11 grote artikelen. Maar kloppen zijn argumenten?

 

Ik publiceer wat hij zelf op zijn site heeft gezet (www.dewereldwijdevloed.nl), maar voeg daar een aantal noten aan toe waarin ik uitspraken van Evenboer bekritiseer. Ik behandel zijn artikelen zoals die tot 10 juli 2020 op zijn site stonden. Latere aanvullingen laat ik hier buiten beschouwing.

Mijn commentaar staat in blauwe letters onderaan.

A.J. Krol

_______________________________________________

WAAROM IK HET CHRISTELIJK GELOOF VERLAAT
7. BIJNA-DOODERVARINGEN

Jaren geleden, toen ik nog overtuigd christen was, sprak ik een jongen die een bijna-doodervaring had gehad. Hij beweerde dat hij God had gezien, en deze ervaring was zo intens, zo reëel en zo levensveranderend voor hem, dat hij gelovig werd. Hij sloot zich aan bij een kerk, maar bleef er telkens tegenaan lopen dat de christenen een beeld van God hadden dat bij lange na niet zo transformerend en herstellend was als wat hij gezien had. Hij beweerde dat de God die hij gezien had vele malen groter en onbeschrijfelijker was dan de christenen dachten. Uiteindelijk heeft hij verbitterd de kerk verlaten, omdat christenen hem alleen maar oordeelden over wat hij had gezien. Ook ik verwierp de ervaring van die jongen omdat hetgeen hij vertelde niet helemaal in lijn was met de Bijbel. Maar achteraf is het bij mij gaan knagen.

Want waarom zou ik een reële transformerende ervaring van iemand veroordelen op basis van een boek van 2000 jaar oud dat iets anders beweert? Misschien, zo begon ik te denken, heeft deze jongen wel ‘de échte God’ gezien, en misschien is deze God wel heel anders dan christenen denken.

Hoewel onderzoek naar bijna-doodervaringen door sceptici vaak als 'onwetenschappelijk' wordt afgedaan – een veelvoorkomende verklaring is dat het hallucinaties zijn die optreden rond het sterven – is het vastgesteld dat de ervaringen plaatsvinden terwijl er géén hersenactiviteit is. Bovendien zijn de ervaringen wereldwijd grotendeels gelijk aan elkaar. De ervaringen zijn – in tegenstelling tot hallunicaties – consistent, helder en kennen wereldwijd dezelfde kenmerken. En de mensen die een bijna-doodervaring hebben gehad stellen unaniem dat het de meest reële en meest indrukwekkende ervaring is die ze in hun leven hebben meegemaakt.

Onderzoeken naar bijna-doodervaringen
Ik ben mij vervolgens gaan inlezen in bijna-doodervaringen.[1] Allereerst las ik ‘Eindeloos bewustzijn’ van Pim van Lommel: een geweldig, diepgaand en wetenschappelijk onderbouwd boek dat meerdere grote onderzoeken naar bijna-dood-ervaringen van duizenden mensen bundelt, en dit koppelt aan nieuwe inzichten in o.a. kwantumfysica. Ook las ik:‘God and the afterlife’ van Jeffrey Long en Paul Perry. Het laatste boek is wat Amerikaanser en veel beknopter, maar kent eenzelfde opzet: duizenden mensen van overal ter wereld die een bijna-doodervaring meemaakten – onder andere tijdens hartinfarcten, verdrinkingen of tijdens momenten van hersendood – hebben vragenlijsten ingevuld; men heeft al deze ervaringen naast elkaar gelegd en met elkaar vergeleken, en er conclusies uit getrokken.

Even voor de duidelijkheid: deze auteurs niet religieus, zeker geen christen, en hebben getracht zo objectief en ongekleurd mogelijk te onderzoeken welke elementen de bijna-doodervaringen (die ik vanaf nu BDE’s zal noemen) gemeen hebben. Opvallend genoeg zijn er 7 tot 12 punten zijn waarop al deze ervaringen overeenkomstig zijn – het gaat echt om een in grote lijnen gelijke ervaring die mensen wereldwijd hebben.

Kort gezegd zijn dit de gemeenschappelijke elementen van een BDE: mensen treden uit het lichaam en zien hun eigen (dode) lichaam van bovenaf (in veel gevallen kan men zich details van bijv. de operatiekamer herinneren die men met de 'normale' zintuigen niet heeft kunnen opmerken), ze ervaren tot hun verbazing dat hun bewustzijn buiten het lichaam door blijft bestaan, vervolgens hebben ze vaak een tunnel-ervaring, aan het einde van de tunnel ontmoeten ze soms overleden geliefden, en in veruit de meeste gevallen ontmoeten ze een ‘wezen van Licht’ waarvan ze ervaren dat dit hun Bron is. Ze ervaren vaak een extreem verruimd bewustzijn, alsof ze toegang krijgen tot alle kennis van het universum (daarover later meer). Ze ervaren het 'wezen van licht' ook als de bron van alle bewustzijn, kracht en liefde. Vaak krijgen ze te horen dat ze terug moeten keren, waarna ze naar hun lichaam terugkeren. Voor veel mensen is de BDE zo heftig en transformerend dat ze er niet over durven spreken. In veruit de meeste gevallen verandert het hun visie op het hele leven ingrijpend.

Iets wat praktisch alle BDE’s gemeen hebben is dat men beschrijft hoe men in een staat van eeuwigheid terecht kwam, waarin tijd niet leek te bestaan, waarin ze alles tegelijkertijd konden zien en doorzien, en waarin ze ineens alles begrijpen, alsof ze ineens deel worden van een oneindig goddelijk bewustzijn. Mensen ervaren de BDE nooit als een droom of hallucinatie; men geeft aan dat hun bewustzijn tijdens de BDE juist vele malen intenser en heviger was dan iets wat ze ooit ervaren hebben, dat hun zintuigen duizendmaal sterker waren, dat ze zelfs de totale schepping en het gehele universum leken te doorzien in slechts enkele seconden – en, bovenal, dat het onvergelijkbaar was met iets op aarde. Het is voor al deze mensen de meest reële ervaring die ze ooit hadden. Men ervaart, om Van Lommel te citeren, ‘een dimensie waar tijd en afstand geen rol spelen, waar verleden en toekomst geschouwd kunnen worden, waar men zichzelf compleet voelt en geheeld weet, en waar oneindige kennis en onvoorwaardelijke liefde kunnen worden ervaren’. Het is voor mensen die een BDE ervoeren naderhand geen geloof (als in: religie), maar een diep weten.

Buitengewoon boeiend is het feit dat veel mensen, ongeacht hun religieuze opvoeding, getuigen na hun dood een ‘Wezen van licht’ te hebben ontmoet. Ook atheïsten, ongelovigen of mensen die deelhebben aan andere religies dan het christendom. Dit wezen wordt beschreven als onbeschrijfelijk, als de ultieme bron van wijsheid, licht, energie, kracht, en bovenal als oneindig uitdijende en herstellende liefde. Ontmoeting met dit licht voelt als thuiskomen; men ervaart een intense vrede. Men beschrijft het als een wezen dat zowel een entiteit is als een kracht, een wezen dat zonden en fouten vergeeft en mensen door zijn uitstralende liefde transformeert. Jeffrey Long en Paul Perry zeggen hierover: ‘Dit is geen religieus dogma of theologie, maar een van de meest consistente claims van een grote hoeveelheid individuen tijdens een BDE. (…) Net als ontdekkingsreizigers van vroeger beschrijven ze een onbekende wereld en een Entiteit die ze hebben ontmoet. Het feit dat zij deze ontmoetingen met dit Wezen zo overeenkomstig beschrijven bevestigt dat zij werkelijk hetzelfde Wezen hebben ontmoet.’ 1

Niet voor niets zijn mensen die een BDE meemaken voor het leven veranderd. Van Lommel besteedt veel aandacht aan het ‘transformerende’ aspect van een BDE. De meest primaire verandering is dat mensen onvoorwaardelijke liefde gaan zien als basis van het universum, als toetssteen voor alles, en zich bewuster worden van waarin ze zelf op dat gebied moeten veranderen.

We kunnen ervoor kiezen om, vanuit bijvoorbeeld een atheïstische overtuiging, deze ervaringen weg te zetten als onzin, maar dat zou geen recht doen aan het feit wereldwijd miljoenen mensen zulke ervaringen hebben die ook nog eens sterk overeenkomen met elkaar. Objectieve wetenschap zou, zelfs als verklaringen afwezig zijn, dit bizarre fenomeen in ieder geval open-minded moeten onderzoeken. Van Lommel beargumenteert, naar mijn idee zeer terecht, dat de buitengewone ervaringen van ‘bewustzijn’ terwijl de hersenen inactief zijn, niet op het terrein van spiritualiteit thuishoren, maar juist het terrein van wetenschappelijk onderzoek zouden moeten zijn.

Tegelijk is het zo dat er geen objectievere kijk op een leven na dit leven bestaat, dan door het onderzoeken van bijna-doodervaringen. Omdat ik mijn geloof in de Bijbel en het christelijk geloof verloren had, had ik grote behoefte om ongekleurde en objectieve informatie in te winnen over een (mogelijk) bestaan van God. Informatie die niet afkomstig is uit een religieus boek of eeuwenoude denkwijze, maar uit onderzoek naar ervaringen van mensen die kort dood waren, wereldwijd. Voor mij was het onderzoeken van deze zaken een manier om erachter te komen óf er een God is, en in hoeverre die God is zoals ik altijd geloofd had in mijn jaren als christen.

'God' in bijna-doodervaringen
Het is fascinerend dat de wereldwijde studie naar bijna-doodervaringen niet het atheïstische idee van een doelloos universum ondersteunen. De ervaringen ondersteunen juist het idee dat het universum een bron heeft, een hoger bewustzijn, een God. Maar deze God is compleet anders is dan christenen denken. ‘God’ zoals hij ervaren wordt in BDE's is vele malen beter, mooier, genadiger, liefdevoller en zelfs groter dan de Bijbel suggereert. En het belangrijkste verschil is misschien wel dat de God die mensen na hun dood zien totaal niet bezig lijkt te zijn mensen te straffen voor hun fouten, maar juist het doel heeft hen te herstellen en transformeren door zijn oneindige liefde. De obsessie die de Bijbel lijkt te hebben met 'wraak', 'straf' en 'vergelding' ontbreekt in BDE's. 2

Hier volgen enkele citaten van mensen die ‘God’ gezien hebben tijdens een BDE (de citaten zijn afkomstig uit de eerdergenoemde boeken). Ik zet 'God' bewust tussen aanhalingstekens, omdat ik weet dat dit woord allerlei christelijke associaties oproept. Ik weet alleen geen ander woord.

  • ‘Ik voelde de meest intense liefde die ik ooit ervaren heb’.
  • ‘Een immense, intense zuivere liefde die de liefde in onze menselijke huidige dimensie laat verbleken, als een valse schim van wat het kan zijn. Alles wat ik zag was doordrenkt van een onbeschrijfelijke liefde.’
  • ‘Het was alsof ik eindelijk thuiskwam.’
  • ‘Ik zag in de verte een licht dat ik op de wereld nog nooit heb gezien. Zo zuiver, zo intens, zo volmaakt. Ik wist dat het een wezen was waar ik naar toe moest. Ik weet niet hoe dat ging. Ik moest niet denken, ik wist alles. Ik had geen bewegingsbelemmering meer. Ik had geen lichaam meer. Die ballast was weg. (...) Wat ik direct besefte was: hier is geen tijd en ruimte. Het is hier altijd nu. En dat gaf een enorme vrede. Ik ervoer dat tezelfdertijd met het Licht. Dat is het toppunt van alles wat er bestaat. Van energie, van liefde vooral, van warmte, van schoonheid.’
  • ‘Opeens was er totaal en absoluut bewustzijn. Er was geen enkele vraag die ik kon stellen waarop ik niet al het antwoord kende. Ik keek naar de Tegenwoordigheid en ik wist ik dat Hij het was. Een Licht, een schoonheid die van binnenuit kwam, oneindig in alle richtingen om iedere atoom van het bestaan aan te raken. De harmonie van inkleuring, ontwerp en melodie ontstonden hier bij het Licht. Het was God, zijn liefde, zijn licht, zijn wezenlijke essentie, waarbij de scheppingskracht naar het einde van alle eeuwigheid emaneerde… die naar voren strekte als een pulserend baken van liefde om mij thuis te brengen. De kwaliteit van zijn woord, zijn gedachte, zijn stem in mijn hoofd was magnifiek, betoverend, dwingend zonder te eisen, mild en vriendelijk en gevuld met meer liefde dan ooit beschreven kan worden. In Zijn aanwezigheid te zijn was inspirerender, uitnodigender dan iets in onze aardse realiteit. Geen enkele ervaring, geen enkele aanwezigheid is ooit zo volledig geweest als deze.’
  • ‘De intense liefde kan niet met woorden beschreven worden.’
  • ‘Ik ervoer in onuitsprekelijke schittering gemeenschap met het Wezen van licht. Ik werd vervuld met niet alleen alle kennis, maar ook met alle liefde. Het was alsof het Licht in mij en door mij heen straalde. Ik was Gods voorwerp van adoratie; en uit Zijn/onze liefde haalde ik onvoorstelbaar veel leven en vreugde. Mijn wezen werd getransformeerd; mijn misleidingen, zonden en schuld werden ongevraagd vergeven en gezuiverd; ik werd helemaal één met zijn liefde.’
  • "Geen mens kan de liefde evenaren die ik gevoeld heb in dat Licht. Het was alles-verterend, alles-vergevend. Niets is ermee vergelijkbaar. Het is zoals het moment dat je voor het eerst in de ogen van je eigen kind kijkt, maar dan een miljoen keer sterker. Het is onbeschrijfelijk." 
  • "Het werd voor mij duidelijk dat er een God en een hemel is. Het was echt, het licht en die aanwezigheid, en het was overduidelijk God (...). Ik ervoer onvoorwaardelijke acceptatie, vergeving en liefde."
  • "Ik voelde de aanwezigheid van pure liefde. Het is heel moeilijk te beschrijven. Alles was ineens helder: God bestaat, God is liefde, wij zijn deel van die liefde, en liefde heeft alles geschapen wat er is (...); alles is geschapen vanwege deze onvoorwaardelijke liefde."
  • "Ik ervoer God als een allesomvattende aanwezigheid van complete, totale en onvoorwaardelijke liefde in zijn hoogste vorm! Ik was omgeven door Gods onvoorwaardelijke liefde, die zo veel groter was dan menselijke liefde. Ik heb hierdoor ontdekt dat God echt is en dat Hij me onvoorwaardelijk liefheeft - Hij bestaat en is echt, en Hij is liefde."
  • "Ik kwam tot de ontdekking dat God meer liefdevol en zorgzaam is dan ik ooit had kunnen voorstellen."
  • "Ik wist dat het Wezen dat ik ontmoette bestond uit een substantie die ik enkel ‘liefde’ kan noemen, maar die substantie was tegelijk een kracht, als elektriciteit. Liefde is het enige woord dat ik ervoor heb, maar het is niet helemaal het juiste woord."
  • "Het woord liefde is het woord dat het meest dichtbij komt - het is niet helemaal accuraat, maar ik kan het niet beter verwoorden met onze taal."
  • "Het was de meest ongelofelijke mix van vrede, vreugde, liefde en acceptatie... zo intens dat ik nog steeds huil als ik eraan denk - die overweldigende mengeling van de mooiste emoties: liefde, vreugde, acceptatie, vriendelijkheid en tederheid."
  • "Ik had de overweldigend creatieve en verenigende ervaring met de aanwezigheid van God. Deze Aanwezigheid is het enige dat ‘reëel’ is, al het andere hier op aarde is slechts een aftreksel ervan."
  • "Ik werd onvoorwaardelijk geliefd, ondanks mijn fouten en angsten."
  • "De liefde was uniek. Ik voelde me compleet veilig, er kon me niets slechts overkomen. Ik had geen pijn meer, en al mijn zorgen en angsten waren achtergebleven bij mijn lichaam."
  • "Ik ervoer krachtige, onvoorwaardelijke liefde. Ik voelde me een zondaar, en was daarom verbaasd dat God me zo’n liefde toonde, ondanks de fouten in mijn leven waarmee ik mijzelf en anderen misschien beschadigd heb."
  • "Ik ervoer ineens de Liefde, en het was onvergelijkbaar met iets wat ik ooit eerder heb meegemaakt, zelfs nu ik erover praat moet ik huilen. (...) Mijn ervaring gaf een totaal nieuwe betekenis aan de bekende uitspraak ‘God is liefde’ - deze liefde was als een energie die alle moleculen in het universum samenhield."
  • "Hoewel ik God nooit heb gekend in mijn leven voor de bijna-dood-ervaring en nooit religieus was, kan ik enkel zeggen: ja, ik heb God ontmoet. (...) Ik heb hem ervaren en hij omvatte mij, dat is de enige manier waarop ik het kan beschrijven. Ik ben sindsdien gelovig."
  • "De grote hoeveelheid liefde, vrede en gevoelens van koestering die ik daar heb ervaren zouden onze koude wereld totaal kunnen transformeren."

Het is bijzonder om te zien dat, hoewel de definitie van ‘liefde’ op aarde kan verschillen per cultuur of per uitlegger, de getuigenissen van de goddelijke liefde in BDE’s allemaal buitengewoon consistent zijn. Veruit de meeste mensen die een BDE hadden vermelden expliciet dat 'intense liefde' de absolute basis vormde van wat zij ervoeren. 3

Verruimd bewustzijn en toegang tot oneindige kennis en wijsheid
Opvallend is daarnaast dat men tijdens een BDE bijna altijd een verruimd, oneindig bewustzijn ervaart: men ziet alles, begrijpt alles. Iedere vraag die men stelt wordt direct beantwoord. Men hoeft maar naar het wezen van licht te kijken en het is alsof men alle wijsheid van het universum ziet, alsof men snapt waarom alle hemellichamen er zijn, waarom alles is zoals het is. Men ziet in één oogopslag alles wat ooit geweest is en ooit zal zijn. Ook ziet men kleuren die men op aarde niet kent. Men beschrijft deze staat als ‘onuitspreekbaar’ en ‘niet in woorden uit te leggen’.

Iemand vertelt (geciteerd uit Van Lommel):

“Op datzelfde moment kwam in één tel een enorme kennis, een algeheel weten en begrijpen in mij. Alle kennis. Universele kennis. Ik begreep hoe het heelal ontstaan is, hoe het universum ineen zit, ik begreep mensen in hun handelingen. De positieve maar ook waarom ze elkaar al dan niet moedwillig leed aandoen. Oorlog of natuurrampen, alles heeft zijn doel, zijn reden. Het is logisch. Ik begreep het verleden, het heden en de toekomst. Ik zag de evolutie. Alles en iedereen evolueert en ontwikkelt zich gezamenlijk. Ik zag en begreep – zonder enig oordeel – het verband, de coherentie, het logische en soms grote gevolg dat elke minieme handeling heeft. Maar dan op elk vlak en tot in de kleinste details... De werking van allerlei mechanische, elektrische en elektronische werktuigen, toestellen en motoren. Alles. Ik wist en begreep alles van wiskunde, elektronica, fysica, DNA, atomen, kwantummechanica en kwantumfysica... Ik zag ook waar alle evolutie naartoe gaat, wat het uiteindelijke doel is. Ik besefte dat niet alleen ik deel uitmaak van dat grote geheel, maar alles en iedereen, elk mens, elk zielenwezen, elk dier, elke cel, de aarde en elke andere planeet, het universum, de kosmos, het Licht. Alles staat met elkaar in verbinding en is ondeelbaar. "Ik weet het!" dacht ik blij. "Ik begrijp het. Het is allemaal zo eenvoudig. Zo logisch. Zo voor de hand liggend..." Neen, die kennis zelf heb ik niet mogen meebrengen. Waarom weet ik niet... Misschien is het niet de bedoeling dat wij hier en nu, in onze fysieke vorm, over dergelijke universele kennis beschikken? Omdat we hier zijn om te leren? Om een andere reden?'”

Het is alsof het bewustzijn tijdens een BDE niet langer afhankelijk is van het gebrekkige brein, en daardoor oneindig in snelheid en capaciteit is. Het lijkt erop dat het menselijke bewustzijn ooit voortkwam uit dit Goddelijke bewustzijn, en er na de dood weer mee verenigd wordt – als een druppel die weer terugkeert naar de oceaan van wijsheid, liefde en kennis.

Culturele en religieuze interpretatie van de ervaring
Na een BDE hebben veel mensen die niet gelovig waren een rotsvast overtuiging gekregen dat er meer tussen hemel en aarde is, dat ‘een’ God is, en dat dit wezen in essentie liefde is. Maar opvallend genoeg leidt dit niet tot een toename in kerkbezoek of tot bekering tot het christendom. De reden is dat de God die mensen ervaren tijdens een BDE vele malen mooier is dan hoe deze in religies wordt weergegeven. Van Lommel vermeldt dat er na een BDE ‘…een toegenomen religiositeit en interesse in spiritualiteit, meditatie, gebed en overgave [is], terwijl men juist zich distantieert van georganiseerde religie en de kerk.’ Zo vertelde iemand: ‘Ik heb nu een sterk religieus gevoel. Ik “geloof” niet meer in God, het is een absolute zekerheid geworden. Maar het heeft niets met de kerk te maken.’

BDE’s bevestigen dus het bestaan van (een) God, maar ondersteunen niet de Bijbelse, christelijke weergave ervan. Veel mensen die kerkelijk waren zeggen de kerk na hun BDE zelfs vaarwel, omdat de BDE hen de ogen opende dat de bron van dit universum niet te verenigen is met de christelijke dogma’s. 4

Wat wel vermeld moet worden is dat, hoewel mensen gedurende een BDE grofweg hetzelfde zien en ervaren, de interpretatie achteraf soms gekleurd wordt door culturele en eventuele religieuze achtergrond. Mensen ervaren iets wat grotendeels onuitsprekelijk is, en zoeken daarom achteraf bewust of onbewust naar een verwoording die voor hen begrijpelijk is. Van Lommel zegt hierover: ‘het subjectieve karakter brengt met zich mee dat individuele, culturele en religieuze factoren de woordkeus en interpretatie van de BDE bepalen’. Ook vermeldt Van Lommel: ‘Soms wordt het licht als een wezen van licht ervaren en religieuze mensen benoemen het licht soms als Jezus, engel of lichtwezen. Iemand zijn religieuze achtergrond bepaalt in belangrijke mate welke naam men aan het lichtwezen geeft.’

Ter vergelijking: sommige atheïsten noemen slechts dat zij een ‘groot licht’ of ‘bron van liefde’ gezien hebben, en noemen het niet per se God. Er zijn mensen die het wezen van Licht 'Allah' of 'Krishna' noemen. Er zijn mensen die het wezen van Licht niet als mannelijk, maar als vrouwelijk herkennen. Christenen daarentegen zijn geneigd het licht God te noemen en als mannelijk te duiden. Het Amerikaanse boek over BDE’s dat ik gelezen heb noemt het wezen van Licht (ondanks dat de onderzoekers géén christen zijn) steevast ‘God’, terwijl de Nederlandse wetenschapper Van Lommel voorzichtiger is en het licht niet duidt met een term die zo typisch Westers-christelijk van aard is. Wat ook opvalt is dat sommigen het Licht als een wezen of entiteit beschrijven, terwijl anderen het meer beschrijven als een substantie of kracht, of als de bron van alle energie, als oer-bewustzijn, of zelfs als de bron waaruit bij de oerknal alle energie uit begon te dijen. En juist in landen als India waar spiritualiteit en meditatie algemeen aanvaard zijn, wordt de inhoud van een bijna dood-ervaring gemakkelijker geaccepteerd dan in het (rationelere) Westen, waar men de BDE soms lange tijd voor zich houdt vanwege de neerbuigende manier waarop doctoren vaak naar het idee van een 'leven na dit leven' kijken.

Mijn punt is: BDE’s zijn overal ter wereld in grote lijnen hetzelfde, maar iemands religie of levensovertuiging bepaalt achteraf vaak wel de kleur en duiding. Vanwege deze reden zijn de christelijke boeken over BDE’s, waarin mensen ‘de hemel zien’ en ‘Jezus ontmoeten’ zeer subjectief. Het feit dat een persoon zegt Jezus te hebben gezien is niet het bewijs van het christelijk geloof, maar is een bewijs van christelijke interpretatie van een BDE. Als je wil weten wat de ‘goddelijke werkelijkheid’ is waar wij deel van zijn, moet je geen boeken lezen waar één BDE of een selectie van BDE’s van christenen in behandeld worden, maar moet je ongekleurde onderzoeken tot je nemen waarin men duizenden BDE’s uit alle culturen met elkaar vergelijkt.

‘Oordeel’ in bijna-doodervaringen
Bijna alle onderzoeken over dit onderwerp en alle websites die BDE’s categoriseren, beschrijven de ontmoetingen met het wezen van licht, en dat ieder mens, ongeacht geloof, oneindige liefde ervaart en genezing en herstel ontvangt. Maar deze ‘onvoorwaardelijke liefde en acceptatie’ betekenen niet dat mensen blijven zoals ze zijn. In de bijna-doodervaringen worden de slechte kanten van mensen niet genegeerd – mensen zien hun eigen fouten juist heel goed te midden van het zuiverende licht. Veel mensen ervaren tijdens de BD heldere lessen, waarschuwingen of ‘oordeel’, maar dit oordeel is niet een oordeel zoals de Bijbel suggereert. De ‘oordelen’ die mensen beschrijven hebben altijd als functie de mens te herstellen en veranderen, en worden altijd overgebracht in liefde. Sterker nog; veel mensen beschreven dat tijdens een BDE juist die onvoorwaardelijke liefde en licht die ze ervoeren hen de oneffenheden in hun eigen hart liet zien, met als gevolg dat ze van binnen veranderden. Ze hoefden alleen maar in dat alles verterende licht te kijken om zich bewust te worden van hun eigen onvolkomenheden, en te beseffen dat ze dingen anders moesten gaan doen. (Het is een bijzondere paradox: de mensen die ‘God’ zagen tijdens een BDE getuigen ervan dat er totaal geen oordeel in dit Wezen is, alleen maar liefde; maar toch vond er wél ‘oordeel’ plaats omdat het besef van hun eigen tekortkomingen simpelweg volgde op het zien van het allesverterende licht).

Er is een zeer klein percentage bijna-doodervaringen (ongeveer 2%) waarin mensen een soort ‘hel’ ervaren. Maar er zijn een aantal dingen opvallend in deze ‘negatieve BDE’s’:

  • De ‘hel’ die mensen ervaren is vaak een staat waarin de duistere en liefdeloze staat die iemand op aarde al had wordt uitvergroot; met andere woorden, men wordt geconfronteerd met hoe duister ze zélf zijn. Soms lijkt de ‘duisternis’ die men ervaart simpelweg een metafoor voor dingen in hun eigen hart.
  • Omdat deze mensen geconfronteerd worden met de staat van hun eigen hart, komen ze tot inzicht en veranderen hierdoor ingrijpend.
  • Vaak eindigen deze BDE’s wel positief; vaak wordt de persoon in kwestie weggevoerd van die duisternis, of krijgt in ieder geval de mogelijkheid naar het licht te naderen.
  • De hel-ervaringen zijn nooit een gevolg van ‘niet in Jezus geloven’; in geen enkele BDE is dat een criterium. Ook wordt nergens een duivel of satan gemeld. Het lijkt erop dat mensen enkel een negatieve BDE krijgen met als doel hen door die confrontatie met hun eigen duisternis te veranderen in liefdevollere personen.

Onderzoekers Long & Perry zeggen duidelijk: ‘Ik heb nog nooit een BDE gehoord waarin God iemand in een hel werpt waar ze vervolgens niet nog uit gered kunnen worden’ en: ‘het overgrote aantal BDE’s wijst naar een geweldige hemelse staat en een God die ons compleet en onvoorwaardelijk liefheeft’.

Sommige mensen die een BDE meemaakten beschrijven wel dat ze de neiging hadden te willen vluchten van het licht, omdat ze zichzelf slecht of duister voelden, maar ook zij geven zich er uiteindelijk aan over en worden veranderd. Het kan dus voorkomen dat mensen in het zuiverende licht juist hun eigen duisternis en verschrikking zien, maar dat ze genezing en verandering ontvangen als ze zich ervoor openen. 5

Een vrouw vertelde (geciteerd uit Long & Perry): ‘Ik zag een schitterend Wezen van licht. Ik begreep dat hij een menselijk beeld aannam zodat ik mij met hem kon identificeren, want zijn ware aard was Liefde en Licht. In zijn aanwezigheid voelde ik mij ‘thuis’, op een manier zoals ik nooit eerder ervaren heb. Ik zag dat mijn ware essentie óók liefde was, maar toen we samen op mijn leven terugkeken, begreep ik hoe ik mijzelf van vreugde en liefde had verwijderd vanwege boosheid. Ik zag hoe belangrijk het was om gevoelens van liefde naar anderen te koesteren omdat andere mensen daardoor geraakt konden worden, maar dat andere mensen ook negatief beïnvloed konden worden door mijn energie wanneer ik niet liefhad. (...) Het is moeilijk dit uit te leggen in woorden, mede omdat deze inzichten niet in woorden op mij werden overgebracht - het was een bewustzijn dat tot me sprak. Maar de inzichten kwamen niet tot mij als oordeel of met de intentie mij bang te maken. Dit Licht kón niet anders dan liefhebben. Door deze inzichten begreep ik alles echter beter, en ik wilde mijn leven beteren - niet uit angst, maar vanuit liefde.’ De vrouw vertelt dat sinds ze dit Wezen heeft ontmoet, ze in staat is mensen echt lief te hebben, en zichzelf heeft uitgedaagd dezelfde onvoorwaardelijke liefde die ze daar voelde vanaf nu voor ieder ander mens te voelen.

Nog twee citaten:

‘Ik zag mijn hele leven terug, en ontdekte dat egoïsme weg moest uit mijn leven.’

‘Ik zag dat ik in anderen precies de dingen haatte die ik zelf ook in mijn binnenste had. Ik pas precies in het profiel dat ik in andere mensen zo haat. Ik ontdekte dat liefde de sleutel was - anderen accepteren en liefhebben.’

Kortom: hoewel BDE’s met enorme helderheid bevestigen dat er ‘een’ God is die absolute liefde en licht is, bevestigen de BDE’s niet het christelijke dogma van ‘hemel’ voor hen die gered zijn en ‘hel’ voor hen die verloren zijn. Ook wordt het beeld van God als oordelende, wraak-op-de-goddelozen-uitoefenende God totaal niet bevestigd. Mensen worden gezuiverd en veranderd, maar enkel en alleen door de liefde.

Ik weet dat boeken in de omloop zijn, geschreven door christenen die beweren 'de hel' te hebben gezien, en een 'hemel' met Jezus. Ik denk dat veel van dit soort boeken sterk gekleurd zijn door christelijke interpretaties, en (net zoals 'visioenen' die christenen soms krijgen) vooral voortkomen uit de theologische programmering waar mensen onder zitten. Wereldwijd onderzoek naar BDE's bevestigen de kenmerken van deze 'christelijke' boeken totaal niet.

Hoe dan ook: veruit het grootste deel van de mensen die een BDE heeft gehad kregen juist door die BDE levensveranderde inzichten in hun eigen hart, en zijn na hun BDE volledig veranderd. De reden hiervoor was dat de mensen intense, zuiverende en on-aardse liefde ervoeren.

Ik denk dat dit een heldere openbaring van het universum bevat. De basis van dit universum is liefde, dat is de aard van ‘God’ en dat is het enige wat mensen kan herstellen. We gaan simpelweg kapot als we liefde missen. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen die in hun eerste anderhalf jaar geen liefde krijgen, grote mentale stoornissen krijgen en psychopathische trekken. Toen deze kinderen in een pleeggezin terechtkwamen waar ze liefde en acceptatie kregen, trokken de problemen weg en werden ze weer mensen met gevoel. Liefde is waar we voor gemaakt zijn en waar we naar terugkeren. En als 'God' zuivere eeuwige liefde is, is de mate waarin wij liefde kunnen toelaten ook het enige criterium dat bepaalt of we in zijn aanwezigheid kunnen zijn of niet.

BDE’s bevestigen dat een 'God' is, maar de christelijke versie is ontoereikend
Bijna-doodervaringen ondersteunen op geen enkele manier de christelijke dogma's; ze ondersteunen hooguit delen van de christelijke ideeën. Wereldwijd onderzoek naar BDE’s suggereert dat er een ‘God’ is, maar deze God is anders dan de Bijbelse God. De ‘echte God’ is de bron van alle energie, kracht en wijsheid, en is boven alles oneindig in Liefde. ‘God’ lijkt niet een toereikende benaming te zijn: het is een wezen dat tegelijk een kracht is, het oer-bewustzijn waaruit het totale universum voortkwam, waar de mens een deel van lijkt te zijn. De BDE’s lijken te suggereren dat wij mensen ‘stukjes’ bewustzijn zijn die voortkwamen uit dat grote goddelijke bewustzijn, er nu al deel van zijn, en er na onze dood weer volledig één mee zullen worden. Maar dit ‘goddelijk bewustzijn’ is tegelijk niet te groot om ieder mens te benaderen met oneindige, zuiverende liefde.

Ik geloof dat het christendom flarden opvangt van deze God, net zoals andere religies dat doen. Veel van wat mensen ervaren tijdens een BDE doet denken aan wat profeten in de Bijbel zagen toen zij ‘God’ ervoeren, maar het lijkt eveneens op de beschrijvingen van het goddelijke in andere religies.

Zo wordt in de Hindoeïstische ‘Bhagavad-gītā’ beschreven hoe Arjuna ineens de ware gedaante van Krishna ziet. Arjuna ziet ineens de oneindige God. Arjuna vertelt: “Alles was wonderbaarlijk, schitterend, onbegrensd en breidde zich overal voortdurend uit. Wanneer vele duizenden zonnen tegelijkertijd aan de hemel zouden verschijnen, zou hun straling misschien te vergelijken zijn met de stralengloed van de Allerhoogste Persoon.” Arjuna roept dan uit naar Krishna: “Ik zie in Jou geen einde, geen midden en geen begin. Je gedaante is moeilijk te zien door de verblindende gloed die ze als een laaiend vuur of als de onmetelijke zonneschijn aan alle kanten uitstraalt. Jij bent het hoogste en voornaamste doel. Je bent de uiteindelijke rustplaats van dit hele universum. Je bent onuitputtelijk, de oudste, de instandhouder van het eeuwige geloof en de Persoonlijkheid Gods. Je hebt begin, midden noch einde. Je glorie is onbegrensd. Ik zie laaiend vuur uit Je mond komen en met Je eigen uitstraling verzeng Je dit hele universum. Je doordringt de hemel, de planeten en alle ruimte ertussen. Je bent de oorspronkelijke Persoonlijkheid Gods, de oudste, de uiteindelijke rustplaats van deze gemanifesteerde kosmos. Je bent degene die alles kent en Je bent al wat kenbaar is. O oneindige gedaante! Deze hele kosmos is doordrongen van Jou!” Krishna, die in het hindoeïsme wordt gezien als aardse incarnatie van de oneindige God, zegt zelfs dingen die sprekend lijken op woorden van Jezus: ‘Alles komt uit mij voort, ik ben het begin en het einde, je kunt niet buiten mij om, want heel de schepping is vol van mij.’

Ik vind het fascinerend dat deze beschrijving heel sterk overeenkomt met hoe mensen ‘God’ beschrijven na een bijna-doodervaring, maar vooral vind ik het fascinerend dat de beschrijving van zo sterk overeenkomt met hoe – bijvoorbeeld – Jesaja of Johannes in de Bijbel hun bovennatuurlijke ervaringen beschrijven in hun visioenen. Ik denk dat deze mensen Dezelfde oneindige God zagen, allemaal vanuit hun eigen cultureel-religieuze kaders.[2] Als ik zo objectief mogelijk naar de zaken kijk, dan kan ik niet anders dan concluderen dat God universeel betrokken is bij de mens, dat iedere persoon naar God zal terugkeren, en dat alle religies en vormen van spiritualiteit flarden van deze God opvangen.

Sterker nog: ik geloof dat bijna-doodervaringen misschien een zeer goede verklaring bieden voor het ontstaan van religie in het algemeen. In het verleden werden BDE’s vaak visioenen genoemd, of mystieke of religieuze ervaringen. Mensen van alle tijden hebben zulke ervaringen gehad, en beschreven naderhand wat zij gezien hebben. De bijna-doodervaring ligt mogelijk aan de basis van veel religies, maar die religies werden uiteindelijk geloofssystemen die ‘hun’ religieuze gedachten als enige ware begonnen te zien. Zelfs Paulus beweert dat hij een ervaring heeft gehad – hij weet niet of hij in zijn lichaam was of buiten het lichaam – waarin hij de hemel zag en ‘onuitsprekelijke dingen’ heeft gezien. Mogelijk voert een deel van Paulus inzicht over het hiernamaals terug op zijn ‘zien van de hemelse realiteit’, zo getuigen de talloze uitspraken die hij doet die zeer sterk overeenkomen met wat mensen na een BDE beschrijven (‘we zien nu nog in raadselen, maar straks van aangezicht tot aangezicht’, ‘alle wijsheid, kracht en heerlijkheid is in God’, ‘hij is de hoogste naam, de grootste kracht, aan wie alles onderworpen is’, ‘alles in de hemel en op aarde is vol van hem’, ‘wat geen oog heeft gehoor en geen oog heeft gezien heeft hij bereid voor wie hem liefhebben’, ‘God is licht en in hem is geen duisternis’, enzovoorts). Maar mogelijk interpreteerde Paulus zijn ervaring naderhand vanuit zijn nieuwe geloof in Jezus, waardoor hij Jezus projecteerde op alles wat hij gezien had.

Samenvattend: we kunnen op basis van een interpretatie van een meer dan 2000 jaar oud boek geloven dat er een hel is, en dat Jezus de ‘enige weg tot redding is’ en dat mensen die op aarde Jezus niet aangenomen hebben naar de hel gaan. Maar wereldwijd onderzoek naar bijna-doodervaringen bevestigt dit idee totaal niet. De overweldigende hoeveelheid getuigenissen van God in bijna-doodervaringen versterken mijn mening dat de Bijbel wel hier en daar ‘inspiratie’ van dit ‘wezen van licht’ bevat, maar tegelijk gebrekkig en ontoereikend is in haar beschrijving van hoe dit Wezen is, vanwege de vele menselijke en culturele projecties. Ik denk dat mensen als Jesaja, Johannes of Paulus mogelijk écht dingen gezien hebben, maar het waren gebrekkige mensen als wij, wiens woorden tekortschoten om uit te leggen wat hun geest gezien had, en met een culturele en religieuze bagage die de interpretatie van hun ervaringen sterk beïnvloedde.

De Bijbel bevat flarden van deze God
In de wereldwijd voorkomende bijna dood-ervaringen is de meest consistente eigenschap die mensen aan 'God' toedichten dat deze volledige zuivere en onvoorwaardelijke liefde is. Ik denk dat ‘God’ overal ter wereld tot mensen spreekt, mensen leidt, mensen helpt, en dat de stem van God in alle mensen aanwezig is, en dat de scheidslijn van wel/niet christen zijn een vals criterium is. Ik denk dat overal op aarde hindoes, boeddhisten, moslims, christenen, atheïsten en agnosten God ervaren, misschien zelfs zonder het te weten. Ze ervaren God in liefde, in hun kinderen, in de natuur, in alles wat mooi, goed en opbouwend is, alles wat liefde ademt. Velen hebben het idee van een God verworpen vanwege de kerk of religie waarin ze opgroeiden, en dat is hen niet aan te rekenen. Maar als zij na hun dood de Bron waaruit ze komen zien zullen ze met terugwerkende kracht zien dat Hij al lang in hun leven was.

En hoewel ik de Bijbel als geheel verwerp, moet ik erkennen dat we wel flarden van deze God van Liefde in de Bijbel tegenkomen. Bijvoorbeeld in 1 Korinthe 13 waarin God beschreven wordt als een God die zich niet opdringt, die niet ten koste van alles geëerd wil worden, die liefdevol en zachtmoedig is, die geduldig en vriendelijk is, niet jaloers, die niet pronkt, die niet zijn eigen belang zoekt, die nooit verbittert raakt, die geen kwaad denkt maar zich verblijdt in waarheid, die geen lijst met zondes bijhoudt, die alle dingen bedekt, die blijft geloven in mensen, blijft hopen voor hen, en tegelijk alles verdraagt. De tekst gaat zelfs verder met te zeggen dat alle kennis en profetische geschriften slechts ten dele de waarheid kennen, en we pas het volmaakte zullen ontdekken als we God van aangezicht tot aangezicht zullen zien. En dat betekent, zoals Paulus trouwens meteen daarna zegt, dat geloof minder belangrijk is dan liefde, want het belangrijkste van alles is liefde. Wat maakt het uiteindelijk uit of je in God geloofde of niet? Wat veel belangrijker is, is dat je in het karakter van God, de liefde wandelt.

Miljoenen mensen geloven in Jezus maar zijn vanbinnen verduisterd en vol haat. Christenen staan nou niet bepaald bekend om hun liefde. 'Geloven in God' zegt dus niets, want als God wérkelijk oneindige liefde is, zou liefde het bewijs moeten zijn van het kennen van God. In een van de brieven die aan Johannes worden toegeschreven staat zelfs: ‘God is liefde, en wie liefheeft is uit God geboren’. Eenieder die liefheeft, is uit God geboren. Niet degene die gelooft in een religieus dogma, of die de juiste visie op God heeft, maar degene die liefheeft. Kortom: zelfs in de Bijbel zien we flarden terug van het idee dat het de werkelijke God helemaal niet gaat om een rationeel geloven in een theologische leer, maar enkel en alleen om het wandelen in ‘zijn’ aard: liefde.

Dit alles bracht mij tot het besef dat als er een God is, en ik denk dat die er is, deze vele malen groter moet zijn dan de door mensen gemaakte religies, en ook groter dan het christendom. Dit idee zal ik verder onderbouwen in het volgende hoofdstuk, God moet groter zijn dan religie. 6


NOTEN:

[1] Zie: Pim van Lommel, Eindeloos bewustzijn - Een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring, Jubileumeditie, Uitgeverij Ten Have, 23e druk, november 2017, en: Jeffrey Long / Paul Perry, God and the afterlife, HarperCollins Books, paperback edition 2017.

[2] De opschriftstelling van de openbaring is echter – net als in de Bijbel – nooit 100% zuiver, omdat die vermengd raakt met menselijke gebrekkige ideeën en cultuurgebonden interpretaties. De Bhagavad-gītā gaat bijvoorbeeld verder en vertelt hoe God duizenden doodt en het volk overwinning geeft in strijd… waarmee het Hindoeïsme dus uiteindelijk precies hetzelfde bipolaire karakter kent als het christendom.

 

COMMENTAAR

  1. Wat bewijst een bijna-dood-ervaring?

Ontegenzeggelijk zijn bijna-dood ervaringen bijzonder interessant. Er zitten inderdaad bepaalde overeenkomsten in. Maar de grote vraag is: Wat bewijzen ze? Is de bijna-dood-ervaring een soort nieuwe openbaring geworden? Daar lijkt het wel op in deze kritieken. Dezelfde man die de hele Bijbel verwerpt, aanvaardt zonder enige kritiek een ervaring die moeilijk te plaatsen valt. Want de bijna-dood-ervaring is anders dan de ervaringen van net daarvoor – en zou de eventuele ervaring van net weer een moment later misschien weer geheel anders zijn – als we die zouden (kunnen) kennen?  

“Want waarom zou ik een reële transformerende ervaring van iemand veroordelen?” vraag Evenboer. Maar wie zegt dat hij dat zou moeten verwerpen?

Licht, een soort godheid, een groene, rustgevende en verwelkomende wereld. Maar een kleine groep heeft andere, angstwekkende ervaringen. Het zou interessant zijn te weten wat de verschillen, niet alleen in hun bijna-dood-ervaringen, maar ook in opvattingen, achtergrond en levenswijze zijn van deze groep. Zij zeggen te zijn veranderd na die ervaring, maar in welke zin? Hebben die veranderingen ook die op elkaar lijkende elementen als die we vinden in bijna-doop-ervaringen?

Ook zou je moeten weten hoe mensen, die zo’n diepe ervaring hebben gehad - maar die zich juist daardoor onbegrepen voelen in de maatschappij - op langere termijn gaan functioneren. Verdwijnen de effecten van hun diepe ervaring weer of blijven ze bestaan? Met dezelfde betekenis en diepgang? En wat is de reden waarom ze die ervaringen in de maatschappij niet kwijt kunnen? Een algemeen teken van welbevinden is dat mensen communicatief worden en zich prettiger voelen in de maatschappij en daar ook een positieve bijdrage aan willen geven. Als dat met bijna-dood-ervaringen niet zo werkt, in hoeverre kun je dan spreken van zinvolle, positieve ervaringen?

Zomaar wat vragen. Daar bestaan vast wel antwoorden op, maar die ken ik helaas niet. Wat ik wel weet is dat je geen geloof kunt bouwen op ervaringen van anderen, die bovendien nog veel onzekerheden en onduidelijkheden in zich bergen. Mijn geloof is: er zijn mensen die iets bijzonders hebben meegemaakt, stelt Evenboer. De Bijbel staat vol getuigenissen van mensen die iets bijzonders hebben meegemaakt, die levensvernieuwende inzichten en ervaringen hadden. Waarom zijn de relatief weinige getuigenissen van bijna-dood-ervaringen zoveel beter? Omdat ze nogal vrijblijvend zijn?

 

  1. Waar kun je terecht als je de bijbel verwerpt?

Heel eerlijk legt Evenboer uit wat hem ertoe drijft om de bijna-dood-ervaringen zo belangrijk te vinden. Hij heeft de Bijbel verworpen en zoekt nu een nieuw houvast. Ook andere wereldreligies schuift hij terzijde. Dan blijft er niets meer over, maar dat is onbevredigend. Hij meent nu een objectieve bron van informatie te hebben gevonden.

Aan de hand van vaak gelijke ervaringen van mensen in vrijwel alle culturen probeert hij een soort seculiere theologie te ontwikkelen, heel summier gezegd: “Alles sal reg kom.” De bron van licht, die als een godheid wordt ervaren in de bijna-dood-ervaringen, vat Evenboer op als een godsbewijs. In die zin is hij een monotheïst, maar met een nieuwe waarheidsbron, namelijk die bijzondere ervaringen. (Maar wat bewijzen die?) Die ‘nieuwe’ god vindt hij stukken beter dan de wraakzuchtige God van de Bijbel en de nieuwe openbaring is beter dan de Bijbel, want dat boek heeft een obsessie met wraak. Maar God noch de Bijbel staan in het teken van wraak, al komt vergelding wel vaak voor. Hebben de mensen uit de Bijbel God gezien als gevaarlijk? Toch niet! De zogenaamd nieuwe kijk op God van Evenboer is niet nieuw. Die lijkt nogal op de God van de Bijbel.

Kun je een nieuwe theologie/filosofie bouwen op ervaringen? Bovendien zijn die ervaringen niet altijd positief. Ook dat negatieve moet je dan betrekken in de ‘nieuwe leer’. Ook is de uitwerking niet louter wenselijk. De mensen met deze ervaringen voelen zich vaak onbegrepen en sluiten zich enigszins af voor anderen. Ze slagen er blijkbaar niet of onvoldoende in om er iets goeds mee te doen.

Allicht vinden velen met mij dat het goed zou zijn om de bijna-dood-ervaringen nader te onderzoeken. Daarin staan we dan achter Evenboer. Maar hij lanceert wel een aanvechtbare stelling, namelijk dat eeuwenoude boeken, zoals de Bijbel, alleen al door hun ouderdom terzijde geschoven kunnen worden. Te oud om waar te zijn... Maar dat betekent dat de uiteindelijke waarheid pas in onze tijd ontdekt wordt. Door o.a. Evenboer. Zou het? Is hij een profeet zonder zender, een de redder van de arme Christenheid, de gids naar het onbekende land? Wat een pretentie!

Is dan de godheid, die zich verborgen houdt tot aan een bijna-dood-ervaring, niet in staat geweest op andere wijze iets van zichzelf door te geven aan de wereldbevolking? Is de troost van het kennen van hem dan slechts voorbehouden aan een enkeling die aan de dood ontrukt werd?

 

  1. Getuigenissen van bijna-dood-ervaringen

Het is bijzonder interessant hoezeer de genoemde ervaringen (slechts de positieve zijn genoemd) overeenkomen met de godservaringen van Mozes, Jesaja, Ezechiël, Johannes op Patmos etc. Nu wordt het als nieuw en boven alle kritiek verheven gepresenteerd. Mensen met zo’n bijna-dood-ervaring maken iets mee wat ze niet zochten en dat boven al hun eerdere ervaringen en inzichten uitstijgt. Dat maakt het een ‘eerlijke’ ervaring. Maar dat maakt het nog niet tot de hoogste waarheid en ook niet tot iets nieuws.

Deze ervaringen lijken nog ergens anders op, namelijk op de manier waarop in de oosterse religies de uiteindelijke, hoogste ervaring van het ‘Niets’ wordt beschreven, het nirvana of de moksha. Ook daar spreken de filosofen over een staat van absolute vrede en licht, een soort van alwetendheid los van al het materiële. Het lijkt erop dat ook zij inzicht hadden in deze dingen. Maar is het daarmee de hoogste waarheid? In het Oosterse denken is dit wat de mens pas ervaart vlak voor de definitieve lichamelijke dood. Stel je eens voor dat ook dit niet het hoogste, beste en laatste is... Hoe zou je dat moeten weten?

We kunnen zoeken naar een ‘absolute waarheid’. Maar is dit dan onze ‘nieuwe Bijbel’ met Evenboer als de ‘laatste der profeten’?

 

  1. God los van de kerk

Opvallend is dat de auteur van dit artikel stelt dat de mensen met een bijna-dood-ervaring hun vaste geloof in een god niet bevestigd zien in een kerk of enige religie. Hun ervaring lijkt te worden tot een privébezit waar niet goed over te praten valt. Dat zal dan de strekking zijn van de boeken die Evenboer hierover gelezen heeft. Mijn ervaring met deze zaken is dat mensen die ze hadden juist des te beter hun plaats in de kerk vonden. Het is maar wie je treft.

Bovendien is de veronderstelling dat mensen terecht kwamen in soort blanco, oningevulde werkelijkheid niet correct. Wanneer iemand vertelt dat hij de kwantummechanica en machinerieën opeens doorgrondde, laat hij begrippen uit onze werkelijkheid zien. Blijkbaar is datgene wat hij zou goed begreep niet meegekomen met zijn herinnering aan dat gedenkwaardige voorval. Hij snapte het toen wel, maar nu niet meer.

De nieuwe religie, voorgestaan door Evenboer, verenigt mensen niet en zet hen niet aan tot gezamenlijke actie. Het is meer een plezierige gedachte. Bijna een dooddoener.

Het is zeker interessant dat de beschreven ervaringen mensen voor een moment het idee geven dat ze alles wat bestaat begrijpen. Deze staat van hyperalertheid wordt ook beschreven in verschillende Godsvisioenen in de Bijbel (‘onuitsprekelijke woorden’ in 2 Korintiërs 12: 4 bijvoorbeeld).

 

  1. Subjectief

Alle bijna-dood-ervaringen worden ingekleurd door de eerdere ervaringen en kennis van de betrokkenen. Dat komt naar voren in bijvoorbeeld de beschrijving van negatieve ervaringen waarin mensen hun eigen toestand uitvergroot zien. Blijkbaar is deze ervaring niet iets wat los staat van de mens, maar neemt hij ook hierin zichzelf, zijn karakter, kennis, verlangens en religie mee. Maar wat kun je er dan voor definitieve waarde aan toekennen? 

Als die ervaringen nu eens niet anders zijn dan de wensen (en soms angsten) die de mensen hun leven lang al koesteren? Dan heeft de bijna-dood-ervaring geen enkele openbaringswaarde. Je ziet erin wat mensen al hoopten, maar dan uitvergroot. Dan gaat het hierbij niet om een hogere werkelijkheid.

Het is opmerkelijk dat mensen soms meer vergevingsgezind, schuldbewust of bescheiden worden door deze wonderlijke ervaringen. Hebben ze een betere boodschap ontvangen? Of lag dat al vast in hun onderbewustzijn, maar kwam het aan de oppervlakte door die ervaringen? Trouwens, dit soort wezenlijke beslissingen en veranderingen in iemands inzichten komen voor in duizenden bekeringservaringen – niet exclusief Christelijke, maar daar zeker ook.

Evenboer klemt zich vast aan iets nieuws (voor hem), omdat hij het oude kwijt is. Biedt dit het geestelijke en morele kompas dat hij zoekt? Misschien lijkt het veel en is het uiteindelijk toch niets, als een schitterende zeepbel, die enkele seconden later knapt... Deze basis is te zwak, te wankel om er een geloof op te bouwen.

 

  1. God is groter dan religie

Na de vergelijking van enkele bijna-dood-ervaringen met passages uit de Bhagavad Gita en de Bijbel, komt Evenboer tot een uitspraak waar ik zeker achter kan staan. ‘God is groter dan religie’. Dat is wat elke Christen gelooft. God is groter, beter, mooier enz. dan we kunnen beschrijven. Religie is een hulp voor mensen in hun zoektocht, maar niet bij macht de grootheid van God afdoende te openbaren.

Wat er in dit laatste deel van het betoog tegen de Christelijke opvatting van God gebeurt, is dat Evenboer,- die al vooraf aan dit artikel een eigen beeld van God heeft ontwikkeld, dat beeld terug vindt in de beschreven bijna-dood-ervaringen. Nu legt hij die ervaringen en dat eigen godsbeeld nog eens naast andere geschriften. In de Bhagavad Gita ziet hij daar iets van terug. (De rest, bijvoorbeeld dat Krishna in een oorlog anderen moet doden) laat hij dan buiten beschouwing. En zowaar, ook in de Bijbel zijn flarden van ‘de echte God’ te ontdekken, oftewel: ook in de Bijbel ziet hij zijn veronderstelde godsbeeld hier en daar prachtig beschreven. Wat gebeurt hier?

Evenboer gaat uit van een (voor hem) hoogste waarheid, die los staat van de Bijbel. Die waarheid is de vrucht van zijn eigen overwegingen. En dat beeld vindt hij elders ook, bijvoorbeeld in kleine stukjes uit de Bijbel. Heeft hij op die manier iets bewezen? Jawel. Hij heeft bewezen dat er enige gelijkenis schuilt in verschillende geschriften, in bijna-dood-ervaringen en zijn eigen ideeën. Nu wil hij duidelijk maken dat zijn eigen filosofie superieur is aan de Bijbel, de kerk en het Christelijke geloof. Daarvoor meent hij een bewijs te hebben gevonden in die extreme ervaringen.

Maar dit is geen bewijs. Daarmee blijft de vraag overeind: Wat is waarheid?  Ons gevoel, onze wensen? Kennen we die waarheid pas in onze tijd, nu er zoveel bijna-dood-ervaringen wetenschappelijk worden beschreven? Is de waarheid dan nieuw? Of is ze eeuwig? In het laatste geval: Geloven we de Bijbel of Evenboer?

 

Bram Krol

19 september 2020