Tien geboden

            regel van de vrijheid

Vanaf het begin kregen de Tien Woorden (zoals de Bijbel ze noemt) een speciale positie. Ze werden door God zelf op stenen tafelen geschreven, die later werden bewaard in de ark des verbonds, waar bijna niets in lag. In de latere geschiedenis vond je ze dikwijls als een uiting van het Joodse geloof, als versieringen in huizen en elders. Tot in de Verenigde Staten toe zijn in het Oud-Hebreeuws in steen gebeitelde ‘Tien geboden’ gevonden. (Het Oud-Hebreeuws was het schrift dat tot ongeveer 550 v. C. gebruikt werd, een heel ander schrift dan het huidige Hebreeuws).

In Christelijke kring was het gebruikelijk de Tien geboden op te hangen in kerken. In de geloofsleer wordt er veel aandacht aan besteed. De Tien geboden worden als een soort grondwet voor alle gelovigen beschouwd. Is dat terecht?

In de studie ‘Niet-vrijblijvend vrij blijven’ kondigde ik deze studie over de Tien geboden al aan.

 

De Tien geboden in het Nieuwe Testament

Niet slechts in het Oude Testament krijgen de Tien geboden een speciale plaats, ook in het Nieuwe. Om te beginnen spreekt Jezus er meerdere keren over, en dan niet over iets wat afgedaan is maar als blijvend van aard. In de Bergrede vinden we: “U hebt gehoord dat tegen de ouden gezegd is: U zult niet doden...” (Mattheüs 5:21) In zijn nadere verklaring toont Jezus de diepere betekenis van deze wet. Hij heft haar niet op, maar scherpt haar juist aan. Een ander gebod noemt Hij in vers 27 van hetzelfde hoofdstuk: “U zult geen overspel plegen.” Ook andere wetsregels komen aan de orde, die niet in de Tien geboden staan maar wel in de uitgebreidere verzameling wetten in de boeken van Mozes. Toch is het opvallend dat hij begint met twee van de Tien geboden.

In zijn ontmoeting met de ‘rijke jongeling’ - een vooraanstaand man, die vastloopt in zijn onzekerheid over het verkrijgen van het eeuwige leven - verwijst Jezus naar de Tien geboden. Je kunt het o.a. lezen in Lukas 18:18-27. Velen ontgaat de diepere betekenis van dit bijbelgedeelte. De jongen vraagt: ‘Wat moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen?’ Jezus vertelt hem dan dat hij tot in perfectie de Tien geboden moet nakomen. Hij noemt er in eerste instantie vijf op. Deze vijf horen bij de zes geboden van de zgn. tweede tafel van de wet, die de relaties tussen mensen behandelt. Wanneer de vraagsteller meent dat hij al die geboden is nagekomen (waarop nog wel iets valt af te dingen), zet Jezus hem schaakmat door de zesde en laatste van de geboden van de tweede tafel te noemen, maar op een bijzondere manier. Toch gaat het inderdaad om de regel: “U zult niet begeren.” Hoewel Jezus hier de Tien geboden een centrale plaats geeft, heeft hij er een bijzondere bedoeling mee. Hij wil laten zien dat de wet niet redt - deze man wilde door zijn nakoming van de wet zijn plaats in de hemel verwerven, en dat gaat niet.

Nog een keer noemt Jezus de Tien geboden, wanneer Hem de vraag wordt gesteld: “... Wat is het grote gebod in de wet?” (Mattheüs 22: 36) Mensen willen wel eens weten wat Jezus als het belangrijkste beschouwt. Zijn antwoord is zo subliem, dat niemand zijn mond meer open durft te doen. “U zult de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.” (:37-39) Dat is precies de volgorde en de boodschap van de Tien geboden. De eerste serie geboden gaat over de verhouding tussen God en mens, de tweede serie over de onderlinge verhoudingen. Om die centraliteit van de Tien geboden nog eens extra te benadrukken vat Jezus samen: “Aan deze twee geboden hangt de hele Wet, en de Profeten.” (:40) Dat betekent zoveel als: Alles in het Oude Testament gaat ten diepste om deze twee zaken. (Veel bijbelverklaarders beschouwen het grotere wettencomplex in de boeken van Mozes als een nadere uitwerking van de Tien geboden.)

 

Leefregel

In Galaten 5:14 lezen een echo van de woorden van Jezus: “Want de hele wet wordt in één woord vervuld, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.” Dat zegt Paulus vaker.  “Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Want dit: “U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult geen vals getuigenis geven, u zult niet begeren, en welk ander gebod er ook is...” (Romeinen 13: 8,9) Opnieuw vijf van de Tien geboden, als een korte samenvatting van het geheel en een verwijzing naar de centraliteit ervan.

Natuurlijk blijft de wet gelden voor de gelovigen, leert Paulus in Romeinen 6 en 7. Die wet opent onze ogen voor zaken die we anders mogelijk niet zien. Hij geeft een voorbeeld in 7:7. “Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren.” Opnieuw verwijst hij dus naar de Tien geboden, en noemt die dé wet. .

Ook in Romeinen 2: 21-23 wijst Paulus op de Tien geboden door er drie te noemen: niet stelen, geen overspel, geen andere goden. Nog een keer vinden we die verwijzing bij Paulus, namelijk in Efeze 6:1-3: “Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in de Heer, want dat is juist. ‘Eer je vader en je moeder ‘(dat is het eerste gebod met een belofte), opdat het je goed gaat en je lang leeft op aarde.” Dit ‘eerste gebod met een belofte’ laat zien dat Paulus ook hier naar de Tien geboden verwijst als een korte samenvatting van de wet, én als iets wat ook in de tijd na Jezus blijft gelden, dus voor ieder van ons.

Waarom spreek ik over een leefregel in plaats van de wet? Omdat we bij wet vooral aan straf en dwang denken. Beide bestaan wel in de Bijbel, maar de nadruk ligt er niet op. Het gaat meer om: goed en waardevol leven en onze liefde voor God en de medemens laten zien. Het gaat niet om een verplichting zonder meer, maar om een sterke stimulans om goed te leven, ter wille van anderen en ook van onszelf.

Wet van de vrijheid

Tot slot verwijs ik naar Jakobus 2:10-12. Opnieuw komen de Tien geboden aan de orde. “Want wie de hele wet in acht neemt, maar op één punt struikelt, die is schuldig geworden aan alle geboden. Immers, Hij die gezegd heeft: U zult geen overspel plegen, heeft ook gezegd: U zult niet doodslaan. Als u dan geen overspel bedrijft, maar wel doodslaat, bent u toch een wetsovetreder geworden. Spreek zó en handel zó als mensen die geoordeeld zullen worden door de wet van de vrijheid.”

Hier laat Jakobus zien, dat de Tien geboden blijven gelden, maar ook dat ze de vrijheid van de mens niet bedreigen maar juist bevorderen. Vrijheid is niet wetteloosheid, maar die vorm van leven die voor iedereen het beste leefklimaat schept. Dat had God in gedachten bij het geven van zijn eeuwige, morele wet. De hele maatschappij lijdt eronder wanneer ze onder vrijheid iets anders gaat verstaan dan wat de Bijbel (dus God Zelf) stelt.

 

Zonder vaste geboden regeert de verwarring

De neiging is in onze tijd groot dat ieder zijn eigen wetten maakt en dat ieder zijn eigen definitie geeft van goed en kwaad. Er is weinig gemeenschappelijks meer onder de mensen. Uiteindelijk is voor velen de publieke opinie de uiteindelijke waarheid. Maar die opinie verandert geregeld. Ik noem heel kort de Tien geboden, en leg de verwarring van onze tijd ernaast. Op vrijwel alle punten zie je dat er gemarchandeerd wordt, dat de morele samenhang in de maatschappij wegvalt en ten slotte het laatste beetje samenbinding onder de mensen. We koersen regelrecht op een nieuwe spraakverwarring aan, waarin niemand de ander meer begrijpt.... Dat is de uiteindelijke consequentie van het libertinisme van onze tijd, d.w.z. een klimaat waarin een grote mate van wetteloosheid als kenmerk van de ware ‘vrijheid’ wordt gezien.

Ik gebruik bij de nummering van de Tien geboden de protestantse gewoonte. De Rooms-katholieken hebben dezelfde geboden op een iets andere wijze genummerd.

1. Geen andere goden    De mens als allerhoogste
2. Geen verering van voorwerpen en de natuur Boeddha beeldjes, horoscopen
3. Met eerbied over God spreken Vloeken, geloof belachelijk maken
4. Sabbat - tijd voor gebed en contact met God Primaat van de economie/het geld
5. Eer wie boven je staan Individualisme als norm
6. Niet doodslaan Euthanasie, abortus, geweld
7. Niet echtbreken Vrije seks, scheidingen, samenwonen en nu weer: meervoudige huwelijken
8. Niet stelen Egoïsme; anonimiteit van de maatschappij
9. Niet liegen  Sensatie op tv en in de pers, vervagend normbesef, roddel
10. Niet begeren Begeerte wordt goedgepraat; gevolg: nóg meer drugs- en drankmisbruik, obesitas etc.

Deze lijst kun je nog enorm aanvullen. Ik ben hierbij wel van de ruimere betekenis van de wetten uitgegaan zoals je dat bijvoorbeeld in de Bergrede vindt, en zoals de Heidelbergse Catechismus dat doet (in navolging van de leer van Jezus). Niet liegen wordt dan, ruim gesteld: Het goede van anderen vertellen en niet roddelen. Ook racisme is op die manier een leugen. En de wet: ‘Eer je vader en je moeder’, wordt dan: Erken het boven je staande gezag, inclusief dat van leraren en de overheid.

 

Tien Geboden nu

De laatste eeuw is er veel veranderd in het denken van de mensheid. Waar voorheen de denkers, leiders, theologen en filosofen het erover eens waren dat de basisregels voor de moraliteit eeuwig van aard waren, en door goddelijke openbaring alsook door diepgaand nadenken konden worden vastgesteld, tegenwoordig meent men dat de waarheid is wat de meerderheid gelooft. Aangezien de publieke opinie zo vloeibaar is als water, zit ook onze kijk op wat waar, goed en wenselijk is in een enorme stroomversnelling. Ik geef enkele voorbeelden.

Wat is een huwelijk? Een blijvende verbintenis tussen man en vrouw met het oog op het voortbrengen van hun bloedeigen nageslacht. Dat is sinds het ontstaan van de mensheid zo gedacht en beleefd, ook al werd er mee geknoeid. Nu is het laatste deel van die definitie vervallen, en allerlei samenlevingsverbanden gaan nu door voor ‘huwelijk’ (let wel, voor het eerst sinds het bestaan van de mensheid). Sinds enige tijd wordt er in verschillende landen niet slechts aan de geslachtelijkheid van de partners in het huwelijk getornd, maar ook aan het aantal mensen dat binnen een huwelijk een plaats behoort te hebben. Ook in Nederland... Binnenkort kan een huwelijk ook zijn: een tijdelijk samenlevingscontract tussen vier mannen en vijf vrouwen, om maar iets te noemen. Van een helder principe is het huwelijk in het huidige leven geworden tot een vergaarbak van tegenstrijdige ideeën. Waarom? Omdat er geen geldig moreel kompas meer bestaat.

Je mag niet doodslaan. Ja, maar ongeboren kinderen mag je wel vermoorden, zelfs nog als ze al levensvatbaar zijn bij vroeggeboorte. In sommige landen gaat men een stapje verder: pasgeborenen mag je ook doden. (Dat gebeurde bijvoorbeeld op grote schaal in het Romeinse Rijk in de tijd van Jezus). En ernstige zieken, zwaar gehandicapten, mensen die ernstig moeten lijden ook... Dat wordt voor het moment nog wel wat verzacht door de opmerking dat je iemand niet nodeloos wilt laten lijden. Maar zit er soms nog een dieper liggende reden achter? Niemand kan weten.of de wérkelijke reden niet is: We hebben hier geen zin in - we willen de erfenis snel te pakken krijgen - we haten die persoon - we willen op vakantie... Onder het mom van euthanasie wordt de moordlust en zelfzucht in de mens aangewakkerd. Eén klein stapje verder en je kunt zeggen: Zó jong hoeven ze ook niet te zijn, en ook niet zo oud of zo ziek, en ook niet zó ernstig gehandicapt... En dan leef je in het Wilde Westen. De stap van abortus naar kindermoord, en van euthanasie naar moord is niet zo heel groot. “Als iets of iemand me niet bevalt, dat maak ik er een eind aan...” Waarom? Omdat er geen algemeen geldig moreel kompas meer is.

 “Gij zult niet echtbreken”  is in het moderne levensgevoel” omgeturnd tot: “Gij zúlt echtbreken”. Wanneer je immoraliteit tot deugd verklaart, wat in het Westen is gebeurd, wanneer je het huwelijk voor bijna waardeloos verklaart en zeker voor gemakkelijk ontbindbaar, wanneer allerlei vrijblijvende samenlevingsverbanden zonder meer worden geaccepteerd, verhef je ook bijna automatisch de menselijke begeerte tot het niveau van onfeilbaarheid. De ernstigste ‘zonde’  is dan: Niet toegeven aan je begeerte. Dat is namelijk het enige gebod dat nog overeind staat. Ligt dat niet ten grondslag aan obesitas, drugsgebruik, drankmisbruik, roken en tal van andere verslavingen? Heeft het zin immoraliteit te verheerlijken en tegelijk pedofilie af te keuren? Waarom de ene misdadiger prijzen en de andere in de boeien slaan? Dat is de verwarring van onze tijd. Waarom? Omdat ze haar morele kompas kwijt is.

Het lijkt erop dat het moderne levensgevoel een aanval heeft gelanceerd op elk van de Tien geboden: het godsbestaan, het niet vereren van voorwerpen of personen, de waardering voor het geestelijke leven en noem maar op. Met de valse belofte van vrijheid wordt die ons juist ontnomen. De publieke opinie is geen vrijheid, maar een vulkaan die af en toe uitbarst. De publieke opinie brengt niet slechts veel goeds, maar ook veel verdwazing, racisme, sensatie- en gemakszucht voort. Dat is een slecht kompas.

We dreigen naar de knoppen te gaan. Waarom? Omdat er geen vaststaand moreel kompas meer is.

Een Christen maat een keuze tegen het moderne humanisme, omdat zijn geloof een moreel kompas biedt dat ontdaan is van alle vrijblijvendheid en labiliteit van het moderne westerse denken. Nou ja, denken...?

 

Bram Krol

20 mei 2014

lees ook het artikel "niet-vrijblijvend-vrij-blijven"